De Apocalypse - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu De Apocalypse - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

De Apocalypse

Door: Jorinde

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

24 Maart 2020 | Peru, Madre de Dios

In mijn vorige blog vertelde ik hoe Peru door het coronavirus de grenzen sloot en wij in LPAC onverwachts moesten besluiten of we zouden proberen naar huis te reizen. Ik bleef alleen achter in het regenwoud.
Na alle dramatische gebeurtenissen van de dagen ervoor, begon nu een nieuwe fase van mijn verblijf in de jungle. Alle andere vrijwilligers waren weg uit LPAC, ik moest bedenken wat ik nu ging doen. Gelukkig had ik mijn project om verder uit te werken, ik keek films, las boeken en liep in mijn eentje de drie paden af waar ik niet kon verdwalen. Alleen in het regenwoud zijn vond ik nog altijd spannend, maar misschien was dit mijn kans om iets bijzonders te zien.

Dylan had sinds kort een relatie met buurvrouw Samantha (Sam), een knappe Amerikaanse biologe met een onderzoekscentrum ongeveer een halfuur stroomafwaarts van LPAC. In Hoja Nueva doet zij voornamelijk onderzoek naar grote katten, vangt ze straathonden op en rehabiliteert ze wilde dieren. Vanwege de chaotische drukte in het kamp en de bijzondere mensen die altijd hun weg naar Hoja Nueva vinden wordt de organisatie ook wel gekscherend ‘the funny farm’ genoemd. Nu er geen vrijwilligers meer in LPAC waren, maakte Dylan graag gebruik van de extra vrijheid om meer tijd met Samantha door te brengen en na twee dagen alleen in LPAC verhuisde ik met hem mee naar Hoja Nueva. Daar was het nog een stuk drukker dan in ons eigen jungle kamp; terwijl alle dramatische corona-ontwikkelingen plaatsvonden in Peru was er net een groep Britten en Amerikanen begonnen met een spiritueel retreat. Dylan had hen twee dagen eerder het nieuws over de sluiting van de grenzen gebracht en de groep was met lichte paniek naar Puerto Maldonado vertrokken. Nu hadden ze toch besloten terug te keren naar het regenwoud en die avond deden ze met behulp van een ingevlogen sjamaan een ayahuasca ceremonie. Ik bracht de avond door in een van de kamers samen met de anderen die niet deelnamen aan het ritueel.

Hoja Nueva was qua opzet heel anders dan LPAC. Waar we in LPAC leefden op een verzameling platforms omringd door het regenwoud, was Hoja Nueva opgezet als een groot houten huis op een open plek in de jungle. De basis was een platform met twee verdiepingen. Ook hier waren geen buitenmuren, maar de wanden die midden op het platform geplaatst waren hadden een aantal kamers gecreëerd. Op de benedenverdieping waren vier kleine slaapzalen en op de tweede verdieping vier eenpersoonskamers. Het voelde in Hoja Nueva minder alsof je midden in het regenwoud verbleef, omdat de afstand tot de jungle groter was, en ook lag het huis in een droger gebied dan LPAC waardoor er minder muggen waren en alles minder vochtig was. In werkelijkheid lag het huis echter meer afgelegen dan LPAC; in LPAC liep je in vijf minuten vanaf het kamp naar de rivier, in Hoja Nueva was dat een wandeling van twintig minuten via een modderig pad. Alhoewel ik een geweldige tijd in LPAC had gehad, merkte ik nu dat Hoja Nueva qua uitstraling gezelliger was. Misschien kwam het door de huiselijke opzet, of doordat Sam het kamp bestuurde als een grote familie waarbij iedereen hielp met schoonmaken en koken. Waar LPAC een zakelijke en serieuze uitstraling had, voelde Hoja Nueva als een chaotische, warme gemeenschap. Dat er puppies rondrenden, eenden fladderden en zwijnen knorden versterkte dat gevoel.

De ochtend na de ayahuasca ceremonie was het tijd om knopen door te hakken. Alhoewel de groep had besloten terug te komen naar Hoja Nueva, was dit voor Sam en Dylan niet de meest wenselijke situatie: het zag ernaar uit dat komende tijd uitdagend zou worden en zij wilden zo veel mogelijk leden van de groep op weg naar huis helpen voordat de omstandigheden nog moeilijker zouden worden. Uiteindelijk besloten negen deelnemers van het retreat terug te gaan naar Puerto Maldonado. Zelfs als ze daar voorlopig vast kwamen te zitten gaf het ze een grotere kans om gerepatrieerd te worden dan wanneer ze in de jungle zouden blijven. Wij bleven met veertien man over in het kamp.
Ook voor mij speelde natuurlijk steeds weer de vraag wat de beste actie was. Toen de andere vrijwilligers uit LPAC-vertrokken had ik, samen met mijn familie thuis, besloten dat er geen reden was om alles uit mijn handen te laten vallen en overhaast terug naar Nederland te komen. Omdat ik nog tot september in LPAC zou blijven, had ik geen haast om te vertrekken. De situatie ontwikkelde zich nu echter snel en was grimmiger dan verwacht. Peru ging in volledige lockdown, zelfs voordat er sprake was van besmettingen met het coronavirus. De grenzen waren gesloten, er was geen internationaal vliegverkeer en daarnaast was ook reizen binnen het land niet toegestaan. Overal waren wegblokkades opgeworpen en mensen mochten hun huis alleen uit voor de boodschappen of medische noodgevallen. Het leger handhaafde de regels met harde hand. Mensen die de quarantaineregels niet respecteerden werden steeds vaker gearresteerd. De negen groepsleden die naar Puerto Maldonado vertrokken werden daarheen gesmokkeld in een truck die Dylan via via had weten te regelen, maar binnen enkele dagen werd duidelijk dat ook dit soort acties nu steeds riskanter, moeilijker en duurder werden. Larissa, een van de vrijwilligers die LPAC had verlaten, vertelde dat ze in Cusco vast was komen te zitten. Ze mochten het hostel niet verlaten en de situatie in de stad was erg onprettig. De politie had al een paar invallen gedaan en was daarbij niet zachtzinnig omgesprongen met de toeristen. Peru liet zien dat het toch in essentie een militaire staat is, met een president die met harde hand kan regeren.
Alhoewel de situatie in de buitenwereld duidelijk ernstig was, zaten wij in ons jungleparadijs ver van de chaos. In Hoja Nueva waren we zo geïsoleerd dat de kans dat we het coronavirus zouden krijgen klein was: we konden ons volledig afschermen van de wereld met een rivier en kilometers bos tussen ons en alle bedreigingen. Terwijl ik ook over Nederland hoorde dat er steeds meer regels en beperkingen kwamen, konden wij een ‘normaal’ leven leiden. Wij waren hele dagen buiten, we waren actief bezig, we waren samen en we zaten in een van de mooiste en meest bijzondere natuurgebieden ter wereld. Natuurlijk vroeg ik me bij elke ontwikkeling weer af of ik niet toch moest proberen terug te komen naar huis, het was een situatie waarin het moeilijk was alle factoren te overzien. Naar mijn idee zou ik er echter weinig mee opschieten om te proberen naar Nederland te reizen. Er was een groot risico dat ik problemen met de politie of het leger zou krijgen als ik zou gaan reizen terwijl dat verboden was en vervolgens was er een goede kans dat ik vast zou komen te zitten in Puerto Maldonado, Cusco of Lima. Juist in de stad was de dreiging van besmetting aanwezig. Zelfs als het me zou lukken terug naar Nederland te komen, zou ik thuis komen te zitten zonder werk of nuttige tijdsinvulling. Anderzijds benadrukten Sam en Dylan steeds weer dat ik welkom was om te blijven zo lang het nodig was en dat er genoeg manieren zouden zijn waarop ik mijn kennis en vaardigheden kon inzetten voor de ontwikkeling van Hoja Nueva en LPAC. Diep in de jungle was ik veilig en voelde ik me thuis, dus besloot ik om te blijven en me niet te laten repatriëren.

Nu we met veertien man ‘vast’ zaten in de jungle ontstond er een bijzondere situatie. We maakten grapjes over het einde van de wereld, de apocalypse, en dat we samen een soort overlevingsgemeenschap vormden. Vergelijkingen met het boek ‘Lord of the Flies’ of de televisieserie ‘Lost’ leken op zijn plaats. Sam maakte ‘apocalists’ voor ons, lijsten van dagelijkse taken waar iedereen op ingedeeld werd, en we hadden een kook- en schoonmaakschema. Iedereen had een ‘apocalypse partner’ om drie maaltijden mee te koken en mee schoon te maken. Vooral voor de overgebleven vier deelnemers van het retreat was dit een omschakeling, in plaats van hun luxe spirituele vakantie in de jungle moesten ze nu opeens in de tuin werken en de varkens voeren. Er vormde al snel een interessante groepsdynamiek. Mensen zochten hun favoriete taken, begonnen eigen projecten en vonden manieren om persoonlijke ruimte te creëren. Er waren relaties binnen de groep, er speelden onderliggende conflicten en er was de ‘dreiging’ van buitenaf. Niemand wist hoe lang deze situatie nog zou duren, het kon dagen of maanden zijn. Bovenal was er echter het gevoel dat we het samen moesten doen en iedereen probeerde bij te dragen aan het algehele welzijn van de groep om dit mogelijk te maken. Als sociaal psycholoog genoot ik van deze interessante groepsprocessen, het was een toepassing van allerlei theorieën en modellen die ik had bestudeerd! Tijdens mijn bachelor hadden wij voor het vak groepsdynamica ‘Lord of the Flies’ (waarin een groep jongens neerstort op een onbewoond eiland) moeten lezen en geanalyseerd om verschillende groepsdynamische theorieën toe te passen, nu was het alsof ik werkelijk in deze opdracht leefde. Ik probeerde mijn psychologen-ogen wijd open te houden, zoveel mogelijk te observeren, te analyseren en te noteren.

Natuurlijk was de situatie waarin we zaten niet optimaal en waren er een aantal problemen die in ons achterhoofd altijd speelden. Naast de (voor ons relatief abstracte) dreiging van het coronavirus, realiseerden we ons allemaal dat er een tekort aan goederen naderde. Het verbod op binnenlandse reizen in Peru betekende namelijk ook dat onze goederentransporten vanuit Puerto Maldonado niet konden doorgaan. Gelukkig filtert Hoja Nueva regenwater en hebben ze zonne-energie, dus zouden we geen tekort aan drinkwater hebben en bleven we elektriciteit houden. Ook konden we met de voorraad rijst, aardappelen en bonen nog een flinke periode doorkomen en konden we in de omgeving papaya en plantain krijgen. Verse groenten, fruit en allerlei ‘luxeproducten’ als koffie, suiker en bloem dreigden echter op te raken. Vlees hadden we al snel niet meer en we maakten grapjes dat we nog altijd de twee grote zwijnen konden slachten. Lekker, hamlapjes! We wisten echter dat we zouden verhongeren voordat de dieren zouden lijden onder de situatie.
Ook benzine voor de boot en gas voor het fornuis moest uit Puerto Maldonado komen en zou dus op een gegeven moment op kunnen raken. Tandpasta, deoderant en zeep, mijn astmamedicatie en lenzenvloeistof, scheermesjes en tampons; allerlei producten die het leven een stuk comfortabeler maken en nu voor ons onbereikbaar waren. Gevaarlijker was echter het feit dat we geen toegang tot medische voorzieningen hadden, niet alleen met het oog op corona maar ook vanwege alle kleine en grote ongelukken die kunnen gebeuren in het regenwoud. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis was in Puerto Maldonado en konden we niet bereiken door de lockdown. De eerste dag van onze apocalypse-situatie maakten we daarom een grote inventarisatie: hoeveel voedsel hadden we, hoeveel zeep en schoonmaakmiddelen, hoeveel benzine en vooral: hoeveel medische spullen. Het klinkt erg spannend, maar over het algemeen maakte ik me weinig zorgen. Paniek zou niemand helpen en uiteindelijk bevond ik me in het beste gezelschap voor deze situatie. Dylan had in Canada geleerd te leven van de natuur (vissen, jagen en verzamelen) en had als wildernisbrandweerman een goede medische opleiding gehad; als iemand ons in leven zou houden dan was hij het. Wel voelde de gehele situatie als een film en vroeg ik me nu en dan af of we niet terecht waren gekomen in een groot experiment: de buitenwereld deed maar alsof en er werd stiekem bestudeerd hoe wij om zouden gaan met deze uitzonderlijke situatie. We hadden zelfs een ultra-mannelijke hoofdrolspeler om de held te spelen, met knappe liefdesinteresse en leuke sidekick (c’est moi). Kijk de film ‘The Truman show’ voor verdere invulling van deze gedachte.

Ondanks de bizarre situatie had ons dagelijks leven in Hoja Nueva een fijn ritme. Het heeft een bepaalde logica om in de natuur te leven, de acties die je onderneemt staan dichter bij je dagelijkse behoeften dan wanneer je de hele dag achter een computer zit of meedoet in de ‘ratrace’. Naast de dagelijkse taken, zoals het voeren van de varkens en honden, het opruimen van hondenpoep van de niet-zindelijke puppies, het controleren of de boot niet gestolen was en het plukken van fruit en groente uit de tuin, was bijna iedereen betrokken bij de ontwikkeling van het terrein rondom het huis. Onder begeleiding van Oli (een lange-termijn vrijwilliger uit Engeland met een achtergrond in duurzame ontwikkeling van tuinen) werd de directe omgeving van Hoja Nueva volgens permaculture principes opgezet. Permaculture is een manier om de leefomgeving op een duurzame manier te ontwikkelen, waarbij gewerkt wordt naar het creëren van een stabiel ecosysteem op basis van de lokale natuur. Het is een interessante manier van kijken naar het ontwerpen van tuinen en gebieden, omdat er drie pijlers centraal staan: zorg voor de aarde, zorg voor de mensen en eerlijke verdeling. Het opzetten van het drinkwatersysteem van Hoja Nueva (waarbij regenwater via het dak werd opgevangen en daarna werd gefilterd) was het eerste project geweest en nu werd er gewerkt aan het verbeteren van het afvoersysteem van het vervuilde water van de douches, het aanleggen van strategisch geplaatste plantenbedden en het bouwen van een nieuwe compostbak.

Af en toe hielp ik ook mee in deze tuinprojecten, maar ik was voornamelijk betrokken bij de verzorging van de dieren. Anders dan LPAC, is Hoja Nueva naast een onderzoekscentrum ook een (klein) rehabilitatiecentrum voor wilde dieren die bij Sam worden achtergelaten. Sam heeft eerder succesvol twee ocelots (kleine wilde katten) gerehabiliteerd en heeft voor dit project zelfs National Geographic op bezoek gehad. In mijn tijd in Hoja Nueva waren er vier jonge dieren die verzorgd moesten worden: Kleo de marguay (kleine wilde kat), Niffler de coati (neusbeer, een familielid van de wasbeer), Charlotte de pekari (wild zwijn) en Mary Jane of MJ de slingeraap. Samen met Nadine (een Britse onderzoekster) verzorgt Sam de dieren met heel veel liefde en binnen enkele dagen kreeg ik de eer om Nadine hierbij te helpen. Wanneer Nadine er niet was mocht ik het uiteindelijk zelfs zelfstandig doen. Ik was erg trots dat ik dit vertrouwen kreeg, Sam laat niet veel mensen dicht bij haar dieren komen. Belangrijk is ook om hier te benoemen dat bij dierverzorging het welzijn van de dieren altijd centraal staat. Bij wilde dieren betekent dit de constante afweging of je de mogelijkheid tot terugkeer naar het wild niet in gevaar brengt door je interacties met het dier. Wilde dieren zijn geen knuffeldieren of huisdieren, ze horen niet thuis in kooien of verblijven en zouden helemaal niet in aanraking moeten komen met mensen. Alhoewel ik het geweldig vond om de kans te krijgen deze dieren van dichtbij mee te maken, is het een schrijnende situatie: het is door ons, de mensen, dat zij deze verzorging nodig hebben.

Zoals altijd betekent dierverzorging, hoe romantisch het ook klinkt, voornamelijk dat je eten aan het bereiden bent en kooien schoonmaakt. Kleo de marguay had, net zoals elke huiskat, een kattenbak om te verschonen. Niet zoals elke kat at zij rauwe, bloederige stukken vlees. Alhoewel Kleo er meestal uitzag als een schattige kitten met een prachtige tekening en enorme ogen (marguays zijn nachtdieren), kwam bij elke maaltijd haar wilde kant naar boven. Ze besprong haar ‘prooi’ en verscheurde het vlees. Elke beweging die je dan in haar nabijheid maakte werd beloond met een angstaanjagend gegrom.

Niffler de coati rende altijd vrij rond in Nadine’s kamer terwijl ik zijn verblijf schoonmaakte. Hij stormde dan als een wervelwind door de ruimte, sprong op de klamboe, trok spullen uit de kasten en lanceerde zichzelf regelmatig richting mijn schouders. Soms draaide ik me om en zag ik hem met uitgestrekte poten op me af komen vliegen, dan had ik net genoeg tijd om me voor te bereiden op zijn scherpe klauwen die zich vastgrepen in mijn shirt (of huid). Niffler gebruikte mij misschien als klimpaal, maar hij was ook ontzettend schattig. Zijn lange neus stak hij graag in je oren, hij probeerde altijd je sieraden te stelen en hij maakte de liefste dolfijn-achtige geluidjes als hij opgewonden raakte.

Charlotte de pekari was een heel klein baby zwijntje met een sterke wil. Omdat ze zo jong was kreeg ze nog melk, in eerste instantie in een flesje en later uit haar drinkbak. Natuurlijk lag de melk meestal door het hele verblijf: het was een echte varkensstal. Wanneer Charlotte honger had of aandacht wilde gilde ze als een speenvarken en kon je haar door het hele huis horen. Ze had scherpe tandjes en probeerde altijd aan je vingers te sabbelen, waarbij ze ook gemeen kon bijten. Ik ontdekte echter al snel dat ze het heerlijk vond om onder haar kin gekrabt te worden en dan stond ze blij te knorren en zoog ze aan je hand. Na een paar weken verhuisden we Charlotte naar een prachtig groot verblijf naast het huis, waar ze lekker in het gras kon wroeten. Sam had zelfs een kleine modderpoel voor haar gemaakt en voorgedaan hoe ze erin kon badderen. Nog steeds gilde ons kleine varkentje om melk en aandacht.

Mijn absolute favoriet was echter MJ, ons baby slingeraapje. MJ was nog niet eens een jaar oud en had al behoorlijk wat traumatische ervaringen meegemaakt. Haar moeder was door jagers afgemaakt en vermoedelijk opgegeten (waarschijnlijk had MJ dit allemaal zien gebeuren). Vervolgens was ze door houtkappers meegenomen naar Lucerna. Uiteindelijk kwam ze bij Sam terecht, die juist op dat moment een andere jonge slingeraap, Jasper, in Hoja Nueva had. Het doel was om beide aapjes aan te sterken en naar een opvang voor apen te brengen, waar ze in een groep geïntroduceerd zouden worden en (hopelijk) samen uitgezet konden worden in het wild. MJ bond zich sterk aan haar nieuwe vriendin, maar verdrietig genoeg overleed Jasper niet veel later aan een longinfectie. Oli vertelde me dat ze zagen hoe MJ rouwde om haar maatje, ze probeerde Jasper steeds wakker te maken door aan haar te schudden en ze stond bij het lichaampje te gillen. Het was erg emotioneel. Nu het aapje alleen achterbleef werd ze extreem afhankelijk van haar menselijke gezelschap. In veel opzichten deed ze me denken aan een menselijke baby, ze had constant liefde en aandacht nodig en krijste (een verschrikkelijk geluid) wanneer die behoefte niet vervuld werd. Het was een moeilijke afweging om haar die constante aandacht te geven: je wilt niet dat het aapje te gehecht raakt aan mensen, maar anderzijds wil je ook niet dat ze zich eenzaam of angstig voelt. Kijkend naar de natuurlijke gang van zaken, zou ze normaal nog ongeveer 22 uur per dag op haar moeder zitten en daarvan uitgaande heeft ze fysieke toenadering nodig. Bij mij kwamen ook meteen de hechtingstheorieën uit de psychologie boven en de onderzoeken die psycholoog Harry Harlow in de jaren 50 en 60 deed met baby rhesusapen. Die kregen ofwel een zachte nep-moeder ofwel een moederaap gemaakt van draadstaal. Op youtube zijn genoeg filmpjes van de experimenten te zien die aantonen dat de aapjes de zachte comfort van de moeder nodig hadden en dat de aanwezigheid van een moeder een grote invloed had op de gezonde ontwikkeling van de dieren. Alhoewel er we natuurlijk allemaal voor haar zorgden en vooral Nadine en Oli een essentiële rol speelden in de zorg voor het beestje, werd ik voor MJ al snel een soort moeder-aap. Waar sommigen van de groep (begrijpelijk) de neiging hadden het aapje weg te zetten in haar verblijf wanneer ze andere dingen te doen hadden, probeerde ik haar zo veel mogelijk bij me te houden. Ik poetste mijn tanden met het aapje in mijn nek, zat in de hangmat met haar slapend op mijn buik en liep rond met de baby in een zelfgemaakte draagzak. Elke dag werd ik meerdere keren ondergepoept en geplast, probeerde ze mijn eten af te pakken en krijste ze wanneer ik haar even aan iemand anders probeerde te geven. Dan zette ze haar nagels in je nek om maar niet losgetrokken te worden. Het voelde een beetje alsof ik opeens een kindje had. Ik vond het een hele bijzondere ervaring wanneer MJ in mijn nek in slaap viel of zich aan mij vast klemde. Het was daarbij grappig om te zien hoe intelligent en menselijk zo’n klein harig beestje kan zijn en hoe sterk haar wil was. Het maakte me blij om mee te maken dat ze op een gegeven moment meer zelfverzekerd werd en haar onafhankelijkheid begon te ontdekken. Ze klom dan van mijn schoot af naar beneden, wandelde door de kamer (ik hield mijn hart vast met de puppies in de buurt) en klom zelf langs de trap omhoog. Soms klom ze bij Charlotte in het verblijf om haar mandarijnen te stelen. Goed nieuws: ondertussen is MJ naar het opvangcentrum voor apen gebracht, geïntegreerd in een kleine groep jonge slingerapen en kan ze weer lekker aap zijn zoals het hoort.

Bij mijn gelukkige dierenherinneringen horen verder ook de wandelingen met onze beestenboel. Om de dieren gewend te maken aan hun natuurlijke omgeving lieten we ze af en toe kennismaken met de natuur door kleine wandelingen in de omgeving. Sam was er geen fan van om dieren daarbij aan te lijnen en ging bijvoorbeeld met Kleo de marguay op haar schouder wandelen. Dan liet ze haar rondsnuffelen en in bomen klimmen. Elke keer weer werd Kleo een stukje zelfverzekerder, totdat ze op een dag echt hoog de boom in klom. Geen probleem, ze kwam altijd weer terug naar ‘haar moeder’ Sam. Precies op dat moment kwam er echter een groep brulapen voorbij, de kitten schrok en schoot nog hoger de boom in. Nu wist ze niet meer hoe ze terug naar beneden moest komen en terwijl de brulapen dreigend dichterbij kwamen verstopte ze zich tussen de bladeren. Alhoewel brulapen planteneters zijn, zijn het grote en sterke dieren die er geen probleem mee hebben een klein katje uit elkaar te scheuren als het in de weg zit. Luid brullend maakten ze duidelijk dat ze het niet fijn vonden een extra gast in hun eetkamer te hebben en vanaf de grond probeerde Sam ze weg te jagen door tegen de apen te schreeuwen. Die brulden natuurlijk net zo hard naar haar terug. Dylan, Nadine en ik kwamen erbij, we probeerden Kleo naar beneden te lokken met lieve woordjes, reikten met een tak naar boven om haar een makkelijke ladder te geven en bedachten manieren om het probleem op te lossen. Het lukte niet en uiteindelijk werd besloten dat er iemand de wacht zou houden bij de boom om de apen op afstand te houden en om Kleo op te vangen wanneer ze naar beneden kwam. Dat deed ze de rest van de middag en avond niet en de druk werd groter toen duidelijk werd dat het die nacht waarschijnlijk zou gaan stormen. Een kitten zo klein als Kleo zou onderkoeld kunnen raken of ze zou ziek kunnen worden en dan zou ze dit avontuur misschien niet overleven. Toen het donker was ontstond er dus een wild plan: we zouden de boom omhakken, een cirkel maken rond de plek waar de kat waarschijnlijk naar beneden zou komen en haar in een soort rugbytackle vangen. Ik voelde me vereerd om bij dit crisisteam uitgenodigd te zijn, maar terwijl we allemaal met hoofdlampen rond de boom stonden werd al snel duidelijk dat er te veel risicofactoren waren. De boom zou ongecontroleerd kunnen vallen, het katje kon geplet worden of ze kon in paniek de jungle in rennen. Christian deed nog een poging naar boven te klimmen, maar de stam was te glad en Kleo zat te hoog. Uiteindelijk kampeerden Dylan en Sam daarom de hele nacht onder de boom, klaar om Kleo te vangen wanneer ze de reis naar beneden durfde te maken. Dat gebeurde om vijf uur ’s ochtends. Dylan greep haar, kreeg als dank een stel scherpe nagels in zijn hand en bracht het beestje eindelijk thuis. Vanaf toen werd besloten dat Kleo toch aangelijnd werd op wandelingen.
Later gebruikten we onze uitjes met de dieren ook meteen om voedsel voor ze te verzamelen. Hoe langer de situatie duurde, hoe spannender de voedselsituatie voor de beestenboel namelijk werd. Wij mensen konden prima overleven op rijst en bonen, maar de dieren hadden meer nodig. De twee grote pekaries aten elke dag een enorme hoeveelheid voedsel weg, waarvoor normaal de resten van onze maaltijden voor werden gebruikt. Zelf hielden wij echter steeds minder over en dus moesten we voor hen een aanvulling vinden. Daarnaast at ons kleine aapje alleen maar fruit, waar we zelf ook niet genoeg van hadden en moest Charlotte noten en zaden leren eten. En dus verzamelden we de laatste weken palmvruchten voor MJ en noten en zaden voor de varkens. Bij een van deze wandelingen gingen Dylan, Sam en ik er met zijn drieën op uit. Sam liep met Kleo, ik met Niffler en Dylan met Charlotte naast zich. De enorme Dylan vormde een aandoenlijk plaatje terwijl hij met het kleine zwijntje naast zich door het bos banjerde en ik was in de zevende hemel met het neusbeertje aan een touwtje. Niffler zorgde voor genoeg vermaak: steeds als de angsthaas het varkentje zag sprong hij in paniek mijn schouder op.

Naast alle dagelijkse taken en de verzorging van de dieren, maakten we genoeg avonturen mee in Hoja Nueva. Hierover vertel ik meer in het volgende verhaal.

Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 320
Totaal aantal bezoekers 68198

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: