Roadtrip! (deel 1)
Door: Jorinde Voskes
Blijf op de hoogte en volg Jorinde
12 Augustus 2024 | Nieuw Zeeland, New Zealand
Introductie:
Reis met mij mee naar Nieuw-Zeeland voor bijzondere avonturen met prachtige uitzichten en nieuwe vriendschappen aan de andere kant van de wereld. Laten we snel op pad gaan in het land van de kiwi's!
Ps: Ja, het verhaal gaat zeker verder, alleen op een rustig tempo! Dank voor het geduld!
Wat gebeurde er tot nu toe?
Ik beleefde drie geweldige maanden in Queenstown, waar ik een opleiding tot adventure guide volgde en samen met mijn groep 'de Fancy Worms' de prachtige natuur van het Zuidereiland ontdekte. We stonden op de hoogste bergtoppen, maakten zware tochten en hingen aan stijle rotswanden. Daarnaast genoot ik van het leven in een van de meest levendige stadjes in Nieuw-Zeeland en liep ik een charmante Kiwi tegen het lijf. Na het behalen van de diploma's van Bush Leader en Rock Leader kocht ik een lelijke oude minivan, genaamd 'De Ijsbreker', waarmee ik nu op pad ga om dit geweldige land verder te verkennen. Op naar het avontuur!
Ode aan de automonteur
‘Roadtrip!’ roepen Jessie en ik in koor en lachend start ik de auto. Buiten vormt de constante regen een treurig geheel.’Queenstown is crying for us,’ voegt mijn reisgenootje er aan toe, terwijl ik voorzichtig achteruit onze lange slingerende oprit afrijd. Mijn enorme auto past voor mijn gevoel maar net op het smalle pad; ik ben nog niet helemaal gewend aan de afmetingen van het ruimteschip. Daar komt bij dat ik niet goed door het verduisterde achterruit kan zien en aan de ‘verkeerde kant’ van de auto zit. Ik manoeuvreer de auto dus met bijeen geknepen billen op basis van mijn zijspiegels, terwijl ik tegen Jessie zeg: ‘Ik wil wel even vertellen dat ik een nerveuze bestuurder ben, vooral als er iemand naast me zit. Dan doe ik soms gekke dingen, die ik normaal helemaal niet zou doen.’ ‘Oke,’ antwoordt Jessie rustig. ‘Wat kan ik het beste doen om het makkelijker voor je te maken?’ ‘Niets,’ zeg ik, dankbaar dat ze het vraagt. Ik draai de auto achteruit de parkeerplaats aan het einde van de oprit op zodat ik kan keren. ‘Laat mij maar gewoon mijn ding doen. Ik ben wel gewoon een capabele, veilige chauffeur hoor.’
Mijn timing is komisch. ‘Kkkkrrrggggg,’ klinkt er een schurend geluid aan de achterkant van de auto en met een pijnlijk gezicht duikt Jessie ineen. Ik zucht en het wordt even heel stil.
‘Wil je dat ik mee ga kijken?’ vraagt ze voorzichtig, maar ik schud mijn hoofd. Terwijl ik naar de achterkant van de auto loop, kan ik mezelf wel tegen mijn hoofd slaan. Ik weet toch dat daar een muurtje staat! Ik voel me beschaamd tegenover Jessie (wat een manier om te laten zien dat ik een prima bestuurder ben) en baal van mijn eigen onoplettendheid. Ik ben ook een beetje bang om naar de achterkant van de auto te kijken, maar… er is eigenlijk niets te zien? Het lijkt erop dat ik met mijn rare lange trekhaak het lage muurtje heb geraakt, maar dat de auto zelf geen schade heeft opgelopen. Opgelucht stap ik weer in.
Mijn opluchting gaat echter snel over in zenuwen wanneer ik de weg oprijd en het knipperlicht een raar snel tikkend geluid voortbrengt. Na vijfhonderd meter stoppen we dus alweer bij het tankstation en stapt Jessie de stromende regen in om mijn lichten te controleren. Niet goed: geen remlicht, geen achterlichten en het linker knipperlicht doet het niet…
‘Is there a happy reason you've come to see me again?’ zegt Hayden van Addept Automotive, wanneer Jessie en ik even later druipend zijn kantoor binnenlopen. Hayden is de afgelopen weken mijn held geweest bij de keuring en het onderhoud van de auto en mag nu zijn cape weer aantrekken. Wanneer ik hem uitleg wat er aan de hand is (zonder te vermelden dat ik net een kleine aanvaring met een muur heb gehad) fronst hij nadenkend zijn wenkbrauwen. ‘Dat klinkt alsof er een zekering is doorgebrand die het achterpaneel bedient. Ik zou je graag willen helpen, maar ik zit helemaal vol vandaag. Ik kan wel even een belletje plegen naar een andere garage op de route of zij je zo kunnen helpen?’ Hayden regelt dat we in Cromwell, drie kwartier verderop, terecht kunnen en vertaalt daarna ook nog even uit losse pols het Japanse bedieningspaneel van mijn auto voor me zodat ik kan laten zien welke zekering het waarschijnlijk is. ‘Wow, wat een aardige, behulpzame vent!’ zegt Jessie, terwijl we teruglopen naar de auto. ‘Ja toch!’ stem ik met haar in. ‘Hayden is echt vanaf het begin al top geweest. Een betrouwbare monteur is zoveel waard!’
Weer een uur later rijden we met een opgelucht gevoel weg bij de garage in Cromwell. De zekering en het knipperlicht zijn vervangen en de kap van mijn achterlicht, die gebarsten bleek, hebben we voorlopig even provisorisch getapet. ‘Ach, geef me maar een tientje,’ zei de monteur toen ik vroeg wat het kostte. ‘Het was geen moeite!’ Nog zo'n held, blijkbaar zijn automonteurs in Nieuw-Zeeland allemaal bijzonder aardig.
Twee uur later dan gepland en we zijn we dan eindelijk onderweg. ‘Super fijn hoe jij reageerde op deze tegenslag trouwens,’ zeg ik tegen Jessie. ‘Veel mensen zouden nu kibbelen en vloeken, maar jij bent zo ontspannen en behulpzaam en begripvol. Dat geeft hoop voor de rest van de roadtrip!’
On the road again
De afgelopen maanden ben ik gewend geraakt overal heen gereden te worden door Benny en Osian en pas nu ik zelf door de woeste Nieuw-Zeelandse landschappen rijd valt het me echt op hoe avontuurlijk deze wegen eigenlijk zijn. De route slingert langs indrukwekkende afgronden en prachtige blauwe meren en leidt ons naar de regenwouden in het westen van het Zuidereiland. Het rijden aan de linkerkant van de weg gaat prima, alhoewel ik nog steeds extra oplettend ben. In gedachte zie ik steeds de gruwelijke ‘road safety’ reclamespotjes van de Nieuw-Zeelandse overheid, die zelfs in de bioscoop getoond worden en waarin ze vreselijke ongelukken laten zien met de boodschap: ‘Driving in New Zealand is different, take care.’ En eerlijk is eerlijk, ze hebben gelijk… De weg hier ís anders!
Na een paar uur rijden maken we een korte stop bij Thunder Creek Falls, een van de vele uitkijkpunten op de route. We lopen door het druipende regenwoud naar de lange slanke waterval die als een witte sluier van water en damp de dichtbegroeide helling afstroomt en uitkomt in de snel stromende rivier. Het regent nog steeds en al snel hangt mijn haar in druipende slierten rond mijn gezicht, maar eigenlijk maakt de regen het woeste woud alleen maar mooier. We zijn nu echt ver van de bekende bergen en meren van Otago en zien een hele andere kant van Nieuw-Zeeland.
Na een korte toiletstop achter een druipende palmboom (waarbij ik Jessie per ongeluk recht in de ogen aankijk tijdens het plassen, oepsie), stappen we weer in de auto. De weg slingert verder door het groen, langs steile hellingen met krappe haarspeldbochten. IJsbreker heeft het zwaar op de steile stukken en klimt met een slakkengang omhoog. ‘Kom op IJsje, je kunt het!’ moedigen Jessie en ik mijn oude auto aan.
De snelweg volgt de ruime bocht van de Haast River en dan bereiken we ineens de ruige kust. Links van ons kijken we uit over de golven van de Tasmanzee en rechts ligt het donkergroene regenwoud met de dichtbegroeide bergtoppen.
‘Bridge lane one,’ lees ik hardop de woorden op het wegdek, vlak voordat we weer een van de smalle bruggen over moeten steken. ‘Huh, that doesn't sound right?’ Jessie proest het uit. ‘Je moet het van boven naar onder lezen! Kijk maar: “One lane bridge”!’
We maken ons klaar om de Haast River Bridge over te steken, een smalle enkelbaans brug van 750 meter lang over de monding van de rivier. Ik stop even in het voorsorteervak en tuur naar de overkant. Auto's vanaf de andere kant hebben voorrang, maar ik zie niemand aankomen. ‘It’s clear, right?’ vraag ik mijn extra paar ogen en ze knikt. Voorzichtig rijd ik de smalle weg op. Voor mijn gevoel past mijn auto er maar net op, een beetje slingeren en we liggen in het water. Het uitzicht aan beide kanten is spectaculair, met vrij zicht op zowel het ruige binnenland als de riviermonding, maar ik durf niet te veel om me heen te kijken. Naast me maakt Jessie druk foto's uit het raampje, terwijl ik langzaam doorrijd.
Na tweehonderd meter is er een verbreding in het wegdek, een zogenaamde “passing lane”, en we zijn daar pas net voorbij als ik aan de overkant een tegenligger de brug zie naderen. ‘My bridge, my bridge, my bridge!’ roep ik, hopend dat hij oplet en stopt. Achteruit terug is hier echt geen optie… Wanneer we eindelijk aan de overkant zijn, slaak ik een zucht van opluchting. ‘Yes! My bridge!’
Daarna volgt een van de mooiste stukken van de route. De weg loopt soms vlak langs de kust met kiezelstranden, waar her en der grote stukken drijfhout liggen, en slingert dan weer naar binnen het groen in. De bomen zijn door de kustwind grillig en krom gegroeid en vormen een soort tunnel. Alles is groen en wild en vol leven. Het is inmiddels al laat in de middag, dus we stoppen niet, maar vanuit de auto kijken Jessie en ik onze ogen uit.
Toch begin ik me ook steeds ongeruster te voelen. Alweer een tijdje terug reden we langs een bordje met 'last fuel for 120 km’. ‘Ach, ik heb nog minstens een kwart tank’, dacht ik op dat moment en ik ben straal voorbij de kleine pomp gereden. Nu, nog geen half uur later heb ik spijt: de benzinemeter staat ineens op rood.
‘Meestal kun je nog een tijdje doorrijden als de meter zegt dat hij leeg is, toch?’ vraag ik nerveus aan Jessie.Ze haalt haar schouders op. Ik kijk om me heen naar het regenwoud en de weilanden en de verlaten weg. ‘En wat doen we als de auto wel stil valt?’ ‘Lopen, op zoek naar iemand die ons naar het benzinetation wil brengen?’ suggereert ze en ik knik. Juist, geen paniek, het komt wel goed. Ik staar intensief naar elke boerderij die we in de verte zien en denk: ‘Onthouden, daar wonen mensen die ons kunnen helpen…’ Voorzichtig geef ik gas, terwijl de auto rustig door blijft snorren. Gelukkig blijkt mijn eerste gedachte juist: je kunt nog een tijdje doorrijden wanneer de benzinemeter op rood staat. We redden het tot het benzinestation in Fox en vullen IJsbreker weer helemaal, voordat we het laatste half uur naar Franz Josef rijden. Les voor de volgende keer: niet op de benzinemeter vertrouwen en op tijd tanken.
Het is al aan het schemeren wanneer we aankomen bij het ‘Franz Joseph Rainforest Retreat’, de camping waar we twee nachten staan. Onze prioriteiten zijn duidelijk. We checken in, parkeren de auto op onze camperplaats en rennen snel naar de hottub die binnenkort sluit. Onze bikini’s trekken we aan in het toilet van het luxe restaurant en giechelend maken we in de spiegel foto’s van onze combinatie van badkleding, regenjassen en hoofdlampen. Sexy ladies!
Tevreden laten we ons in het warme bubbelende water zakken. Om ons heen regent het nog steeds zachtjes, het is inmiddels donker en we zijn omringd door druipende bomen en struiken. Wat een geweldig einde van onze eerste roadtripdag!
Ice ice baby
De volgende ochtend worden Jessie en ik wakker achterin mijn auto. IJsbreker is lekker knus zo met zijn tweeën, net iets groter dan een tent. Met ieder een dekbed en een slaapzak is het gelukkig niet koud, maar de ramen zijn beslagen en vochtig van het condens. Ik veeg met mijn mouw een stukje schoon en kijk naar buiten waar het al licht is. Dan por ik Jessie wakker, de gletsjer roept!
Dit gebied staat bekend om de reeks gletsjers, die de verbinding tussen de hoge toppen van de Zuiderlijke Alpen en de kust en een unieke combinatie vormen met het omringende regenwoud. De twee meest bekende en bezochte gletsjers zijn Franz Josef en Fox Glacier. Voor vandaag hebben we een wandeling op Roberts Point track uitgekozen, waarmee we dicht bij de Franz Joseph Gletsjer kunnen komen. Toen we deze route op internet opzochten stonden er allerlei enge waarschuwingen bij: ‘Niet voor beginners!’, ‘Pas op, gladde rotsen!’, ‘Goede uitrusting noodzakelijk!’, ‘Niet veilig na veel regen in verband met snel stijgende rivieren!’. Nou zijn Jessie en ik niet echt beginners (met onze fancy nieuwe diploma’s tot wandelgidsen) en hebben we allebei goede uitrusting, maar toch ben ik een beetje nerveus over die rivieren. Het heeft de laatste dagen veel geregend en we hebben geen satteliettelefoon of ander noodcommunicatiemiddel bij ons. Veiligheid is er zo ingedrild in onze opleiding, dat het moeilijk is deze waarschuwingen te negeren. ‘Weet je, als het niet veilig is keren we gewoon terug,’ zegt Jessie echter stoer en ik knik.
De tocht begint makkelijk genoeg, met een half-verhard pad door het groene moerasgebied in de vallei. We halen dagjesmensen in jeans en op gympen in, waar wij met onze bergschoenen, wandelbroeken en rugzakken een sterk contrast mee vormen. Die zullen vast een andere route gaan doen, toch?
We lopen langs een waarschuwingsbord. ‘WARNING’, staat er in koeienletters, met daaronder een herhaling van alle waarschuwingen over de route. ‘Three people have died on Roberts Point Track!’, wordt er onheilspellend gezegd, met plaatjes van de bijbehorende krantenartikelen als bewijs. Ik lees: ‘Two female backpackers who were washed down the river to their deaths on the West Coast late on Friday were just 2 km from safety.’ Slik, de Department of Conversation windt er in ieder geval geen doekjes om…
Het pad voert ons omhoog de groene helling op en golft door het landschap. Het is allemaal nog niet heel spannend, maar wel heel mooi met palmbomen, dichte groene struiken en mosbegroeide bomen. Terwijl we door de begroeiing lopen, wijzen we planten aan waar we over geleerd hebben en halen we herinneringen op van de afgelopen drie maanden. Het is moeilijk te geloven dat ons leven in Queenstown nu voorbij is en dat ik mijn Fancy Worms-broertjes en zusjes niet meer terug ga zien. Ik ben blij dat ik deze dagen samen met Jessie nog heb om de overgang wat makkelijker te maken. ‘Weet je nog die keer dat Nilsson lieve briefjes voor ons allemaal had geschreven, toen we terug kwamen van de hike?’ mijmert Jessie. ‘Dat voelt nu al zo lang geleden.’ ‘Ah Nilsson,’ zucht ik. ‘Af en toe kon ik hem wel schieten, maar hij was toch ook wel een hele charmante gast. Ik ben benieuwd wat hij de komende jaren allemaal gaat doen.’ ‘Ja en over charmant gesproken… Volgens mij had Mats echt een oogje op me de laatste weken!’ giechelt Jessie. ‘Weet je dat hij me één nacht een berichtje heeft gestuurd, dat ik wel door zijn slaapkamerraam naar binnen kon klimmen om hem gezelschap te houden in bed?’ Ik lach. ‘Ja, dat had je me laten zien toch! Leven met een groep jonge mannen was in ieder geval nooit saai… En Don dan, die de laatste avond met drie verschillende meisjes stond te tongen!’
We duiken op uit de schaduw van de bomen en steken een lange smalle hangbrug over die de ene helling met de andere verbindt, als een brug tussen twee werelden. Even krijgen we vrij uitzicht op de prachtige brede riviervallei. Ver onder ons zien we de grijze stenen van de rivieroever en aan de overkant de dichtbegroeide rotsachtige helling. Her en der glinsteren zilveren linten van water die de helling afstromen om zich bij de stromen van rivier te voegen. Aan de andere kant van de brug duiken we de groene begroeiing weer in en verdwijnt het uitzicht achter de struiken. We klimmen verder omhoog en passeren een trailrunner die al op de terugweg is. ‘Is de route verderop nog goed te doen?’ vragen we haar in het voorbijgaan. ‘Ja hoor, er zijn alleen een paar gladde rotsen waar je moet oppassen om niet uit te glijden!’ roept ze. Ze kijkt naar onze bergschoenen. ‘Maar jullie zullen wel oké zijn met die schoenen.’
Niet veel later loopt het pad inderdaad over enorme ronde rotsen die door weer en wind glad geslepen zijn. We klauteren voorzichtig omhoog, op sommige stukken onze handen gebruikend.
Nadat we in de zon op een prachtig uitzichtpunt onze lunch hebben gegeten, vervolgen we de tocht. Op het smalle pad naderen we een groep trage wandelaars, in spijkerbroeken, met gympen en als enige uitrusting een flesje water in de hand. Blijkbaar wagen die zich ook aan deze route, of dat nou veilig is of niet. ‘Hi there, excuse me,’ probeer ik langs ze te komen, maar ze gaan niet aan de kant en blijven midden op het pad stilstaan. Voorzichtig klauter ik met Jessie in touw over de rotsblokken naast het paadje om voorbij de groep te komen. Jessie struikelt tijdens onze inhaalmanoeuvre en komt hard met haar knie op een puntige steen neer. ‘Grrr amateurs,’ mopperen we, terwijl we verder marcheren. ‘Die mensen snappen niet hoe bergetikette werkt!’ Het is duidelijk dat deze route een ander publiek aantrekt dan de afgelegen tochten die we tijdens onze opleiding deden.
Nog wat klimmen en dalen en bruggen en trappen later, staan we ineens op een houten platform: het uitzichtpunt voor de gletsjer en tevens het einde van de route.
We kijken nu uit over de hele vallei, in al zijn glorie. Voor ons gaat de golvende groene jungle over in grauwe rots vol scherpe randen en hoekige vormen. Daarboven ligt de grijswitte gletsjer als een enorme ijsglijbaan over de ronding van de berg gekruld. De lucht boven het ijs ziet er somber uit en de omringende bergtoppen verdwijnen in de grijze wolken.
‘Jeetje, die gletsjer is kleiner dan ik had verwacht!’ zeg ik tegen Jessie. ‘Vroeger liep hij vast helemaal tot daar, zie je die rotsen? Maar nu… Kijk daar is zelfs een kleine waterval.’ Jessie knikt. ‘Klimaatverandering… Maar nog steeds mooi he? Kijk hoe gaaf dat contrast van het ijs met die groene begroeiing.’
De terugweg verloopt vlot. De heuvels af, de bruggen over en door het groen. Gelukkig maar, want de zonsondergang komt steeds dichterbij en we willen hier niet in het donker stranden. ‘Ik snap eigenlijk niet dat ze zo panisch over deze route doen,’ babbel ik, terwijl we de gladde rotsen weer oversteken. ‘Dit is helemaal niet zo moeilijk! Alhoewel je op deze rotsen wel lelijk kunt vallen.’
Ik heb het nog niet gezegd of mijn voet glijdt onder me vandaan op een glad stukje steen. Met zwaaiende armen roetsj ik onderuit. Ik val keihard op mijn knie, vang me pijnlijk op met mijn elleboog en rol een stukje naar beneden de rots af om met een kreun tot stilstand komen. Au! Ik krabbel overeind, controleer of alles het nog doet en strompel met een pijnlijk been en gezonde schaamte verder. Dat wordt een flinke blauwe plek.
In de schemering komen we terug bij de auto. Do you think they will be okay?’ vraag ik aan Jessie, terwijl ik denk aan al de mensen die we hebben ingehaald en zijn gepasseerd. De groep met de spijkerbroeken en gympen die zonder spullen liep, of de Chinese familie met oudere mensen die nog een heel stuk omhoog te gaan hadden toen we ze zagen. Wie wordt het volgende slachtoffer van Roberts Point?
Shut up, there are waves!
‘Update! Good morning! We are waking up in the van…’ zeg ik met mijn slaapschorre stem, terwijl ik Jessie en mij film in ons knusse bed in de auto. Jessie, die tot een paar seconden geleden nog sliep, kijkt met een slaperig hoofd verward naar de camera en rekt zich dwars door het beeld uit. ‘Update!’ kreunt ze, omdat dit is hoe we alle filmpjes voor onze familie, vrienden en andere geïnteresseerden starten. Ik lach om haar wazige frons en roep vrolijk: ‘Day 3 of the roadtrip! We are driving to the north of the South Island today, to Abel Tasman National Park. Talk to you soon, byeee!’
We laten de ruige omgeving van Franz Josef achter ons en rijden richting de kust. Voor de lunch stoppen we bij het stadje Hokitika: een ‘kunstenaarsdorp’ aan de zee vol met leuke galerijen, studio’s en winkeltjes. Volgens mijn reisgids is dit normaal een gezellige hub, maar omdat het Goede Vrijdag is, is het dorp nu doodstil. Nadat we een rondje hebben gelopen langs allerlei gesloten zaakjes en een kijkje hebben genomen in ‘Sock World’ (een museum en wolwinkel vol knusse sokken), eten we op het terras van een café een broodje. De lokale meeuwen liggen constant op de loer voor hun eigen feestmaal en ik voel me alweer helemaal thuis; in Leiden moet je ook altijd je eten bewaken. Ik vertel Jessie over die keer dat een grote meeuw bovenop het hoofd van mijn vriendin Anna probeerde te landen om haar broodje te stelen en schiet weer in de lach bij de herinnering aan hoe haar gezicht in slow-motion van vrolijk naar afschuw veranderde, toen ze de poten van het beest in haar haar voelde. Als de slechte vriendin die ik ben, kon ik ook toen niets anders doen dan hysterisch lachen.
Met onze koffiebekers in de hand lopen we nog even naar het strand. Voor Jessie (die in een landelijke staat van de VS woont) is dit het hoogtepunt van de dag. ‘Oh my god, it’s the ocean!!!’ gilt ze, terwijl ze in haar handen klapt en op en neer springt. Ze is als een klein kind op het strand. ‘Look, look, there are waves. SHUT UP, THERE ARE WAVES!’ Ze duwt tegen mijn schouder. ‘THIS IS CRAZY!’
Ik lach om haar blije reactie en snuif de zoute wind op, terwijl ik geniet van het bijzondere zwarte zand en de bulderende golven die schuimend wit op de rotsen van de kuststrook stukslaan.
In totaal hebben we vandaag een uur of zes te rijden en we hebben er nog maar twee uur op zitten. Dus rijden we snel verder naar het noorden, op rechte wegen tussen de weilanden en fruitbomen overspannen met netten. Gewoon vlak, groen met her en der een dorp; dit uitzicht is niet zo indrukwekkend na alle natuurpracht van eerder.
‘Zal ik even rijden?’ stelt Jessie voor, vlak voordat we weer een stukje door de bergen moeten. We hebben nog een paar uur te gaan en ik merk dat ik moe begin te worden, dus ik stem in. Jessie kruipt achter het stuur en rijdt voorzichtig weg. Het is haar eerste keer links rijden en dat is natuurlijk nog even wennen. Net zoals ik eerder deed, klikt ze een paar keer de ruitenwisser in plaats van het knipperlicht aan.
Het landschap verandert snel wanneer we de bergen weer in rijden. Het is fijn om nu lekker naar buiten te kunnen kijken en foto’s te maken van de prachtige omgeving, in plaats van zelf achter het stuur te zitten. Terwijl ik druk plaatjes schiet probeer ik niet ineen te krimpen bij het luide loeien van de motor. De stijging van de weg is zwaar voor mijn arme oude auto en Jessie probeert (met wat hardere hand dan ik zou doen) snelheid vast te houden. ‘Yes, you can pass!’ wuift ze de mensen achter ons voorbij op de eenbaansweg en ik bijt op mijn tong om niet op te merken dat ze beter even kan wachten tot de passing lane die over een kilometer komt. ‘Die mensen kunnen echt wel even een kilometer wat rustiger rijden’, denk ik verwoed, terwijl ik de afgrond naast de weg angstaanjagend dichtbij zie komen. Maar, net zoals Jessie mij niet op de vingers keek tijdens het rijden, wil ik dat ook niet bij haar doen en ik zeg niets. Ik probeer er maar op te vertrouwen dat ze weet wat ze doet; thuis rijdt ze zelf ook in een oude auto.
Toch haal ik opgelucht adem wanneer we weer in makkelijker terrein aankomen. We volgen de Motueka River door een lieflijk groen heuvellandschap, met glooiende weilanden vol schapen en koeien dat geweldig past bij de country muziek die we aan hebben staan. ‘Dit doet me een beetje denken aan het Belgische platteland,’ zeg ik tegen Jessie, die met een enorme lach om zich heen aan het kijken is. ‘Zo vredig en verzorgd. Het is op een hele andere manier mooi dan die ruige natuur.’ ‘Dit vind ik echt het mooiste dat we tot nu toe hebben gezien,’ zegt Jessie vol overgave. ‘Dit hebben we thuis in de VS niet.’ We hebben vandaag nog een half uur te gaan en op de achtergrond zingt Kenny Rogers: ‘You got to know when to hold ‘em, know when to fold ‘em, know when to walk away and know when to run…’, terwijl wij rustig verder snorren.
Ik navigeer Jessie een klein weggetje op. De rijbaan is te smal voor tegenliggers en aan beide kanten hangen prachtige volle wilgen over de weg. We slingeren langs huizen, kruisen de smalle beek nog een keer, rijden langs een bordje met ‘wantoowantoo’ en een paar grote schuren en parkeren op een oprit. Wanneer we naar het woonhuis verderop lopen gaat de deur al open en ik hoor in het Nederlands: ‘Goedemiddag, welkom!’
Dankjewel voor het lezen! Laat je me in een reactie weten hoe jij dit avontuur hebt beleefd?
Lees in mijn volgende blog hoe onze roadtrip verder gaat! Tijd voor bijzondere ontmoetingen, kleine tegenslagen en een feestje!
Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada, Peru, Nieuw-Zeeland en Curaçao? Schrijf je in voor de automatische updates voor deze blog, volg mij op Instagram via 'opreismetjorvos' of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley