De puntjes op de i (deel 1) - Reisverslag uit Queenstown, Nieuw Zeeland van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu De puntjes op de i (deel 1) - Reisverslag uit Queenstown, Nieuw Zeeland van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

De puntjes op de i (deel 1)

Door: Jorinde Voskes

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

08 April 2024 | Nieuw Zeeland, Queenstown

Inleiding

Lees over mijn avonturen in Nieuw-Zeeland, mijn opleiding tot adventure guide, prachtige uitzichten en nieuwe vriendschappen aan de andere kant van de wereld. Laten we snel op reis gaan in het land van de kiwi's!

Row, row, row your boat

‘Left forward!’ roept Helen de begeleider en zo hard ik kan peddel ik met mijn roeispaan. Met mijn linkerhand bovenop het brede uiteinde, mijn rechterhand verder naar beneden en mijn armspieren aangespannen probeer ik het ritme van mijn slagen af te stemmen op de drie mensen voor me, zodat we allemaal tegelijk de boot naar voren stuwen. ‘Everybody in!’ roept Helen en we glijden snel van de brede rand af om op de bodem van de boot te knielen. De raft pingpongt tussen de rotsen door, terwijl we over de stroomversnelling heen glijden en ik voel de waterspetters op mijn gezicht. We worden even flink heen en weer geschud en dan is het alweer voorbij. ‘Okay, everybody up! Right backwards. Stop! Aaand… all forward!’ Helen loodst ons kundig door de woeste rivier en de scherpe rotsen door en we werken als een geoliede machine samen. ‘Geweldig gedaan jongens, dat was alweer de vijfde stroomversnelling. “Pinball'” een grade 5 rapid.’

We laten ons een stukje door de stroming meevoeren en zwaaien naar de veiligheidsbegeleider die in een kayak voorbij komt, op weg naar de boot voor ons. Dan zegt Helen: ‘Wie wil er nog even het water in? Laatste kans voor de tunnel!’ Ik knik, waarom ook niet? Ik had vandaag toch verwacht nat te worden. Na wat uitleg van Helen, laat ik me vanaf de rand van de boot het water in rollen. Ik zorg ervoor dat ik het veiligheidskoord vast blijf houden en drijf op mijn rug naast de boot. Met de dikke wetsuit, wetsuitjas én zwemvest hoef ik geen moeite te doen om boven water te blijven en dus kan ik genieten van het prachtige uitzicht op de rotswanden die voorbij glijden. Na de smallere secties van eerder is de canyon hier weer iets breder en de ruwe grijsbruine rotsen zijn begroeid met groene struiken. De lucht ver boven ons is helblauw met her en der een witte pluizige wolk en het is een vredig moment in het koele water van de Shotover river. ‘Oke, we zijn bijna bij het laatste stuk.’ zegt Helen. ‘Kom de boot weer in.’ Zoals ik eerder heb geleerd, laat ik mezelf iets lager in het water zakken om door het zwemvest als een ondergedompelde kurk omhoog gelanceerd te worden. Ik trek mezelf op aan de rand van de raft en wordt door mijn buren aan de riempjes van mijn zwemvest verder omhoog gehesen. Nadat ik mijn voet over de rand heb weten te slaan, laat ik me de boot in rollen. Simone, die ook een duik heeft genomen, knielt druipend naast me en kijkt me lachend aan. ‘Fun, isn’t it?’

We krijgen niet lang de tijd om uit te hijgen, want we naderen de tunnel en met behulp van de begeleider positioneren we onze boot netjes voor de ingang. Dan duiken we allemaal binnenboord en terwijl we door het donker varen zegt Helen: ‘Zoals jullie mijn collega Scotty op de heenweg al hebben horen vertellen, zijn er in dit gebied her en der sporen van de goudindustrie te vinden…’ Ik heb Scotty daar op de heenweg inderdaad iets over horen zeggen, maar om eerlijk te zijn heb ik niet goed geluisterd. We reden op dat moment namelijk op ‘Skippers road’, de beruchte weg in Skippers Canyon die voor diezelfde mijnindustrie werd aangelegd en sinds die tijd niet meer lijkt te zijn verbeterd. Het is niet voor niets een van de enige twee wegen in Nieuw-Zeeland waar de verzekering je huurauto niet dekt, want de route is onverhard, met smalle stukken, onoverzichtelijke bochten en steile afgronden zonder vangrails. Ik was dus even te druk met nadenken over een afgrijselijke val de afgrond in, om naar Scotties geschiedenisles te luisteren.

Terug naar Helen: ‘De Oxenbridge tunnel is een duidelijk voorbeeld van de creativiteit van de goudmijners,’ vertelt ze. ‘Deze honderdzeventig meter lange tunnel werd tussen 1906 en 1910 uitgehouwen om de loop van de Shotover river te verleggen en zo toegang te krijgen tot het goud dat daaronder in de rivierbedding zou liggen.’ We naderen het licht aan het einde van de tunnel en Helen verandert van positie. ‘Bereid jullie voor!’ roept ze. ‘Hier komt de laatste stroomversnelling: Cascade!’

Wanneer we even later over het rotsige rivierstrand naar de kleedruimte teruglopen komt Simone naast me wandelen. ‘That was fun, wasn’t it?’ Ik knik. ‘Yeah it was cool.’ Terwijl ik het zeg, merk ik dat ik wat van mijn normale enthousiasme mis. Ik wilde dit graag nog doen voordat we Queenstown verlaten, het was een mooie tocht, in een geweldige omgeving en met een leuke beleider, maar toch… Er is niemand in het water gevallen, de boot is niet omgeslagen en we zijn niet vast komen te zitten. Ik had verwacht dat ik iets meer adrenaline zou voelen, maar mijn hart ging er niet sneller van kloppen. ‘Oh jee!’ denk ik. ‘Ben ik als adrenalinejunkie nu al zo verwend dat ik zelfs white water rafting niet meer spannend vind?!’

Summer Nights

‘Waaaat, is dit serieus jouw uitzicht?!’ Ik kan mijn verwondering niet onderdrukken wanneer ik bij Luke de keuken in loop. Net zoals het merendeel van de inwoners van Queenstown, woont hij in een gedeeld huis met een hoop huisgenoten. Huren zijn hier zo hoog en er is zo’n woningtekort, dat het al een wonder is als je een betaalbare woonruimte vindt, laat staan iets helemaal voor jezelf. Het wordt me nu echter duidelijk dat dat niet betekent dat de locatie slecht is: de brede ramen boven het keukenblok kijken uit over het helblauwe Wakatipumeer dat zich tot in de verte uitstrekt, omringd door indrukwekkende bergen. ‘Ik kan niet geloven dat iemand die gewoon een shitty kamer huurt, zo’n uitzicht heeft!’

Luke moet lachen om mijn verbazing. ‘Tja, life in Queenstown hè! Je ontkomt niet echt aan de spectaculaire uitzichten.’ Hij begint ingrediënten uit de koelkast te halen voor ons avondeten. Met zijn muziek op de achtergrond, snijd ik de paprika en de tomaatjes, terwijl hij de pasta kookt en de kipfilets bakt. Wanneer er een extra vrolijk nummer op komt, grijpt hij me vast en samen hossen we door de keuken alsof we op een schuurfeest staan. Ik kan niet stoppen met lachen, terwijl hij me rondzwiert, van links naar rechts meetrekt en uitbundig op en neer springt.

Het is duidelijk dat de zomer langzaam ten einde komt; wanneer we met de borden in de hand op het balkon gaan zitten, onderdruk ik een rilling. ‘Koud?’ vraagt Luke. Hij trekt zijn spijkerjas uit en slaat het om mijn schouders. ‘Proost!’ Ik tik mijn wijnglas tegen het zijne en pak mijn vork op, voordat ik me bedenk. ‘Oh wacht! Dit doe ik normaal nooit, maar even een foto maken van mijn eten met dit uitzicht!’ Het balkon kijkt net als de keuken uit over het meer en het is een perfecte foto voor op Instagram.

Na een snelle afwas, trekken we ons terug in Lukes kamer. De kleine ruimte straalt een knusse sfeer uit, met hebbedingetjes in de vensterbank en posters aan de muur. Een stapel kleurrijke t-shirts hangt over een stoel in de hoek. ‘Volgens mij houd jij van bomen!’ plaag ik de arborist, wijzend naar de grote afbeelding van een boom boven het bed.

Hij grijnst. ‘Zin om een film te kijken? Ik vind “The Secret Life of Walter Mitty” heel goed, heb je die wel eens gezien?’ Wanneer ik zeg dat ik die film nog nooit heb gezien, zet Luke hem op en ploft naast me neer op het bed.

Nou, zoals misschien wel te verwachten is, kan ik nu nog steeds niet zeggen dat ik de film gezien heb… Na de eerste tien minuten (die ik overigens een beetje saai vind), begint Luke me heel overtuigend te zoenen. Natuurlijk besef ik me, vooral na het drama van deze week, dat onze relatie misschien geen toekomst heeft, maar ach we zijn jong en het is leuk en… Alle gedachten verdwijnen uit mijn hoofd wanneer hij met zijn vingertoppen zachtjes over mijn buik strijkt. Yes, this is happening!

Dat alles maakt het echter wel wat ongemakkelijk wanneer hij halverwege onze gezelligheid ineens verstijft en sist: ‘Shit!’ ‘Uhhh, wat gebeurt er?’ vraag ik bezorgd. Dat is niet helemaal wat ik wil horen op zo’n moment. ‘Condoom is afgegleden…’ mompelt hij schaapachtig. Ik zucht. Shit. Mijn probleemoplossend brein moet even wakker worden. ‘Nou dan gaan we morgen maar even een morning after pill halen hè,’ zeg ik uiteindelijk nuchter. Geen reden voor paniek. Gelukkig ben ik niet op een van mijn meer avontuurlijke bestemmingen, zoals midden in de jungle, of ergens bovenop een berg of in een klein dorpje in Afrika…

Luke laat zich naast me op het matras zakken. ‘Yeah, it would be a bit awkward if you got pregnant…’ Ik grinnik. ‘Ach, er zijn slechtere plekken om je kinderen op te voeden!’ ‘Hm, volgens mij zijn de scholen in Nelson wel goed,’gaat hij mee met mijn gedachtegang. ‘Daar zou ik best willen wonen hoor…’ We fantaseren lachend nog wat over een toekomst die nooit gaat gebeuren. Kun je je voorstellen dat ik mijn moeder opbel met het bericht dat ik in Nieuw-Zeeland zwanger ben geraakt van mijn knappe scharrel en nu maar hier blijf? Nee, een slimme meid is op de toekomst voorbereid! (Of houdt in ieder geval de touwtjes stevig in handen…)

De volgende dag maken we eerst een uitstapje naar de apotheek om daarna een ontspannen wandeling bij Lake Hayes te maken. Dit meer ligt net buiten Queenstown en is een populaire locatie voor een rustige zondag. Terwijl we langs het water lopen, merk ik echter dat het contact tussen Luke en mij wat stokt: Het gesprek stroomt net niet zoals voorheen, we lachen minder en volgens mij wil hij mijn hand niet vasthouden. Is het vermoeidheid, of hebben we nu toch echt het einde van dit avontuur bereikt?

Wanneer Luke me een paar uur later thuis afzet, geef ik hem een stevige knuffel. ‘Veel plezier bij je familie in Australië volgende week!’ zeg ik en hij reageert: ‘Jij veel succes bij je assessments.’ ‘Ik denk dat we elkaar dan niet meer zien… toch?’ vraag ik. ‘Mijn programma in Queenstown is over een paar weken afgelopen en ik weet nog niet waar ik daarna heen ga.’ ‘Natuurlijk zien we elkaar nog wel!’ roept Luke. ‘Je gaat begin april weg? Ik laat wel even weten wanneer ik weer terug ben, dan spreken we nog wat af.’ ‘Oke, tot snel dan,’ knik ik en met een laatste afscheidskus loopt hij weg. Terwijl ik hem nakijk hoor ik, ondanks zijn mooie beloften, in mijn achterhoofd dat bekende deuntje: ‘Die zien we nooit meer te-rug!’

Met ons kom je hoger

Zijn we er nu dan klaar voor om professionele gidsen te worden? Dat moeten we nog maar zien! We hebben nog één week voor onze assessments en dus is het tijd voor een generale repetitie. Deze week hebben we onze ‘client days’, waarbij we toeristen (gratis) meenemen voor een leuke dag klimmen en wandelen.

‘Hi guys, I’m Mats and they are Jorinde, Tom and Rikki, we are your guides for today’ stelt Mats ons enthousiast voor aan het groepje deelnemers. ‘Hebben jullie zin om lekker te gaan klimmen?!’ Onze deelnemers lachen ingetogen, ze moeten nog een beetje los komen.

Vandaag klimmen we in de klimhal, omdat het afgelopen nacht flink heeft geregend en de rotswanden buiten te glibberig zijn. Aan de ene kant jammer van de unieke ervaring voor hen, maar dat geeft ons in ieder geval de mogelijkheid om eerst te oefenen met de instructies zonder de zorg voor het opzetten van de routes. Nadat we klimgordels hebben uitgedeeld en de nodige uitleg hebben gegeven, zijn onze klanten klaar om de muur op te gaan. Terwijl Tom en Rikki verderop op hun beurt wachten, nemen Mats en ik de eerste ronde klimbegeleiding op ons. Osian houdt ons allemaal goed in de gaten en maakt aantekeningen .

Mijn drietal cliënten bestaat uit de Britse Ethan en Rosa en de Franse Germaine. ‘Wie wil er als eerste klimmen?’ vraag ik, wijzend naar een rode niveau twaalf route die perfect is om mee te beginnen. ‘Ik weet nog niet of ik ga klimmen hoor!’ zegt Ethan meteen. ‘Mijn vriendin vindt dit veel leuker dan ik.’ Ik lach en zeg op geruststellende toon: ‘Oké, je hoeft niets te doen wat je niet wilt, we zien wel hoe ver we komen. Kan ik jou dan inzetten om te zekeren?’ Ik knik naar Rosa. ‘En wil jij omhoog?’

Zo gezegd zo gedaan, ze gaan lekker aan de slag en wisselen onderling door. Ik coach de klimmers een beetje in hun lichaamshouding en voetposities, maar het grootste deel van mijn werk zit erin om naar de zekeraar te kijken. ‘Vergeet niet om je hand goed naar beneden te doen, maak je beweging af.’ zeg ik voor de zoveelste keer tegen Germaine, wanneer haar rechterhand in het luchtledige blijft hangen. Waarom snapt ze het nou niet? Ik wil haar niet de hele tijd op de vingers kijken, maar voor de veiligheid is het wel belangrijk dat ze het touw goed afklemt. Nadat het een paar keer goed is gegaan, komt de fout weer terug en ik wacht een paar slagen voordat ik zo vrolijk mogelijk herhaal: ‘Heel goed, blijf je beweging helemaal afmaken hè! Remember: Up, down, grab, slide...’

Wanneer beide dames de niveau twaalf route een paar keer hebben gedaan, is het tijd om wat meer uitdaging te zoeken. Voordat we verplaatsen vraag ik Ethan eerst nog: ‘Weet je zeker dat je het niet een keer wilt proberen? Je hoeft niet hoger te gaan dan je zelf prettig vindt.’ Ethan kijkt aarzelend naar de gekleurde grepen. ‘Nou uhh, het is niet dat ik hoogtevrees heb… Ik houd er gewoon niet van om met mijn voeten van de grond te komen. En dat hangen in die gordel…’ Ik kan zien dat hij ergens wel wil en ik besluit hem nog een beetje meer uit te dagen. ‘Hm, dat snap ik wel. Wat nou als je begint met tot hier klimmen?’ Ik wijs een hoogte aan net boven zijn hoofd. ‘Als je het dan echt niets vindt, ben je snel weer terug op de grond.’ Ethan besluit de stoute klimschoenen aan te trekken en klikt zich inderdaad vast aan het touw. ‘Klikklikklik, the sound of safety’, controleren we de karabiners. ‘Voor jou is het belangrijk dat je goed in je gordel gaat zitten,’ leg ik Rosa uit. ‘Ethan is misschien wel zwaarder dan jij, maar zo kan jij hem toch goed opvangen.’ Bij het zekeren van een klimmer die zwaarder is dan de zekeraar (zoals vaak het geval is de wanneer een vrouw een man zekert), kan de zekeraar de lucht in worden getrokken als de klimmer valt. Er zijn meerdere manieren om daarvoor te compenseren. Hier in de klimhal gebruiken we een grondanker, waarbij de zekeraar vast zit aan een punt in de vloer, maar ook door een “zware houding” of een voet tegen de muur kan gecompenseerd worden. Verder laat ik Germaine als tweede persoon het touw vasthouden, zodat ik zeker weet dat Ethan goed gezekerd wordt en ik hem een beetje meer aandacht kan geven.

‘Okay, here we go…’ Ethan trekt zich moedig op aan de eerste grepen en zijn voeten verlaten de grond. ‘Great, now you can put your left foot here and push up to grab that hold with your right hand.’ Het lukt me om hem een paar bewegingen omhoog te coachen, maar dan bevriest hij. Hij hangt nog geen meter boven de grond, maar krampachtig klampt hij zich vast aan de muur en zijn armen beginnen te trillen. Paniekerig schudt hij zijn hoofd. ‘Nee, dit is hoog genoeg. Ik ga naar beneden!’ ‘Kom op, je bent zo goed bezig! Haal een keer diep adem. Je kunt een stapje omhoog zetten met rechts.’ Ik probeer Ethan uit de paniekmodus te halen, maar hij wil echt weer met beide voeten op de grond staan. ‘Goed, ga maar zitten in je gordel met je voeten tegen de muur…’ Ik kijk naar Rosa en Germaine en help hen Ethan weer veilig naar beneden te brengen. Wanneer hij op de grond staat, houd ik mijn hand op voor een high five. ‘Goed gedaan Ethan, je hebt geklommen!’

Tom en Rikki nemen de instructie over en Mats en ik gaan op de dikke mat tegen de bouldermuur zitten. Van een afstandje kijken we toe hoe ze nog een keer de basis van het klimmen en zekeren uitleggen (ook zij moeten dat oefenen) en daarnade cliënten weer verder laten klimmen. Mats stoot me aan. ‘Zie je Mike, die ene gast daar?’ Hij wijst naar een van de twee mannen waar hij net mee heeft gewerkt. De tengere, kalende jonge man staat te zekeren en kijkt geconcentreerd omhoog naar zijn buddy aan de muur. ‘Het is echt ongelooflijk, hij zegt dat hij nog nooit geklommen heeft, maar hij klimt nu al routes niveau zestien! Twaalf en veertien vloog hij de eerste keer meteen overheen!’ ‘Wow, wat tof!’ zeg ik en ik grinnik. ‘Heet onze assessor niet ook Mike? Misschien is hij wel een mystery guest…’

Het is leuk om Tom en Rikki, die normaal in de groep wat meer op de achtergrond zijn, nu enthousiast bezig te zien met onze klanten. Zie je wel, je kunt ook een leuke gids zijn zonder de meest uitbundige extraverte persoon te zijn! Met een combinatie van afgunst en trots kijk ik toe hoe Rikki, met haar rustige ondersteuning, Ethan zo ver krijgt om het klimmen nog een keer te proberen en hem zelfs een meter of drie de muur op coacht.

Het is tijd voor een pauze en terwijl de klanten alvast naar boven lopen, houdt Osian ons nog even achter voor wat eerste feedback. ‘Great work!’ zegt hij tegen mij, terwijl hij naar het kleine notitieboekje staart waar hij onleesbare aantekeningen in heeft gekrabbeld. ‘Duidelijke introductie, goede uitleg van het zekeren en positieve coachende houding. Houd je briefings echt ‘slow and simple’, zonder al te veel fluff. Oh en let er op dat je fouten direct corrigeert, ik zag dat je het zekeren bij die ene vrouw een tijdje liet gaan toen ze het niet goed deed.’ ‘Ja, ik vond dat lastig,’ antwoord ik eerlijk. ‘Ze bleef het maar fout doen en ik wilde haar niet te veel op de huid zitten...’ ‘Zit haar maar op de huid!’ valt Osian me in de reden. ‘Veiligheid is belangrijker dan dat ze je aardig vinden. Help “hands on” als het nodig is. En als het kwartje echt niet valt, kan het zijn dat je iemand niet kunt laten zekeren.’ Ik slik, pfoe dat is best hard! Maar goed, ik snap dat het belangrijk is. Liever een boze klant, dan een dode klant…

Onze deelnemers zitten gezellig met elkaar te kletsen en we gaan erbij zitten op de oude comfortabele bank. Zoals het hoort in een klimhal is alles een beetje stoffig van de magnesium en de grote ruimte is koud genoeg om een extra trui aan te willen trekken. Over de reling kunnen we de klimmuren zien, waar net de eerste klanten binnenkomen; de hal is zojuist opengegaan voor het publiek.

‘Hee Mike, ik hoor dat je een natuurtalent bent!’ zeg ik enthousiast tegen onze wonderklant. ‘Weet je zeker dat je niet eerder hebt geklommen?’ Mikes wangen kleuren roze.’Uhh nee niet echt, ik ben twee weken geleden voor het eerst een keer meegeweest met een vriend… En ja, het gaat vandaag wel lekker.’ Voor de pauze heeft Mike nog even een route met niveau achttien “geflasht” (bij de eerste poging in één keer geklommen), wat moeilijker is dan ik na drie maanden intensief trainen zelf klim. ‘Wel lekker’ is dus een understatement…

‘En wat ging het bij jou goed!’ Ik kijk naar Ethan, die net een hap neemt van zijn broodje. ‘Je was ineens een heel stuk boven de grond!’ Met volle mond haalt hij zijn schouders op, maar zijn ogen glinsteren trots. Dat vind ik dus zo leuk aan klimmen: steeds je comfortzone weer een beetje oprekken.

Wanneer de broodjes en snacks op zijn, gaan we weer terug naar beneden. De energie van de groep begint duidelijk af te nemen en de eerste mensen wrijven over pijnlijke onderarmen. Gelukkig is iedereen bereid om nog even door te klimmen, zodat we kunnen oefenen met het monitoren van meerdere klimlijnen tegelijkertijd. Rechts gaat Rosa weer de muur op, terwijl Ethan zekert en Germaine toekijkt. Links gaat Mike zijn volgende uitdaging aan: een route niveau 22 met onmogelijk kleine greepjes. Ik loop heen en weer en probeer allebei de zekeraars tegelijkertijd in de gaten te houden. Aan de ene kant vertrouw ik ze wel, nadat ze al een paar uur hebben geoefend, maar aan de andere kant hebben ze ook letterlijk elkaars leven in handen. Gelukkig gebruikt deze klimhal grigri zekerapparaten die een remondersteuning hebben, waardoor bij een val het touw door het apparaat geblokkeerd wordt.

Mike heeft eindelijk een route gevonden waar hij moeite voor moet doen en hij bijt zich vast in het uitvogelen van die ene beweging die net niet lukt. Vol bewondering kijk ik hoe hij zijn gewicht iets meer naar links verschuift, naar boven reikt, bijstelt en probeert de overstap te maken. Het is duidelijk dat hij snapt dat wandklimmen voor een groot deel gaat om gewichtsverdeling en lichaamshouding en durf, in plaats van brute kracht. Alhoewel kracht natuurlijk wel helpt. Mikes vingers glijden van de greep af en met een zwaai valt hij in zijn gordel. Hij schudt zijn armen even uit, kijkt pijnzend omhoog naar de route en trekt zichzelf terug naar de muur om het opnieuw te proberen.

Rosa heeft verderop ook een moeilijk punt bereikt en valt even later terug in haar gordel. Zij geeft er meteen de brui aan. ‘I’m coming down!’ roept ze tegen Ethan en ik controleer dat hij haar veilig laat zakken. Tja, ook dat maakt een goede klimmer: het opnieuw proberen wanneer het de eerste keer niet lukt.

‘Hoe vonden jullie het?’ vragen we wanneer we een paar uur later afronden. Blij maar moe wordt er gereageerd. ‘Ja tof, dankjewel!’, ‘Super leuke dag!’, ‘Fijne begeleiding!’

Kijk, daar doen we het voor. De groep loopt alvast naar buiten en Osian geeft ons nog snel een belangrijke tip: ‘Wanneer je meerdere lijnen in de gaten houdt, ga dan zo staan dat je allebei tegelijkertijd kunt zien.’ Hij doet voor waar hij zichzelf zou positioneren, naast een van de klimtouwen. ‘Als ik hier ga staan bij het ene tweetal, kan ik zo tussen de touwen door kijken naar de andere klimmers. En misschien houd ik zelf dit touw nog wel vast en zet ik een extra zekeraar aan de andere kant neer, voor de veiligheid. Als er toch iemand zit te wachten, kun je die persoon net zo goed aan het werk zetten…’

De klant is koning (of niet?)

Gelukkig kunnen we de volgende dag wel gewoon naar buiten en dus halen we een nieuwe lading toeristen op om een dagje met ons te gaan klimmen. Kunnen we meteen de lessen van gisteren in de praktijk brengen. We laden iedereen in de bus en gaan op weg naar de klimrots bij Bannockburn. De rit van drie kwartier geeft ons meteen de kans om na te gaan wat voor vlees we vandaag weer in de kuip hebben. Net als gister is het een leuke groep van gezellige jonge mensen met verschillende nationaliteiten, die graag de basis van het klimmen willen leren. Alhoewel, niet iedereen vindt zichzelf een beginner…

‘Ja, ik heb wel ervaring met “scrambling”, dus hellingen beklauteren zonder touwen,’ vertelt een van de gasten luid. Zijn naam is Jack en hij woont al een tijdje in Queenstown met een working holiday visum. ‘Dus ik ga ervan uit dat ik dit ook wel kan!’ Ik probeer mijn gezicht in de plooi te houden bij zijn arrogante uitspraak. Wat een blaaskaak. En hij is nog niet klaar: ‘Dat was wel een grappig verhaal… Vorig jaar ging ik samen met een vriend de Grand Traverse van Double Cone hier bij Queenstown doen en er was wel gezegd dat je daarvoor touwen mee moet nemen, maar ach we dachten dat dat wat overdreven was. Dus wij hadden de hele dag de helling beklauterd zonder touwen. Dat was steil, maar het ging prima. Totdat we bijna bij de eerste top waren, toen was het ineens zo steil!’ Hij kijkt even om zich heen naar de hele bus die luistert naar het verhaal. ‘We hadden ook niet echt een kaart bij ons ofzo en die vriend van mij, Ed, wilde niet meer en dacht dat hij sneller naar beneden zou kunnen door gewoon recht de helling af te rennen. Alleen toen hij een stuk naar beneden was gegleden was er een afgrond en kon hij niet meer verder.’ Ik kijk naar Jacks lachende gezicht en hoop maar dat dit niet een verhaal is over hoe Ed de afgrond in stort. ‘Nou ja, Ed kon dus ook niet meer naar boven want het was super steil en er waren allemaal losse stenen. En hij begon echt in paniek te raken enzo, dus toen heb ik uiteindelijk het alarmnummer maar gebeld. Gelukkig had ik bereik met mijn telefoon. Toen werden we door de reddingsdienst opgehaald, dat was wel tof. Een gratis ritje met de helicopter!’

Ik slik mijn zucht in. Ik kan niet geloven dat deze sukkel dit vol trots zit te vertellen! Dit soort levensgevaarlijke capriolen door mensen die zonder voorbereiding of kennis domme dingen doen in de bergen kosten de maatschappij veel geld en geven de bergsport een slechte naam. Er is niets stoers aan jezelf en anderen in gevaar brengen en ik maak een mentale notitie om deze overmoedige lapzwans tijdens het klimmen extra goed in de gaten te houden. Op dit moment ben ik echter in mijn rol als gids en in plaats van hem op z’n plek te zetten, trek ik een vriendelijk gezicht terwijl ik zeg: ‘Jeetje wat een avontuur!’

Ik wijs uit het raam naar het standbeeld van een enorme appel, peer, nectarine en abrikoos dat net buiten de bebouwing van Cromwell staat. ‘Heeft iemand enig idee waarom daar heel groot fruit staat?’ Wanneer niemand het antwoord lijkt te weten, haal ik mijn feitjes tevoorschijn: ‘We rijden nu langs Cromwell, een stadje zo’n zestig kilometer van Queenstown af. Cromwell wordt ook wel de “fruitschaal van Nieuw-Zeeland” genoemd, vanwege alle fruitkwekerijen hier. Dankzij de ligging in het binnenland van het Zuidereiland, is het klimaat hier vergelijkbaar met een mediterraans klimaat en de bodem is hier erg vruchtbaar. Naast fruit staat de regio dus ook bekend voor de wijn.’

Wanneer we aankomen op onze klimplek, verdwijnen Rikki en Tom naar de bovenkant van de rots om de klimroutes uit te zetten. Mats en ik lopen met de groep vanaf de auto naar het strandje aan het meer. ‘Wees voorzichtig hier bij het fietspad guys!’ wijst Mats, terwijl we oversteken. ‘Ennuh, we gaan hier dit steile pad af, dus let op dat je niet uitglijdt.’ Een onderdeel van ons assessment is dat we cliënten goed voorbereiden op de omgeving en daar hebben we veel mee geoefend. Bij de auto hebben we ze ook al gewaarschuwd dat er geen toiletten in de buurt zijn en dat iedereen constant een helm op moet hebben naast de rots. Terwijl we langslopen wijs ik naar het zoemende nest dat in een scheur bovenin een van de rotswanden zit. ‘Daar zitten bijen, dus laten we ze niet verstoren. Is er iemand allergisch voor bijensteken?’

Onze verdeling hebben we strategisch zo uitgekozen, omdat ik allerlei feitjes over de omgeving uit mijn hoofd heb geleerd. Dat vind ik leuk! Terwijl we wachten tot Tom en Rikki de touwen hebben uitgehangen, vertel ik dus van alles over de Schotse kolonie die hier ooit was en waar de naam Bannockburn vandaan komt, het mijnverleden van de omgeving dat terug te zien is in de onnatuurlijk kale rotsen en het kunstmatige Lake Dunstan waar we nu naast staan. ‘Ruiken jullie die geur in de lucht?’ vraag ik ten slotte en er gaan meerdere neuzen de lucht in. ‘Wie weet wat dat is?’ Dat het een kruid is kunnen de meesten nog wel raden, maar wat voor kruid? ‘Tijm!’ verklap ik aan de deelnemers. ‘Er staan hier allerlei wilde tijmplantjes. En de klimmers die deze klimroutes hebben uitgezet hadden een gevoel voor humor, want meerdere routes hier hebben een referentie aan die tijm. Vandaag gaan we ‘No thyme to die’ hier links en ‘Thyme is money’ rechts klimmen. En als jullie heel snel zijn, kunnen we daar ook nog ‘Space-thyme-continuum’ aan toevoegen!’

De touwen hangen klaar, de klimgordels zijn aan en de basis is uitgelegd: we gaan klimmen!

Net zoals gisteren vliegt de tijd en iedereen geniet. Ik houd onze blaaskaak goed in de gaten. Alhoewel hij bij aankomst beweerde dat ‘deze rots zo makkelijk was dat hij hem ook wel zonder touw zou kunnen beklimmen’, dimt hij al snel in wanneer hij merkt dat het toch niet zo simpel is.

‘Ho ho, rustig!’ spring ik in wanneer ik zie dat Matthew het touw waar Lisa aan vast zit zo snel laat vieren dat ze achterstevoren naar beneden moet rennen en bijna haar evenwicht verliest. ‘Geef haar de kans om langzaam naar beneden te lopen.’

Aan het eind van de dag zetten we onze blije cliënten weer af in het centrum van Queenstown en praten we in onze woonkamer na. Ook deze deelnemers gaven aan dat ze het een hele leuke dag hadden gevonden, dus dat deel is in ieder geval geslaagd. Heeft Osian nog verbeterpunten voor ons? ‘Another great day!’ begint Osian, terwijl hij zijn boekje tevoorschijn haalt. ‘Let me see what I have written down.’ Ik open mijn schrift om aantekeningen te maken van zijn feedback. ‘Hm, yeah just some little points. Zorg ervoor dat de lus waar je klimmers zich aan vast maken niet enorm is. Dat ziet er niet alleen slordig uit, maar het creëert ook het risico dat een klimmer een arm er doorheen steekt en vast komt te zitten en nog meer onaangename dingen. Een kleine lus is prima. En blijf scherp op de buddy checks tussen de klimmer en zekeraar! Je wilt niet het risico lopen dat ze ineens bovenaan de muur hangen met een open karabiner, omdat ze elkaar niet gecontroleerd hebben. En Tom, had jij nou een klimmer die z’n telefoon nog in zijn broekzak had? Zorg ervoor dat je dat vooraf controleert! Nogal vervelend als dat ding van zes meter hoogte valt en iemand hersenschade bezorgt.’ We grinniken, nee dat is niet ideaal! ‘Verder goed gedaan hoor jongens, het gaat vast goed komen met die assessments.’

Stort niet de afgrond in a.u.b.

De volgende middag zitten we op dezelfde manier met Benny in de woonkamer. Vandaag hadden we een groep cliënten mee om een deel van de Routeburn trail te wandelen. De Routeburn was de eerste lange hike die we met onze cursus deden en op een poëtische manier is het ook de route waar we volgende week onze assessments zullen doen.

‘Het was een leuke dag jongens,’ begint Benny zijn terugkoppeling. ‘Jullie vulden elkaar goed aan.’ ‘Yeah dreamteam!’ roept Mats terwijl hij me een high five geeft. Omdat Tom ziek is en Rikki niet wandelt, moesten we het vandaag met z’n tweeën doen. Dat ging voortreffelijk! Mats had een heerlijke goofy sociale energie en kletste de hele dag met iedereen over koetjes en kalfjes. De groep voelde zich duidelijk op hun gemak bij hem. En ik ging helemaal op in de rol van reisgids zoals ik die ook van mijn werk in Griekenland kende. Ik trok al mijn feiten tevoorschijn, maakte grapjes en hield in de gaten dat iedereen in orde was. Ik was alweer helemaal vergeten hoe leuk ik dit werk eigenlijk vind!

‘Ahum,’ schraapt Benny zijn keel om ons gekwebbel te doen stoppen. ‘Goed ook, Jorinde, dat je je wandelstokken mee had en aangaf dat cliënten die mochten gebruiken als het nodig was. Voor die oudere man was dat een goed hulpmiddel.’ Ik knik. Er was vandaag een Nederlandse man van in de zeventig mee die in Queenstown zijn dochter bezoekt die hier vier jaar geleden naartoe verhuisd is. Zij had hem opgegeven voor deze excursie en af en toe had hij echt moeite met de stijgingen in het pad. Voor mij was het even een gekke invasie van ‘thuis’ in mijn reisbubbel. De man sprak Engels met een oer-Hollands accent en was erg blij dat er een Nederlandse begeleider mee was, zodat hij me onmogelijke woorden kon laten vertalen terwijl hij het met Mats over de VOC-handel had. Schud maar even de vertaling voor ‘nootmuskaat’ uit je mouw terwijl je in the middle of nowhere loopt!

‘Ook een leuk trucje met die vogel, Mats,’ vervolgt Benny. ‘Ja cool he! Dat had ik van Jake van de andere groep geleerd!’ glundert Mats. Terwijl we ‘s ochtends stilstonden bij een van de hangbruggen, introduceerde hij ineens iets nieuws. ‘Even kijken of dit werkt hoor!’ zei hij tegen de groep. Hij schuurde met zijn hiel wat over de zandgrond en stapte weg. ‘Ja en volgens mij moet die vogel dan… Ja, kijk!’ Een South Island Robin, die een beetje lijkt op een lichtgekleurde merel, hupste brutaal naar voren tot vlak voor Mats’ schoen en scharrelde over het opgerulde zand op zoek naar beestjes. De groep maakte allerlei bewonderende geluiden en er werd druk naar camera’s gezocht. Ondanks de prachtige bergen, bijzondere plantensoorten en uitdagende wandeling, stal deze vogel duidelijk de show.

‘Dan ook nog een paar verbeterpunten…’ Benny slaat de bladzijde van zijn notitieboekje om. ‘Oh ja, maak je briefings nog completer. Weet waarom je iets vertelt en kies ook het juiste moment. Praten over het dragen van laagjes kleding is bijvoorbeeld handig na ongeveer tien minuten en de eerste helling. Dan is iedereen opgewarmd, willen ze graag een slok water drinken of iets uittrekken en heb je dus een goede reden om te praten over kleding en even de schoenen te checken.’ Ik schrijf mee terwijl hij praat, dit is echt een goede tip! ‘En denk er ook aan dat je veilige plekken uitkiest om te praten. Is een smal pad met een diepe afgrond ernaast een goede plek om die ene mooie boom te introduceren?’ We schudden allebei braaf ons hoofd, terwijl we inderdaad vandaag enthousiast naast een duizelingwekkende afgrond naar een boom hebben staan wijzen. Als gids moet je er blijkbaar niet vanuit gaan dat volwassen mensen zelf zo slim zijn om niet de afgrond in te duiken…

‘En Jorinde, let er ook op dat je niet naast een razende waterval gaat vertellen over de waterval, dan kan niemand je horen.’

We praten nog even over andere onderwerpen die we in onze praatjes kunnen verwerken, zoals het toilet-protocol en de ecologie van Nieuw-Zeeland of welk eten geschikt is voor wandeltochten en dan maken Benny en ik een plan voor morgen. Omdat Mats zijn EHBO-cursus moet herkansen en Tom nog ziek is, ben ik morgen in mijn eentje de reisleider. Spannend, maar bring it on!

Volg mij!

Om half zeven ‘s ochtends word ik door Benny gebeld: ‘Morning, change of plans! Because of bad weather we can’t go to the Routeburn, we’ll do Mount Crighton instead. Can you call all the clients and check if they still want to come?’

Een paar uur later lopen we onder een grijsbewolkte hemel weg bij de parkeerplaats. Gelukkig wilden alle drie de klanten nog steeds mee en heb ik dus nog steeds mensen om op te oefenen.

Een klein groepje is ideaal voor mij als enige gids en ergens vind ik het wel lekker om vandaag de enige gids te zijn; dan hoef ik het podium niet te delen.

‘Kijk, dit is een “Lancewood”, of in het Maori “Horoeka”,’ wijs ik naar een hele lange dunne spriet waar alleen uit de top bladeren groeien. ‘Bijzonder is dat deze boom in de eerste levensjaren er compleet anders uitziet dan in de volwassen vorm. De bladeren veranderen dan van deze lange leerachtige stroken in kortere en sappigere bladeren, de stam wordt veel dikker en krijgt ineens zijtakken. Er wordt wel gedacht dat de Lancewood op deze manier groeit, om niet opgegeten te worden door de Moa. Weten jullie wat een Moa is?’ Er wordt nee geschudt. ‘De Moa was een enorme loopvogel, een soort struisvogel, van wel drie meter hoog die hier ooit rondstruinde als een grote grazer.’ De Chinese vrouw in de groep zet komisch grote ogen op terwijl ze zich dit enorme beest voorstelt. ‘Niet gek dat een Moa deze bladeren niet smakelijk vindt, moet je voelen hoe hard en stevig ze zijn! Die werden ooit als paardenzwepen en als schoenveters gebruikt.’ De deelnemers voelen allemaal even aan het stugge blad. ‘En horo eka was daarnaast voor de Maori mensen ook belangrijk,’ vervolg ik mijn verhaal. ‘Een Maori jongen die later chief zou worden plantte een kleine horo eka ergens en moest daar dan voor zorgen als “zijn boom”. Van de houten stam werd dan vele jaren later zijn chiefs staf gemaakt. Om de staf te versieren werden er knopen in de soepele stam van de jonge boom gelegd die later bijzondere knoesten en bochten vormden. De staf van Gandalf, in Lord of the Rings is op diezelfde manier van een Lancewood gemaakt.’ Dit laatste feitje is altijd een favoriet en mijn cliënten bekijken de gekke plant geïnteresseerd.

We lopen verder en tackelen een paar steile hellingen. Ik merk dat ik er meer moeite mee heb dan twee van de deelnemers, een berggids in Oostenrijk is en een Duitse wandelfanaat. Zij lopen op zo’n hoog tempo dat ik zelf buiten adem ben. Voor de Chinese dame gaat het ook te snel en huffend en puffend strompelt ze naast Benny. Sneaky manoeuvreer ik ons zo, dat zij samen met mij vooraan loopt. Probleem opgelost! Zo bepaalt zij de snelheid dat we deze helling beklimmen. Bijkomend voordeel is dat ik zelf ook niet loop te hijgen als een paard.

We steken een brug over langs een kleine waterval en ik wijs naar een boom met een gekke afbladderende bast. ‘Dat is een “paperbark tree” of “op de grootste fuchsia soort. Je kunt wel zien waar de naam vandaan komt hè, met die bast die lijkt op papier. Dat is een manier om zichzelf te beschermen tegen ziekteverwekkers. De boom heeft prachtige roze bloemen en heerlijke besjes die helaas meestal door de possums worden opgesnoept.’ Ik vind gelukkig nog een paar van de zoete witte druifjes en deel ze uit. ‘Waar vinden jullie dit naar smaken?’ ‘Lekker!’ antwoordt de Duitser en ik knik.’Ja he!’ ’Ik vind ze altijd een beetje op turkish delight lijken,’ zegt Benny en iedereen lacht.

Vantevoren vond ik het best spannend om vandaag alleen met Benny te begeleiden. Ik ken onze instructeur inmiddels als een vrij directe, soms botte man, waar ik niet altijd even goed mee overweg kan. Alhoewel hij af en toe onverwachts grappig uit de hoek komt, is hij meestal zakelijk, streng en gereserveerd. Zelfs na drie maanden bijna elke dag met hem doorgebracht te hebben, weet ik bijna niets over Benny. Tijdens deze cliëntendagen zie ik ineens echter een hele andere kant van hem. Hij is vrolijk en spraakzaam en maakt grapjes, zijn feedback is constructief en hij lijkt echt betrokken te zijn. Ik merk dat ik als gids echt veel van hem kan leren!

Nadat we nog een helling hebben getrotseerd komen we bij een splitsing in het pad. ‘Ik ben hier nog nooit rechtsaf gegaan, maar volgens mij betekent dit dat er over 200 meter een tunnel is,’ wijs ik op het bordje naar rechts. ‘Zullen we even op onderzoek gaan?’ Er wordt enthousiast geknikt en we gaan op avontuur. Terwijl we onder de bomen doorlopen, wijs ik naar de lange wollige slierten die van de takken naar beneden hangen en een sprookjesachtige sfeer creëren. ‘Dit heet ‘Old man’s beard. Het is een korstmos, wat betekent dat het een symbiose is van een schimmel en een alg is. De schimmel vormt de structuur en de alg maakt fotosynthese mogelijk, waarmee energie wordt geproduceerd. Old man’s beard groeit alleen op plaatsen waar de luchtkwaliteit heel goed is, dus aan de hoeveelheid die hier hangt kun je zien dat de lucht erg zuiver is!’ Ik snuif even nadrukkelijk.

Het pad wordt nu steeds smaller en dan verschijnen aan weerszijden dikke rotswanden, begroeid met mossen. In een rijtje schuifelen we tussen de ruwe stenen door, tot aan het korte donkere tunneltje dat ooit voor de mijnindustrie is aangelegd. Een avontuurlijke boom heeft zelfs een manier gevonden om boven ons hoofd te groeien en blokkeert het daglicht nog meer. Aan de andere kant van de tunnel is een smalle rand en een afgrond met een steil paadje naar de rivier. Die kant gaan we niet op. Voordat we weer omkeren om terug te lopen stoot Benny me aan en wijst naar een struik die naast het pad groeit. ‘Weet je nog wat dit voor plant is?’ Ik denk even na en dan schiet het me te binnen. ‘Oh jongens, kijk nog even naar deze plant!’ roep ik de anderen erbij. ‘Dit is de Tutu, een van de weinige giftige planten van Nieuw-Zeeland. Je kunt hem herkennen door deze paarse kleur aan de onderzijde van de bladeren. En zie je die besjes, die lijken op kleine zwarte pompoentjes? Het sap van de besjes bevat een neurotoxin, wat betekent dat je zenuwstelsel uitvalt als het in je lijf komt. Deze gaan we dus niet proeven!’

We lopen weer terug door het tunneltje en vervolgen de route. Onderweg wijs ik naar de heuvels en vertel nog meer over de mijnbouw in dit gebied en hoe je de tekenen daarvan nog steeds in het land ziet. We lunchen bij Sam Summers hut, een historische blokhut van een mijnwerker genaamd Sam, die hier tot hoge leeftijd onder primitieve omstandigheden heeft gewoond.

‘Ik begeleid de rest van de wandeling wel,’ zegt Benny wanneer we bijna klaar zijn met eten. ‘Je hebt al genoeg gedaan, ging goed.’ Ik knik. ‘Is goed hoor. Ik vind het leuk, dus ik vind het ook niet erg om door te gaan. Wat jij wilt!’ Ik meen het ook echt, ik heb echt genoten van de afgelopen uren. Ik krijg er zo veel energie van om in die gidsenrol te kruipen en ik vind het heerlijk om de groep enthousiast te zien. Het is ook een geruststelling om te merken hoe veel ik eigenlijk te vertellen heb en dat er nog zoveel is wat ik niet heb gedeeld! Dat assessment komt echt wel goed!

De toekomst is nu

Dat we nu al bijna ‘afgestudeerd’ zijn, betekent natuurlijk ook dat het einde van onze tijd in Queenstown in zicht komt. Het aftellen is begonnen en er moet weer naar de toekomst gekeken worden. Regelmatig begint het echte leven al een beetje onze outdoor-bubble binnen te kruipen, zoals wanneer Chleo een sollicitatiegesprek heeft om als begeleider in een zomerkamp te gaan werken. In haar oodie en met ongekamde haren komt ze de kamer binnen. ‘Ah ik ben zo nerveus! Kunnen jullie me helpen voorbereiden?’ ‘Ja hoor, is goed!’ zeggen Jessie en ik allebei. ‘Maar zou je niet even wat anders aandoen?’ vraag ik. ‘Oh, denk je dat dat nodig is?’ reageert ze en ik knik. ‘Het is belangrijk om je netjes te presenteren. Heb je een nette blouse of shirt? En misschien kun je ook je haar even borstelen.’

In een sweatshirt en met een (nog steeds warrige) paardenstaart komt Chleo even later bij ons zitten. Alsof we de interviewer zijn, stellen we haar wat oefenvragen en proberen we haar te helpen de ‘uhms’ en ‘sorry’s’ uit haar antwoorden te halen. En dan gaat de telefoon. Chleo heeft haar gesprek via Zoom, terwijl Jessie en ik af en toe vanaf de zijlijn onze duimen opsteken of meeknikken. Ze doet het zo goed! Ik weet niet wat ik zie, het is alsof er een hele nieuwe Chleo tevoorschijn komt. Ineens zie ik de prachtige volwassen vrouw die ze binnen een paar jaar gaat worden, wanneer de chaotische tiener een beetje is weggezakt. Een vrouw die warm en zorgzaam en grappig en stoer is. Ik hoop dat ik die Chleo nog een keer ontmoet.

Ook Mats komt nu tot bijzondere inzichten over zijn toekomst. ‘Jongens, ik mis mijn eigen ritme,’ zucht hij, terwijl we met zijn allen aan de eettafel zitten. ‘Gewoon sporten en werken in de supermarkt en af en toe met vrienden afspreken. Mijn eigen omgeving, een beetje mediteren en toewerken naar hoe ik wil zijn. Ik hoor mensen altijd over hoe geweldig reizen is, maar ik denk dat dit niets voor mij is. Ik kan niet wachten om gewoon weer naar huis te gaan!’ Verbaasd staar ik hem aan. We zijn op een van de mooiste plekken ter wereld, ons leven nangt van avonturen aan elkaar en hij wil naar huis om... in een supermarkt te werken? Ik kan me hier echt niets bij voorstellen! Maar ja, we hoeven natuurlijk ook niet allemaal hetzelfde te willen. En hoeveel makkelijker zou mijn leven zijn als ik ook gewoon tevreden zou kunnen zijn met wat ik in Nederland heb?

Ook voor Tom en Don en Rikki en Nilsson ligt het leven thuis op ze te wachten. Tom wil misschien tijdens de zomer in Schotland als gids gaan werken, Don gaat weer terug naar Canada en zijn baan als kok en Rikki overweegt in Australië een opleiding tot verpleegkundige te doen. Nilsson is al thuis in Nieuw-Zeeland, maar hij kijkt er enorm naar uit om terug naar het Noordereiland te gaan en een relatie op te bouwen met de vrouw die hij vlak voor het programma heeft ontmoet.

En dan besluit ook Jessie om na ons programma toch niet veel langer in Nieuw-Zeeland te blijven. Ze heeft wel een visum waarmee ze langer kan blijven, maar haar geld begint op te raken, hier werk zoeken vindt ze lastig en ze wil graag de zomer doorbrengen met haar zieke opa en andere familie. Haar plan is om na het programma met een kleine omweg via Australië terug naar de Verenigde Staten te reizen.

Alleen voor mij is de toekomst nog geheel onzeker. Ik wil graag in Nieuw-Zeeland blijven om te werken en te reizen, maar op dit moment kan het nog alle kanten op. Ik heb voor twee banen gesolliciteerd, maar nog niets gehoord. Ik weet nog niet in welk deel van het land ik wil blijven of waar ik zou wonen. Zelfs mijn visum is nog niet rond, dus misschien word ik over twee weken het land wel uitgezet. ‘Als dat zo is koop ik een ticket naar Zuid-Oost Azië’, bedenk ik. Ik loop rond met een knoop in mijn maag van alle onzekerheid, maar waardeer tegelijkertijd deze unieke vrijheid: hoe vaak komt het nou voor dat je geen idee hebt hoe je leven er over vier weken uitziet of zelfs in welk land je dan woont?! Maar tot die tijd: nog negen dagen van de opleiding te gaan...

Dankjewel voor het lezen! Laat je me in een reactie weten hoe jij dit avontuur hebt beleefd?

Lees in mijn volgende blogs over het einde van een avontuur en het begin van iets nieuws!

En wil je nóg meer meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada, Peru of Nieuw-Zeeland? Schrijf je in voor de automatische updates voor deze blog, volg mij op Instagram via 'opreismetjorvos' of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.


  • 08 April 2024 - 08:54

    Brigit Coerant:

    Mooi Jorinde

    ik zie uit naar je volgende verslag

    liefs brigit


  • 08 April 2024 - 20:50

    Marianne :

    Wat weer een goed geschreven stuk joride ! Hoop dat je nieuwe verslag snel volgt

    groetjes marianne

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 202
Totaal aantal bezoekers 77873

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: