Het vervolg - Reisverslag uit Walewale, Ghana van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Het vervolg - Reisverslag uit Walewale, Ghana van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Het vervolg

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

29 Oktober 2012 | Ghana, Walewale

Het vervolg (voor iedereen die me blijft vragen waar mijn blog nou blijft)! In de bus van Mole naar Tamale zat ik eerst heel relaxed alleen op een dubbele stoel. Ik weet niet waarom, maar Ghanesen vinden het heel erg fijn om dicht tegen elkaar aan te gaan zitten, zelfs als de bus nog half leeg is. Ik had dus al snel een buurman te dicht bij me, ondanks dat hij nog de halve bus kon kiezen om te zitten. Hij stapte al snel weer uit, maar omdat in Larabanga heel veel mensen instapten, kreeg ik daarna een nieuwe reisgenoot (waar ik heel leuk mee heb kunnen kletsen). De weg naar Mole is legendarisch slecht, dus ik had aan het einde een blauwe plek op mijn hoofd van het slapen tegen het raam. In Tamale sprak ik met Johanna af bij de Melcom en verdwaalde vervolgens natuurlijk. Uiteindelijk, na de halve stad voor directions gevraagd te hebben, kwam ik waar ik moest zijn. Nadat ik de schoenen had afgeleverd heb ik Sognaayilii gebeld. Dat is een dorpje vlak bij Tamale waar ze wat tours doen en je kan er ook blijven slapen. Ik heb uiteindelijk besloten dat niet te doen, omdat ze vrij prijzig waren (voor Ghanese standaard), ik alleen was en de tours die ze aanboden ook voor een middag interessant waren. Ik sprak met de mevrouw van Meet Africa af dat ik zou bellen als ik klaar was in Tamale en opgepikt kon worden. Daarna ben ik naar de craftmarket gegaan. Dat is heel slecht voor mijn bagage en portemonnee, want ik wil alles daar hebben. Uiteindelijk heb ik een leren kussen (het omhulsel dan) gekocht. Hij vroeg er 35 cedi voor, ik heb het uiteindelijk voor 27 meegekregen, wat op zich best oke is. Natuurlijk wilde elke verkoper zijn winkel laten zien en alles verkopen (rustig in een winkel rondlopen is hier onmogelijk), maar mijn uitgave van die dag was al gemaakt. Vervolgens ben ik even gaan genieten van internet met westerse snelheid, in het Vodafone internetcafe. Grappig genoeg kwam ik daar ook Linda tegen, het Nederlandse meisje in Tamale dat ik ken. Ik had haar nog gebeld dat ik in Tamale zou zijn, maar omdat we nog niet wisten hoe onze dag eruit zou gaan zien, hadden we niets afgesproken. Na het internetcafe werd ik opgehaald door Zack van Meet Africa. Terwijl ik stond te wachten was er natuurlijk nog een man die heel graag mijn beste vriend wilde worden, dus ik vertelde hem dat dat goed was. Daarna wilde hij mijn telefoonnummer hebben, maar dat wist ik uiteindelijk aft e wimpelen. In Sognaayilli heb ik een tour gedaan. Eerst lieten ze me het traditioneel babywassen zien en vertelden wat over het hele proces na de geboorte. De eerste zoveel dagen wordt een kind niet naar buiten gelaten en noemen ze hem ‘the stranger’, dan na een aantal dagen is er een naming ceremony en wordt het kind aan de wereld voorgesteld.Ook vertelde Mubarac, mijn gids, over de besnijdenis. Hier worden heel veel jongetjes besneden en vrouwenbesnijdenis is verboden, maar gebeurd ook nog heel veel. Vaak laten ze dat doen in Burkina Faso, waar het nog kan. Na het babywassen gingen we naar het katoenspinnen. Wanneer ruwe katoen geoogst is, dat is ook nog een heel gedoe, moeten er natuurlijk nog draden van gemaakt worden. Het zag er zo gemakkelijk uit toen de vrouw het aan het doen was, maar ik heb het zelf geprobeerd en het is heel erg moeilijk, mijn draad bleef steeds breken. Ze gebruiken een klassieke spintol en een kalebas om het in rond te draaien. Het is heel interessant hoe ze hier overal een kalebas voor gebruiken, katoen spinnen, pottenbakken, koken, de toekomst voorspellen, drinken, dingen in bewaren, dat is pas echt multifunctioneel.
Vervolgens ging ik kulikuli (pindaringen) maken. Hier in Ghana kennen ze ook iets dat bijna hetzelfde is als pindakaas. Het heet groundnutpaste.Ze smeren het echter niet op hun brood, maar gebruiken het voor koken (bijvoorbeeld in groundnutsoup). Ook kunnen ze met een heel proces de olie van de pasta scheiden, waardoor het een stuk dicker wordt en een soort deeg is. Dat deeg gebruiken ze om ringen van te kneden, die ze vervolgens bakken en als snack verkopen. Het leek een beetje op pindaknabbels (die zoutjes).
Daarna gingen we door naar de soothsayer, de fortuneteller. We moesten een hele tijd wachten, maar ik heb gezellig met Mubarac zitten kletsen. Wachten is hier heel normaal. Ik vroeg Mubarac hoe oud hij was toen hij zijn eerste blanke zag en hij zei dat hij iets van elf was. Eerst was hij wel bang, want hij dacht dat de blanke man bij hem zou komen spoken, maar het was een hele aardige priester, dus het was al snel oke. Het is interessant hoe voor veel mensen hier de wereld zo klein is. Verder dan hun eigen dorp of het dorp naast hen komen ze niet, maar ze hebben ook niet meer nodig.
Het fortunetellerschap wordt via de maternal line doorgegeven. Dat betekent dat een man het niet door kan geven, dus wanneer de man die ik heb ontmoet sterft, gaat het naar een van zijn zussen die het weer doorgeeft aan haar oudste kind. Om de toekomst te voorspellen wordteen kalebas gebruikt. Daarin zijn wat knoopjes, botjes, schelpjes, steentjes etc verzameld. De soothsayer mixt die een beetje en kijkt vervolgens naar de manier waarop ze liggen. Dat vertelt him de toekomst. Mijn toekomst was erg goed. Ik moet mijn leven ernaar richten om mensen te helpen. Ik zal veel reizen en moet leren geduld te hebben. Mijn huwelijk gaat goed en vredig zijn en ik krijg vier kinderen, drie jongens en een meisje. Uiteindelijk sterf ik met grijze haren, dus oud. Het was erg interessant om te zien.
De laatste stop in de tour was bij de shrine (heilige plek). Het zag eruit als gewoon een heuveltje met wat bomen en we konden niet werkelijk naar ‘binnen’, maar blijkbaar moeten er binnen een heleboel botten liggen, omdat ze bij een offering de botten niet weg mogen halen.
Ondertussen had ik een smsje van Susana gekregen dat onze zwangere geit eindelijk was bevallen. Wel jammer dat ze niet even een dag had kunnen wachten, zodat ik de geboorte kon zien.
Na de tour heeft Mubarac me terug gebracht naar Tamale, met de motor (ik ben nog half doodgegaan omdat het verkeer daar niet echt het prettigste ooit is en niemand werkelijk begrijpt hoe te rijden). Omdat hij nog nooit chocolade had gegeten (iets dat hier heel veel voorkomt), heb ik hem meegenomen naar de Melccom om een reep voor hem te kopen. Het is raar dat ik in het land ben dat de nummer een exporteur van cacao was, maar dat heel veel mensen hier nog nooit chocolade heeft gegeten en dat de chocolade die je hier kan kopen, niet echt cacao lijkt te bevatten. Het is meer de hele goedope kinderchocolade-achige smaak, dus ik verlang ondertussen zeer veel naar een gewone mars ofzo. Bijna alle chocolade hier is ook geimporteerd.
Mijn weg terug naar Walewale was nog interessant. Toen de trotro eindelijk vol was en we op weg waren, duurde het niet lang of de trotro hield ermee op. Het is werkelijk verbazingwekkend dat elke trotro of taxi hier een voorruit heeft dat compleet gebarsten is. Verder is er geen bekleding van binnen (iets waarvoor ik vaak alleen maar dankbaar ben, omdat de bekleding eruitziet alsof er een heleboel levensvormen in te vinden zijn). De stoelen en banken zijn vaak niet om op te zitten, of tenminste, in Nederland zou je er niet op kunnen zitten, maar hier kun je op lucht zitten. Ook doen de benzinemeter en kilometerteller het vrijwel nooit (dat is ook op de motors zo). Al met al is het bijzonder dat ik niet eerder ergens gestrand was me de trotro, omdat dat meer een waarschijnlijkheid dan een vraag was, maar eens moet de eerste keer zijn. Het enige dat ik niet heel prettig vond is dat het donker begon teworden en in het donker is de kans op verkeersongelukken (die al heel groot is vanwege de slechte staat van de auto’s en de weg) alleen maar groter. Niks aan te doen echter, als het zo vroeg donker is ontkom je er niet aan om af en toe in het donker te rijden en ondertussen begin ik er gewend aan te raken.
Maar goed, daar stonden we dan, in het donker, langs de kant van de weg. Gelukkig was er een hele aardige man, ook uit Walewale, die mij een beetje onder zijn hoede heeft genomen, uitlegde wat era an de hand was enzovoort. Er was al een andere trotro gebeld, maar het zou nog even duren voordat die kwam. Uitiendelijk zat ik in die trotro een stuk comfortabeler dan in de vorige, omdat ik daar een vrij brede vrouw naast me had, die me dwong me in de meest onmogelijke positive te zitten.
Toen we in Walewale waren, maakte de aardige man me wakker om uit te stappen, dus daar was ik heel blij mee. Uiteindelijk was ik pas rond een uur of tien thuis (hier slapen we uiterlijk negen uur, dus dat is heel laat).Susana werd wakker toen ik binnen kwam.Tandenpoetsen doen we hier gewoon buiten de poort in het gras, dus ik liep weer naar buiten. Ik weet niet waarom, maar Susana vertelde me dat ze half slapend dacht dat ik in een droom aan haar was verschenen om te vertellen dat er iets mis was. Toen ik nogal lang deed over het poetsen van mijn tanden, was ze er dan ook heel erg zeker van dat ik verongelukt was en begon al moed te verzamelen om naar John te gaan en hem het slechte nieuws te vertellen. Gelukkig was het allemaal niet waar en kwam ik terug van mijn tandenpoetsen.
De volgende ochtend zijn we eerst naar de katholieke kerk gegaan en daarna op weg naar Bolgatanga (jai k kan geen dag rust houden) om daar naar de craftvillage te gaan. Susy wilde eigenlijk geld wisselen, maar natuurlijk, het was zondag, dus alles was dicht. In de craftvillage ben ik een ware zoektocht naar een tweede kussen gestart (mijn eerste was vrij simple, dus ik wilde nog een wat meer versierde). Nadat ik letterlijk elke winkel en alle kussens had gezien (ook de hele grote in bankformaat die ik eigenlijk heel heel heel graag wilde hebben), kwam ik tegen was ik zocht. Dat had een waar onderhandelingsgevecht als gevolg, waarin ik elke truc die ik ken probeerde (zoals: ‘ but you are my brother!’ ). Uiteindelijk werd ik gered door de stortregen. De man vroeg 45 (het was een groter kussen dan we vorige), ik heb 35 betaald. Omdat Susy geen geld had (niet kunnen wisselen), besloten we maar een andere keer terug te komen. Dat was alleen maar goed, omdat er te veel dingen waren die ik heel graag wilde hebben, dus wat extra denktijd was wel goed.
Maandag was Susana ziek, dus ik ging alleen naar het project. Er was een nieuwe leraar, omdat Hudu zijn school weer is begonnen. Aan het begin was ik zo blij, omdat hij ook nog werkelijk les gaf en vroeg wanneer de pauze was, maar toen hij me in de pauze vertelde dat hij naar huis zou gaan omdat hij zijn was moest doen, was mijn blije moment alweer over. Ik vroeg hem nog of hij dat niet na zijn werk kon doen, maar blijkbaar niet. Nadat hij weg was, waren de kinderen natuurlijk super druk (net een dierentuin), dus in plaats van lesgeven ben ik uiteindelijk maar de springtouwen uit het weeshuis gaan halen en hebben we daarmee gespeeld. Het is zo frustrerend, ik heb gemerkt dat er nog best wat materiaal in het weeshuis ligt, zoals springtouwen, gekleurd papier, puzzles en vouwblaadjes, maar het wordt niet gebruikt en er wordt helemaal niet goed voor gezorgd. Alles ligt gewoon op de vloer, in het zand, wat zonde is. Het zorgt er ook voor dat ik minder geneigd ben om materialen hier achter te laten, want als ze het toch niet gebruiken vind ik dat zonde! Verder ben ik bezig geweest met de bedden voor het weeshuis. Ik heb lang nagedacht, omdat ik de instelling van John, die zoiets heeft van ‘de volgende vrijwilliger koopt wel wat we nodig hebben’, niet wil ondersteunen, maar uiteindelijk heb ik besloten om voor de kinderen te kiezen en het geld dat ik heb ingezameld te gebruiken om de bedden voor het weeshuis te laten bouwen. Ik heb geprobeerd met John te praten, omdat ik er niet honder procent achter sta en ik wilde dat hij dat. Toen ik hem echter vertelde dat ik de bedden zou kopen, maar dat het mijn mening is dat hij een passieve instelling heeft en dat dat vrijwilligers demotiveert te helpen, had ik het idee dat het het ene oor in en het andere oor uit ging. Hij was te druk met ‘god bless you’ te zeggen. Ook de hele gang van zaken rondom de bedden zit me een beetje dwars. Ik heb, voordat ik werkelijk heb toegezegd tot het kopen, eerst gevraagd hoeveel het zou gaan kosten. Dus we zijn samen naar de mannen die het hout verkochten gegaan (ik dacht dat zij ook degenen zouden zijn die zouden bouwen, maar blijkbaar niet), om daar te informeren. Zij gaven mij een prijs en toen ik vroeg aan John of dat echt voor alle bedden was, zei hij dat dat zo was. Vervolgens gingen we erheen om de opdracht te geven en opeens bleek dat het nog zeven keer zoveel was, want de prijs die ze eerder hadden gegeven was niet alles. Dat was dus nogal een verschil. Ik ging er vanuit dat we dan nu de volledige kosten hadden (John gaf ook niet anders aan), maar opeens waren er ook nog kosten voor het vervoer. En elke keer komt hij naar mij toe en zegt dat ze willen dat ik nu dit betaal en nu dat betaal, maar hij houdt er geen rekening mee dat er een kans zou bestaan dat ik niet genoeg geld heb, omdat ik niet de volledige prijslijst krijg. Daarbij is het ook gewoon heel erg vervelend, het is niet alsof ik zoveel geld hier gewoon heb liggen, dus het zou fijn zijn als hij me een keer van tevoren zou waarschuwen. Ik heb nu een deel van het hout betaald en naar mijn idee zouden we de rest van het hout betalen als het werk voltooid was, maar afgelopen week komt hij opeens naar me toe: ‘dus kunnen we morgen naar de man van het hout om de rest te betalen?’. Dus ik heb gezegd dat dat niet kan. De volgende keer dat hij het me vraagt, ga ik zeggen dat hij het me van tevoren had moeten vragen, zodat ik de kans had om het geld bij elkaar te krijgen en dat hij nu maar even moet wachten. Dit gaat niet zo. Ik wil er ook nog een serieus gesprek over voeren, maar toen ik dat eerder probeerde kwam het geheel niet aan, dus ik moet er even een rustig moment voor uitkiezen. Uiteindelijk doe ik het natuurlijk voor de kinderen, dus dat blijf ik mezelf maar herinneren. Op dit moment kunnen ze het gebouw dat gebouwd is als weeshuis, nog niet gebruiken omdat de bedden er nog niet zijn en moeten ze dus een huis ergens huren, wat voor veel kosten zorgt. Wanneer de bedden klaar zijn, kunnen de kinderen eindelijk naar het gewone weeshuis verplaatst worden. Wat ik ook wel fijn vind is dat het een duurzame investering is, de bedden zullen nog voor lange tijd gebruikt kunnen worden en daarbij is het niet zoals de materialen dat ze het gewoon kunnen verwaarlozen.
De laatste tijd is de relatie met John sowieso een beetje gespannen geweest, zowel voor mij als Susanna. De ochtend voordat we naar Bolga gingen vertelde ze over een gesprek dat zij hadden toen ik in Mole was. Wij hebben de laatste tijd dus nogal wat contact gehad met Albert, die onze vriend is. Hij is echter katholiek en John heeft een probleem met de katholieke kerk. Toen ik er niet was, heeft hij dus tegen Susanna gezegd dat hij het volgende niet met mij wilde bespreken omdat ik ‘nog maar een klein meisje ben’, maar zij was oud genoeg en zou het wel begrijpen. Hij vond het niet correct dat Albert zich niet aan hem had voorgesteld en hij wist het wel want ‘alle katholieken zijn niet correct’. Ook waren we te laat thuis (de ene avond waren we om negen uur en de andere om acht uur thuis en we hadden John meerdere keren gesmst om te vertellen waar we waren en dat we eraan kwamen) en het was al donker en dat was niet goed. We werden echter thuis gebracht, dus het was niet alsof we alleen in het donker rondzwierven. Daarbij had John ook kunnen vragen om Albert te ontmoeten, in plaats van meteen te zeggen dat hij niet correct was. Wat voor mij natuurlijk ook heel erg storend is, is dat hij zei dat ik ‘een klein meisje ben’, ik ben oud genoeg om in mijn eentje over de wereld te reizen, om de bedden voor zijn weeshuis te kopen en om de weeskinderen les te geven, maar blijkbaar niet oud genoeg om mee te praten. Dat valt niet echt goed bij mij.
Verder is John zeer zeer zeer overbezorgd en vrij paranoide. Hij denkt dat als je bij vreemde mensen eet, ze dingen in je eten stoppen zodat je ziek wordt en dat iedereen er opuit is om ons te beroven en vermoorden. Het dorpje waarin wij werken, Bughia, is nog echt een klein traditioneel modder-hutjes-dorpje in the middle of nowhere, dus het zou een geweldige ervaring zijn om daar een nacht of twee nachten te kunnen blijven om mee te maken hoe de mensen daar leven. Ook omdat we daar mensen kennen, dus het is een stuk makkelijker dan dat ik naar bijvoorbeeld Mognori moet afreizen. Ik ben al weken aan het vragen aan John of dat misschien een keer zou kunnen, maar nee het is veel te gevaarlijk, want dan doen ze ons iets aan. Elke keer weer probeer ik er met hem over te praten, hij heeft niet echt een werkelijke reden om dat te denken, maar goed ik kan er niets aan doen dat hij zo wantrouwig is.
Dan was er afgelopen week nog een voorval, dat bij ons wat irritaties opwekte. Susana en ik hadden met wat andere blanke meisjes in de omgeving wat gedronken bij de kebabsplace (we dronken frisdrank). John vind het drinken van alcohol iets dat absoluut niet kan. Die avond wilde John per se met Susana wandelen, dus wij maakten met zijn drieen een wandeling. Susana was nogal moe. De volgende dag kwam ze ‘s ochtends uit de kamer en stond John daar en voor een of andere reden deed hij heel lacherig. Dus zei vroeg ‘why are you laughing at me like that?’ en hij zei: ‘ because yesterday you drank alcohol, because you were tired.’ Het is een conclusive die op absoluut niets gebaseerd is, Susana was gewoon moe omdat ze moe was en het is heel frustrerend dat hij zonder enige reden dit soort conclusies trekt.
Ik moet er wel bij zeggen dat het nu klinkt alsof hij helemaal niet aardig is en we het niet goed hebben, dat is niet zo, het overgrote deel van de tijd is het best oke, maar dit soort dingen zijn gewoon vervelend.
Die dinsdag voelde Susana zich weer iets beter, dus gingen we samen naar het project. Er was weer een nieuwe leraar, de leraar van maandag was ermee gestopt omdat hij vond dat hij niet genoeg verdiende, maar het ging best goed. We zijn uiteindelijk vroeger weggegaan, omdat Susana zich helemaal niet lekker begon te voelen en koorts kreeg enzo, dus het was een korte dag. ‘s Middags ben ik naar de markt gegaan om stof te kopen voor een tweede Ghanese jurk, een korter model deze keer.
Donderdag besloten we dat Susy nu lang genoeg ziek was geweest en ik had al een tijd heel erg veel last van mijn astma (komt door het weer hier), dus we zijn maar weer eens naar de kliniek gegaan. Daar hebben we uiteindelijk zes uur moeten wachten, het was niet fijn. Gelukkig ontmoetten we twee zweedse vrijwilligers, dus we hebben heel interessant zitten kletsen, maar na zes uur was ik het behoorlijk zat daar. Grappig was wel dat we er al snel achterkwamen dat ik twee meisjes had ontmoet, die zij ook kenden. Alle blanken hier in de omgeving kennen elkaar. Vreemd genoeg wisten zij ook wat ik dat weekend in Bolgatanga had gegeten, ondanks dat ik ze nog nooit had gezien.
Het is heel interessant hoe makkelijk ze hier medicijnen voorschrijven. Ik kwam bij de dokter en naast mijn astma had ik ook nog een irritatie, dus na drie minuten met hem gepraat te hebben kon ik gaan en kreeg ik een heel assortiment aan medicijnen voorgeschreven. Zonder enige tests of wat dan ook. Dat betekent dat ik nu elke ochtend als ontbijt vijf verschillende pillen moet nemen. Het voelt een beetje als overmedicating, maar ik ga er maar van uit dat ze weten wat ze doen en dat het allemaal goed komt. Het is immerseen dokter.
Die vrijdag ging ik samen met John naar Tongo. Dat is het dorpje waar hij vandaan komt (het is er heel mooi), er is daar een shrine en er zou een festival zijn. Omdat Susana nog steeds ziek was, ging ze niet mee, dus we gaan komende donderdag terug om naar de shrine te gaan, maar het festival zou nog steeds interessant zijn. Toen we in de buurt kwamen bleek echter dat het festival dit jaar alleen in December plaats vindt (waarom dat niet eerder dan de dag zelf bekend was is onduidelijk, maar goed het is Ghana). Op de weg daarheen kwamen we wel nog langs een vrij traditionele begravenis. Eigenlijk hield het gewoon in dat ik wat mensen traditioneel zag dansen, maar het was interessant. Ook interessant is dat ze voor je komen staan dansen en dat je vervolgens geld MOET geven, omdat je anders onbeleefd ben (terwijl ik zoiets dacht van ‘jij kiest ervoor hier te gaan staan’). In Tongo gingen we bij de chief langs. Ook daar is de traditie dat je iets geeft al seen soort offer aan hem. In principe vind ik dat een prima traditie, ik ben er alleen lichtelijk bij geergerd dat ik hem tien cedi moest geven. Alleen maar omdat hij oud is (ik heb geen woord met hem gesproken, hij heeft daar alleen maar een beetje om mij zitten lachen). Ik geef in Nederland geen tien euro aan random oude mensen, alleen maar omdat zeop een dierenvel zitten! Daarna vroeg ook nog elk lid van de raad van de elders om geld (alleen maar omdat ze oud zijn), maar uiteindelijk heb ik gezegd dat ik niks meer had. Tradities zijn goed, tot een bepaald punt. Die nacht moest ik midden in de nacht naar de wc, wat hier altijd al een heel gedoe is. Omdat we in de compound een hele berg mais hebben liggen, van de farm van het weeshuis, sluiten we ‘s nachts de geiten buiten. Toen ik de poort open deed, slopen die naar binnen. Uiteindelijk was ik dus midden in de nacht rondjes aan het rennen over de compound om de geiten weer naar buiten te jagen. Grappige ervaring.
Zaterdag vertrokken Susana en ik naar Karimenga. Dat is een klein dorpje, ongeveer een half uur hiervandaan, en het was er prachtig. Ik snapte echter niet helemaal hoe het dorp in elkaar zat, want eigenlijk was het geen dorp. Het was gewoon een heel groot vlak savanne-achtig veld, waar op grote afstand van elkaar af en toe een hutje stond. Het guesthouse waar we verbleven was heel mooi opgezet (net zoiets als Sirigu) en het was echt het vakantiegevoel om daar in een luie stoel te zitten en even een boek te lezen. Die middag hebben we de herbal tour gedaan. Met fietsen gingen we het bos is, waar onze gids (die jongen van ongeveer twaalf was vreemd genoeg) ons een aantal bomen en planten aanwees, die in de traditionele geneeskunde worden gebruikt. Daarna hebben we nog gezien hoe de Fulanis leven.Ik ben nu heel erg geinteresseerd in de Fulani stam. Het is een nomadische stam, met als belangrijkste bezigheid het hoeden van vee. Ze komen oorspronkelijk niet uit Ghana, maar uit Mali. De manier waarop ze leven is geweldig. Ik word elke keer al heel enthousiast van de modderhutjes, maar zij leven in de bush in hele kleine rieten hutjes.In zo’n hut leven dan zo’n vier mensen. We zijn ook even binnen in een hut geweest en het was zo interessant om te zien. Ze hebben heel weinig bezittingen, maar dat is eigenlijk altijd zo hier en dus ook geen kasten of wat dan ook. Wat potten en pannen en wat doeken als kleden en dat is het. Grappig is wel dat ik in die zeer primitieve, traditionele hut een Barbie zag. De westerse wereld infiltreert overal. Het lijkt mij geweldig om iets van twee nachten bij de Fulanis te blijven, gewoon om te zien hoe ze leven (het is zo primitief) en ik heb aan de man van het guesthouse, Ibrahim gevraagd of dat mogelijk zou zijn. Hij zegt dat hij het waarschijnlijk wel kan regelen, dus dat zou echt heel interessant zijn. Het enige is dat ze natuurlijk geen Engels spreken, maar met gebaren kom je een heel eind. Veel mensen hier in Ghana zijn niet zo heel blij met de Fulanis, omdat ze een slechte reputatie hebben en met hun vee schade aanrichten in de gewassen.
In Karimenga kon je zelf koken, dus samen met de caretaker daar heb ik Jollofrice gemaakt. Het was heel fijn om een keer weer iets zelf te doen, hier willen ze altijd alles voor je doen! Met de jongens in het guesthouse hebben we het traditionele Ghanese spel, waarvan ik de naam altijd vergeet, gespeeld. Die avond hebben we een tijdje op het dak gezeten en naar de sterren gekeken (het was heel mooi), terwijl we naar klassieke muziek luisterden (toepasselijk). Daarna hebben we de ‘storytelling’ gedaan, waarbij Imbrahim ons een aantal van de locale fabels vertelde. Ik had altijd het idee dat Ghana het land van de Anansiverhalen was, maar blijkbaar is dat alleen in het zuiden, hier zijn het vooral fabels over dieren in het bos. Uiteindelijk hebben we op het dak van een van de gebouwen geslapen, onder een klamboe die het hele dak bedekte.
De volgende ochtend zijn we eerst verder gaan slapen in onze kamer (het wordt zo vroeg licht dat we altijd vroeg wakker zijn). Daarna hebben we zelf ons ontbijt gemaakt en toen was het tijd voor de kerk. In Karimenga zijn ze bezig een katholieke kerk op te starten en omdat ze nog geen gebouw hebben gebruiken ze het guesthouse daar. Het was heel interessant om te zien hoe een kerk begint. Het was nu nog gewoon een groep mensen die bij elkaar kwamen met de intentie om God te vereren, maar er was weinig georganiseerd aan. Een van de priesters uit Walewale, die wij dus kenden, was erheen gereisd om de dienst te leiden, maar de mensen kenden de liederen nog niet en er was nog weinig structuur. Ik kon me heel goed voorstellen dat dat was hoe kerken ooit zijn ontstaan, gewoon een groep mensen die bij elkaar komen en langzaam ontstaat er een structuur.
Na de dienst hebben we even in een hangmat tussen de bomen kunnen lezen, daarna kwam de priester vragen of wij misschien iets met hem wilde drinken en dat hij ons daarna terug zou brengen naar Walewale. Omdat we niet helemaal wisten hoe we anders terug zouden komen, namen we dat aanbod graag aan.
In Karimenga ben ik ook Emma weer tegengekomen, heel grappig. Toen ik op weg was naar Ghana, op het vliegveld in Lissabon, had ik een Nederlands meisje ontmoet, dat ook als vrijwiligster ging werken hier. In alle verwarring met het opgehaald worden door SYTO enzo, hebben we nooit de kans gehad telefoonnummers uit te wisselen, iets wat ik heel jammer vond. Ik ging er vanuit dat ik haar wel nooit meer zou zien, ze zit in een ander deel van Ghana en zou eerder weggaan. In Karimenga kwamen dus vlak voordat wij vertrokken een Ghanese man en een blank meisje. Eerst had ik zoiets van ‘ken ik jou?’ en toen wist ik het opeens weer, het was Emma! De kans was zo klein dat we elkaar weer tegen zouden komen en toch was het zo, heel grappig. De wereld is klein.
Uiteindelijk zijn we door de priester terug gebracht naar Walewale, onderweg heeft hij nog even een watermeloen en vijf yellow melons voor ons gekocht (wat veel te veel is voor twee mensen om te eten).
In Karimenga had de priester ook even een kip gekocht. Hier kopen ze geen kippen die al geslacht zijn, maar levende kippen die ze vervolgens zelf slachten. Ik heb dus de autorit met een kip op schoot doorgebracht, we hebben haar maar Kari genoemd en ik hoop dat ze lekker was.

  • 29 Oktober 2012 - 21:45

    Ruud:

    Hoi Jorinde,

    Wat fijn weer iets van je te zien!!
    Wat zul jij je ergeren aan de houding van sommige Ghanesen.
    Precies zoals ik jou ken reageer je ook in je verhaal over de chief en zijn stamoudsten.......
    Tja... dat is het leven in Africa zoals ik er al eerder van gehoord had.

    En nog steeds geen dikhuiden.........
    Probeer eventueel via anderen de bedden te regelen, maar jaag die John niet tegen je in het harnas.(moeilijk!!)

    Nu nog ff zelf een kipje slachten en je wordt echt een local..... ha ha!!
    Het kijken naar sterren is hier al leuk en mooi, maar ik kan me voorstellen dat in Ghana nog veel mooier is!
    Nog veel plezier in het lekkere warme land......

    Bereid je maar vast voor op (bijna) vrieskou en regen.....

    Tot de volgende keer!!!

    Liefs Papa

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Ghana, Walewale

Ghana

vrijwilligerswerk in Ghana

Recente Reisverslagen:

10 Februari 2013

Het einde. (deel 3)

10 Februari 2013

Het einde. (deel 2)

10 Februari 2013

Het einde. (deel 1)

27 December 2012

Fijne kerst allemaal! deel3

27 December 2012

Fijne kerst allemaal! deel2
Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 436
Totaal aantal bezoekers 68637

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: