Jilleroos, skydives en terug naar huis - Reisverslag uit Sydney, Australië van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Jilleroos, skydives en terug naar huis - Reisverslag uit Sydney, Australië van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Jilleroos, skydives en terug naar huis

Door: Jorinde

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

01 Juni 2017 | Australië, Sydney

Zondag 22 januari nam ik ‘s ochtends in Sydney de ‘countrylink’ trein richting Tamworth. De reis zou ongeveer zes uur duren en we reden door prachtige landschappen. Al voordat we vertrokken ontdekte ik dat in mijn coupé nog een paar andere jongeren zaten die met dezelfde reden naar Tamworth gingen: de Leconfield Jilleroo and Jackaroo school (in Australië noemen ze cowboys en cowgirls jilleroos en jackaroos). Zij deden echter de vijf-daagse en ik de elf-daagse school.
De trein naar Tamworth was verder druk vanwege het Tamworth Country Music festival. Dit jaarlijkse festival trekt bezoekers uit heel Australië en zorgt ervoor dat het kleine stadje voor twee weken twee keer zo groot wordt. Ik had in november mijn hostel al geboekt en zelfs toen was het spannend of er nog een bed voor me zou zijn; mensen boeken hun accommodatie al een jaar van tevoren. Omdat ik maandagochtend opgehaald zou worden in Tamworth, moest ik er op zondag zijn, met het bijkomende voordeel dat ik nu een kijkje kon nemen op het festival.

Toen ik ’s middags aankwam in Tamworth was het daar vreselijk warm. Ik kon het hostel in eerste instantie niet vinden, maar na wat hulp van de mevrouw bij de taxistandplaats kon ik me inchecken. In het hostel werd me al verteld dat er nog twee meiden waren die ook naar de jilleroo school gingen, hen ontmoette ik al meteen. Elsemiek kwam uit Nederland, was aan het backpacken en wilde ook nog eens de country kant van Australië zien en Sara was Australisch en opgegroeid op een schapenboerderij, omdat ze in de toekomst graag op een cattle station wilde werken leek het haar leuk op deze manier kennis te maken met het vak. In onze kamer was verder een interessante mix van leeftijden. Wij waren bij ver de jongsten, daarna was er een mevrouw van tegen de vijftig en dan hadden we nog een paar oudere dames van in de zeventig. Alle andere kamers waren al volgeboekt en zo waren zij geëindigd in een slaapzaal, iets waar ze niet heel gelukkig mee waren. De hele avond was een van de dames aan het mopperen dat ze dit nooit meer zou doen.

Ik ging samen met Sara en Elsemiek het festival te verkennen. Er stonden stalletjes en er waren kleine podia met muzikanten. We gingen eten in de pub en daarna naar een groot podium waar de ‘Toyota Starmaker contest’ werd gehouden. Dit was een muziekcompetitie waar jonge countrymuzikanten een contract, tourbusje etc. konden winnen. Het was erg leuk om naar te luisteren, alleen duurde het nogal lang. Nadat de tien muzikanten allemaal een keer opgetreden hadden, zaten wij al helemaal klaar voor de uitslag. Het bleek echter dat ze allemaal nóg een nummer kwamen doen. Ook daarna was het nog niet afgelopen, de winnaar van vorig jaar kwam nog optreden. Dat bleek niet één nummer te zijn, maar drie. Eigenlijk wilden we wel naar het hostel en naar bed, maar goed die uitslag was ook wel spannend, dus we bleven luisteren. Eindelijk was het zover… En toen won onze favoriet niet.

Maandagochtend was onze pick up. We begonnen in het hostel met zijn vieren, Sara, Elsemiek, Debbie en ik. Om half tien kwamen daar ook nog de jonge Susan (zestien jaar oud en ook wel SusyQ genoemd), Celesteen, Talina en Joel (uit Nieuw Zeeland en de enige jongen) bij. Op Leconfield zouden we de laatste deelnemer, de ‘oudere’ Susan (van 54) ontmoeten. Celesteen en Talina, moeder en dochter uit Queensland, reden in hun eigen auto, wij werden verdeeld over de twee auto’s van Megan en Hilton die ons kwamen ophalen. We gingen nog even naar de supermarkt (voor Megan en Hilton zijn dit soort momenten de enige keren dat ze naar de ‘stad’ kunnen) en daarna langs de bottle o’ voor bier/cider. In Australië kun je geen alcohol kopen in de supermarkt, maar moet je altijd naar speciale drankwinkels. Het was ons verboden om spirits mee te nemen naar Leconfield, maar een biertje of cider aan het eind van de dag was wel een optie. Het fijne aan de ciders was vooral dat ze kouder waren dan het water, omdat ze in de koelkast stonden.

Vervolgens was het tijd om naar Leconfield te gaan! Ik zat in de auto bij Megan, die onderweg iets vertelde over hoe zij daar terecht was gekomen. Zij was nu ongeveer anderhalf jaar op Leconfield en was begonnen als leerling in de school. Tegen het einde van de school was er iets opgebloeid tussen haar en Hilton (ondanks het leeftijdverschil, hij was 50 en zij was 32), dus besloot ze te blijven en werd ze aangenomen als de vrouwelijke lerares.
De school is in de jaren tachtig opgericht door Brian Skerret en hij is nog steeds de baas en betrokken bij het dagelijkse werk, ondanks dat hij al 93 is. Het land waar Leconfield op wordt gehouden is meer dan honderd jaar eigendom van de familie. Brian’s zoon, Tim Skerret, heeft op een van de aangrenzende stukken land ook een boerderij en runt daar de vijf-daagse school die (heel verwarrend) ook de naam Leconfield heeft. Omdat de elf-daagse school vergeleken met de vijfdaagse een stuk goedkoper is, was voor mij de keus niet erg moeilijk. Helaas komt er binnenkort een einde aan de school en de boerderij; Brian begint echt oud te worden en hij vindt het genoeg geweest. Tim wil helaas de elf-daagse school niet overnemen en naar horen zeggen stopt hij zelf ook met de vijf-daagse school. Een andere aangrenzende boerderij is van Brian’s dochter, zij is niet betrokken bij de scholen maar geeft wel workshops in natural horsemanship, aangezien zij een geweldige ruiter is. Wanneer de scholen stoppen en Tim officieel met pensioen gaat wordt de grond verdeeld over de kinderen.
De weg naar Leconfield was prachtig en ook toen we daar aankwamen was het erg indrukwekkend. Het woonhuis, waar Brian in woont, ligt onderaan een vallei, omringd door heuvels/bergen en met een beek vlakbij. Deze locatie zorgt voor extra veiligheid; vuur gaat altijd heuvelopwaarts, dus bij een bushfire ligt het huis veilig. Ongeveer de helft van het woonhuis wordt gebruikt als keuken en aansluitend eetruimte, met daaraan vast een overdekt terras om buiten te eten. Omdat het vreselijk warm was tijdens de school (een hittegolf met temperaturen tot 43 graden), zaten wij eigenlijk altijd buiten.
Na aankomst kregen we onze lunch en gingen we naar het huis waar de jongeren sliepen, dat werd Pinky’s genoemd. Susan en Celesteen sliepen bij het woonhuis en wij verdeelden ons over de slaapkamers in Pinky’s. Uiteindelijk kwam het zo uit dat ik samen met Elsemiek een slaapzaal deelde, de andere vier meiden in de andere slaapzaal sliepen en Joel een tweepersoons kamer voor zichzelf had. Megan en Hilton woonden een stukje van Pinky’s af in een ander huisje en er stonden twee caravans waar Cole, Ronja en Tom (zij werkten op de boerderij) woonden. Anne, een Nederlands meisje dat als kok werkte, verbleef officieel in een soort schuurtje naast het woonhuis, maar sliep vaak bij Cole in zijn caravan.

’S Middags kregen we les in ‘whip cracking’. Bij het opdrijven van vee worden soms zwepen gebruikt, niet om de dieren mee te slaan, maar om een knallend geluid te maken en de dieren in beweging te houden. Er zijn bepaalde technieken om die zwepen te laten knallen. Wij leerden een van de makkelijkste waarbij je de zweep omhoog en omlaag zwiept en zo laat knallen. De knal wordt voorgebracht door een nylon touwtje aan het einde van de leren zweep. Dat touwtje beweegt sneller dan het geluid en dat hoor je (als je het goed doet). Ik heb het een paar keer gedaan, en ik vond het spannend. Ik was bang om mezelf te raken met de zweep, waardoor ik de neiging had om achterover te leunen en dan lukt het niet. Nadat ik het een tijdje had geprobeerd en mezelf inderdaad had geraakt (niet heel fijn), lukte het om een klein knalletje te produceren. Toen had ik pijn in mijn arm en vond ik het wel weer genoeg. Sarah en Joel daarentegen hebben de hele week geoefend en zelfs een paar van de moeilijkere technieken geleerd.
Voor het eten hadden we nog de laatste activiteit van de dag: het binnenbrengen van het kalf. Voor verse melk moest regelmatig Bella, de melkkoe, gemolken worden. Zij liep de hele dag met haar kalf Flash in de weide achter het huis (met weide bedoel ik een heuvel vol met distels waar je doorheen moest lopen) en de avond van tevoren werd het kalf dan binnengebracht en opgesloten in een omheining achter het huis. Bella bleef altijd in de buurt van het kalf en kon dus ’s ochtends makkelijk de omheining in gelaten worden.

De volgende ochtend was het melken van Bella dus ook de eerste les na het ontbijt. Megan liet ons zien waar je Bella’s hooi vandaan haalde (om haar zoet te houden tijdens het melken) en hoe we haar vervolgens met haar hoofd klem zetten en haar achterpoot vastbonden. Haar staart werd opzij gehouden met een touw, maar was vaak al snel weer los en dan zwiepte ze je om je oren. Daarna liet Megan ons zien hoe je een koe melkt en mochten we het allemaal even oefenen. Ik vond het hele principe van aan een dier haar tepels trekken om melk krijgen nog een beetje vreemd (ik ben soms een echt stadsmeisje), maar ik kreeg het ritme al snel te pakken. Terwijl wij aan het melken waren, was Flash heel verontwaardigd aan het loeien dat wij zijn melk afpakten, maar naderhand mocht hij altijd de laatste restjes melk uit de uier drinken. Eigenlijk had Flash geen melk meer nodig, maar stiekem was het toch een echt moederskindje. Alle melk verzamelden we in een ijzeren emmer en werd daarna door een zeef in kannen gegoten en in de koelkast gezet. Ik heb de melk eerst een keer warm geproefd en vond dat heel vies. Later heb ik het een keer ijskoud gedronken en dat ging beter. De rest van de school was er elke ochtend een tweetal ingeroosterd om te melken. Dan moest je een uur voor het ontbijt (om half zeven) daar zijn, zodat het melken klaar was bij het ontbijt.
Na het melken werden de paarden verdeeld naar ervaring. Ik werd ingedeeld op Jewels, een lief, klein, wit paardje. Megan gaf ons een uitgebreide les in het vangen en opzadelen van de paarden. De paarden graasden buiten werktijd overal en nergens bij de huizen (alleen bij het woonhuis konden ze niet komen) en werden ’s ochtends naar de omheining rond de zadelkamer gedreven. Daar moesten wij ons eigen paard vangen met een touwhalster en vastzetten aan het hek om op te zadelen. Ik kocht mijn paarden vaak om met een klokkenhuis zodat ze braaf stil stonden terwijl ik het halster omknoopte. Voor de lunch zadelden we onze paarden op, zodat we na de lunch konden gaan rijden. Ondertussen werd ook het eerste knelpunt in de groep duidelijk. Talina was naar de school gekomen met haar moeder Celesteen. Celesteen had als jong meisje gewerkt om grote stations en was hobbyboer, waardoor ze veel dingen wist en dat graag wilde delen. Dit gaf wat irritaties, vooral bij Megan die het zat was om steeds onderbroken te worden, waardoor er er wat spanning in de groep hing. Helaas pikte Celesteen dit niet op en voelde zij zich gepest als er niet zo enthousiast werd gereageerd op haar inbreng. Dit escaleerde na de eerste vijf dagen zodanig dat Celesteen op het punt stond om te vertrekken, wat Talina, die niet zonder haar moeder wilde achterblijven, in paniek bracht. Uiteindelijk ging het de laatste dagen beter omdat Celesteen zich iets meer op de achtergrond hield. Naast deze spanning was de groep geweldig. Iedereen kon het goed met elkaar vinden, er was een goede verdeling van jong en oud en ervaren en onervaren en we hadden interessante gesprekken met zijn allen. Susan ontwikkelde zich een beetje als de moeder van de groep en werd op een gegeven moment door de jongeren ‘mama Susan’ genoemd.
Na de lunch gingen we rijden. Voor sommigen die nog nooit paard hadden gereden was dit spannend, omdat ze in het diepe werden gegooid met een korte uitleg hoe je naar links/rechts gaat en stopt. Het blijkt echter maar weer dat je ook op die manier de basis kan leren, want het ging goed, ook toen we in draf en galop gingen. Het was in eerste instantie erg wennen aan het rijden naast afgronden; de paarden zochten namelijk altijd de zachte grond helemaal aan het randje op, waardoor het spannend was als je ze voelde wegglijden. Uiteindelijk moet je er dan toch maar op vertrouwen dat het paard weet wat het doet en dat je niet gaat vallen.

Woensdag was een grote dag omdat we voor het eerst gingen leren veedrijven. Op dinsdagavond had Megan ons met knuffelbeesten uitgelegd hoe het ongeveer werkte, maar dat is anders dan het werkelijk doen. We moesten eerst een uur rijden naar de weide ‘Top Monkey’, waar Hilton ons op stond te wachten. Vervolgens werden we opgedeeld in twee groepen, Hilton ging met Sara en Joel een deel van de koeien aan de ene kant van het veld ophalen en samen met Megan haalden wij de koeien aan de andere kant van het veld op. Omdat het gebied heuvelachtig is, is een veld eigenlijk meer een verzameling hellingen met bomen en struikgewas. Dat maakt de hele uitvoering uitdagender omdat je elkaar niet kunt zien. Vaak dreven we de koeien voort in ‘gulleys’, een soort natuurlijke gleuven tussen de heuvels, dat maakt het makkelijker omdat koeien liever naar beneden dan naar boven rennen. Veel mensen denken dat veedrijven een hele uitdagende bezigheid is: zoals in de film in rengalop achter de koeien aan. In werkelijkheid gebeurt het grootste deel echter in stap. Als je de koeien bij elkaar haalt zie je het veel beter wanneer je langzaam gaat en wanneer je de kudde voortdrijft beweegt het traag. De enige snelheid zit erin wanneer een koe besluit voor z’n vrijheid te rennen, maar wij hadden Hilton die daar achteraan ging terwijl wij de rij intact hielden. Ook mochten we de paarden niet heuvelopwaarts laten rennen. Dat is namelijk wat ze van nature doen, dus als je het toelaat leer je ze slechte gewoontes. Natuurlijk waren er wel momenten dat je even snelheid moest maken, bijvoorbeeld om je koeien bij te houden of om aan te sluiten bij de rest.
In ons subgroepje met Megan splitsten we op toen we een groepje koeien met een stier onder de bomen zagen staan. Susan, Talina en ik zouden die binnenbrengen, terwijl Megan en co de rest van de koeien binnenbracht. Onze instructie was om de stieren mee te nemen als het lukte, maar als ze vervelend gingen doen hoefde het niet. Susan, die al meer wist van het veedrijven, nam de leiding en positioneerde ons. Langzaam gingen we op de dieren af, terwijl we veel herrie maakten om ze in beweging te krijgen. De koeien besloten al snel dat ze best naar beneden wilden rennen, maar de stier had geen zin. Wij waren hem al zover genaderd, dat ik gevangen zat tussen de stier en een groepje bomen. Ik kneep hem dus behoorlijk toen ik de kop van het dier omlaag zag gaan en zijn hoef de grond zag schrapen in een klassieke aanvalshouding. Gelukkig was het vals alarm en kwam ik er langs zonder aangevallen te worden.
Wanneer je de koeien bij elkaar haalt spreid je uit over een veld, om als een soort muur het gebied uit te kammen. Zo drijf je alle koeien naar een bepaald punt zoals een hek. Wanneer je vervolgens de kudde in zijn geheel voortdrijft zijn er meerdere rollen. Een aantal mensen rijden achteraan en zorgen dat de koeien in beweging komen door veel herrie te maken, dat is het ‘screamteam’. Dan heb je aan beide kanten van de koeien een rijtje ruiters die verdeeld zijn over de lengte en ervoor zorgen dat de dieren niet naar links of rechts uitbreken, de ‘sideriders’. Zij maken alleen herrie als een koe hun kant op komt. Tot slot heb je nog een paar ‘lead riders’ die de richting aangeven. Het is wel belangrijk om niet voor de kop van de koeien uit te komen, want op het moment dat ze jou voor zich zien stoppen ze.
Zo dreven we de koeien naar de cattleyards boven op de heuvel, waar we ze opsloten en onze lunch op aten. Het was vreselijk warm, dus we probeerden veel te drinken en ook konden we nu even onze telefoonverslaving bijwerken. Bij de huizen was er namelijk geen ontvangst voor telefoon of internet en we waren dus eigenlijk alleen bereikbaar op de paar momenten dat we boven op de berg waren. Ook demonstreerde Hilton dat Jewels, die bij mij weigerde snel te lopen, echt nog wel wat meer in zich had als je hem op de juiste manier aanpakte. Het arme dier wist niet wat hem overkwam toen hij opeens een dominante man op zijn rug had.
Na de lunch scheidden we de kalfjes van de koeien. Dit deden we te voet, door een dier af te zonderen en de juiste richting op te drijven. Tussen koeien door lopen was toch altijd een beetje spannend, omdat het voelde alsof ze je konden aanvallen, verdrukken of schoppen. Ook weet ik nu hoe ontzettend vies die beesten zijn: ze produceren continue mest.
Met de kalfjes leerden we hoe we met een lasso om moesten gaan. Lasso’s worden in Australië eigenlijk niet meer gebruikt in het werk op stations, maar op rodeo’s wordt lassowerpen nog wel als sport beoefend en het is natuurlijk een essentieel onderdeel van de cowboyervaring. Ik faalde er overduidelijk in. Zelfs na heel veel pogingen kreeg ik het niet voor elkaar om de lasso op de juiste manier te werpen en om de kop van een kalf te krijgen. Uiteindelijk gooide Hilton de lasso voor me en liet hij het aan mij over om met het kalf te worstelen en de lasso terug te krijgen. Hilton was helaas een paar dagen eerder door een koe geschopt en zijn knie was stuk, waardoor hij ons niet kon laten zien hoe je een kalf op de grond moet ‘werpen’.
Nadat we zo wat hadden gespeeld was het tijd voor echt werk. De kalfjes die we binnen hadden gebracht moesten oormerken en een brandmerk krijgen en de mannetjes moesten worden gecastreerd. Hierbij werd een kalf via een gangetje naar de ‘calfcradle’ gedreven. Dat was een soort klem waar het dier naar binnen liep, vast werd gezet en vervolgens op de grond werd gelegd zodat je er goed bij kon. Één persoon moest aan de achterkant een poot vasthouden, zodat het dier niet kon trappen. Vervolgens knipte Hilton uit allebei de oren een driehoekje (het merk van de boerderij), kregen ze een oormerk voor internationale handel en kregen ze zo’n gele vlag met een nummer en de naam. Wij mochten helpen door oormerken te zetten en dat voelde alsof je een grote oorbel zet. Daarna brandmerkte Hilton de beestjes en de mannetjes castreerde hij. Brian gebruikt voor castratie tegenwoordig een nieuwe techniek, waarbij de testikels niet meer worden weggesneden, maar er een elastiekje om de balzak wordt gedaan. Dit elastiekje knelt alles af, waardoor het afsterft. Hilton heeft als demonstratie wel een kalf op de oude wijze gecastreerd, waarna ik blij was dat de rest met een elastiekje werd gedaan. Een van de mannetjes werd bewaard zonder castratie, die mag opgroeien tot stier en achter de vrouwen aan.
De kalveren vonden dit allemaal natuurlijk niet leuk en het was een heel concert van loeiende kalfjes en moeders die antwoordden. Dat klinkt erg naar en het was ook niet per se leuk om te zien, maar anderzijds gebeurt dit eenmalig. Daarna brengen ze de rest van hun leven door in grote weiden (ik heb geen enkele stal gezien) en dus denk ik dat de dieren het uiteindelijk best goed hebben. Met uitzondering van die vijf minuten pijn natuurlijk.
Toen we klaar waren dreven we de dieren weer terug de weide in en reden wij terug naar huis. We waren nog niet heel ver toen ik het idee had dat Jewels een beetje hinkte, wat Megan bevestigde. Zij stelde voor dat ik op haar paard, Pepper, naar huis reed, terwijl zij met Jewels liep (dat vindt ze fijn als lichaamsbeweging). Pepper was natuurlijk een paard met meer pit en ik bereed hem vrij streng zodat hij er niet vandoor zou gaan. Megan zag dit en vond dat ik het zo goed deed dat ze me een moeilijker paard wilde geven, wat ik heel leuk vond.
Terwijl we terug naar huis reden begon het ontzettend te stortregenen. We waren al snel doorweekt, alles werd glibberig en het was opeens een stuk minder leuk om heuvelafwaarts naar huis te rijden.

Donderdag begon mijn dag vroeg omdat ik samen met Talina moest melken. Talina had thuis een melkkoe gehad en was geoefend, dus we waren heel snel klaar. De rest van de dag zijn we bezig geweest met het bouwen van een hek. Eerst moest het oude hek, dat van stalen palen met ijzerdraad gemaakt was, weggehaald worden. Wij zouden daarvoor in de plaats een houten hek neerzetten. Nadat we de oude draden doorgeknipt hadden, al het prikkeldraad hadden opgerold (ik was blij met de handschoenen die ik van Susan had gekregen) en de ijzeren palen hadden uitgetrokken, laadde ik samen met Sara en Joel een aantal balken in de truck en legden we die vervolgens op de juiste plekken neer. Ondertussen was de rest al begonnen met het maken van gaten, wij sloten daarbij aan. Omdat je er, volgens Cole, nooit vanuit mag gaan dat je apparatuur het altijd doet, moesten wij de gaten in eerste instantie met de hand graven. Met een lange, puntige, ijzeren stok hakten we de grond los en schepten het met een schep weg. Ik vond het vreselijk werk en ik was dus blij toen Hilton met een grondboor kwam. In de gaten zetten we de balken rechtop en vervolgens was het teamwork: een aantal mensen schepten grond en stenen in het gat en een aantal stampten met de platte achterkant van onze ijzeren stokken de grond aan. En zo ging het maar door en door. Daarna leerden we hoe we een ijzeren hek moesten knopen en spannen met een draadspanner. Terwijl we hier mee bezig waren rommelde het in de verte al een beetje en toen het begon te spetteren werden we vrijgesteld van het werk (dat vond ik helemaal niet erg).
Later op de middag keken we in Pinky’s een film over natural horsemanship. Natural horsemanship is een stroming in de paardentraining die probeert paarden op een niet traumatiserende manier te trainen door gebruik te maken van hun natuurlijke instincten. Een belangrijk begrip daarin is bijvoorbeeld de ‘join up’, waarbij je ervoor zorgt dat het paard jou erkent als leider. In tegenstelling tot vroeger, toen paarden werden vastgebonden en ‘gebroken’, gaat dit op een zachtaardige manier.

De volgende dag moesten we ’s ochtends het hek afmaken. Alle verticale palen stonden en Cole had ze op de juiste lengte afgezaagd, nu kwamen de horizontale balken erop. Die moesten we met dik ijzerdraad vastknopen. Het begon me te dagen dat ik misschien toch minder geschikt was voor het werk op het land dan ik dacht; de lichtere klusjes vond ik wel leuk, maar het zware lichamelijke werk had ik al snel gezien.
Nadat ons prachtige hek stond en we lunch hadden gehad, zadelden we onze paardjes op voor de ‘trot and canter lesson’ (draf en galop). Ik reed nu op Missy, het paard waar eerst Debbie op had gereden. Zij vond Missy iets te lastig, dus kreeg zij Jewels en ging ik de uitdaging aan met Missy. We begonnen slalommen om de controle te oefenen en het was snel duidelijk dat Missy inderdaad meer pit had dan Jewels, leuk hoor! Daarna reden we in de mooie omgeving. We zagen een paar slangen: red belly black snakes. De eerste kronkelde tussen de paarden het pad over en hapte nijdig naar de paardenbenen om zich heen, iets waar de paarden zich niets van aantrokken. Ik vond het stiekem wel heel gaaf om te zien, vooral omdat ik veilig op mijn paard zat.
Missy was een beetje een eigenwijs paard dat het niet kon waarderen als ze niet als eerst of snelste mocht lopen. Toen we om de beurt een stuk in galop mochten, vond ik dat ze mocht wachten totdat alle anderen waren gegaan. Samen met Abbey (Joels paard), die dit ook niet kon waarderen, bleven we dus achter. Dit ging lange tijd goed, maar uiteindelijk kreeg Missy het echt op haar heupen en besloot ze op haar achterbenen te gaan staan. Gelukkig zat ik stabiel en ving ik de beweging goed op, maar als beginnende ruiter was het een interessante ervaring. Uiteindelijk mochten Abbey en Missy samen in een gecontroleerd drafje naar de overkant, de galop leek Megan nu iets te veel opwinding, maar die hebben we later nog kunnen doen.
Nadat de paarden afgezadeld waren gaf Megan ons les in natural horsemanship. We deden niet zulke ambitieuze dingen als een join up, maar wel leerden we technieken en drukpunten om de paarden van je af, naar je toe en om je heen te laten lopen.

Zaterdag hadden we een vrije dag. We konden uitslapen, de was doen, foto’s maken en lekker ontspannen. Mama Susan ging met Joel, Sara en Debbie naar Tamworth om het country music festival te bezoeken en de beroemde ‘big guitar’ te bekijken. In Australië hebben ze een gekke fascinatie voor onnatuurlijk grote objecten. Door het hele land verspreid staan ze onder andere ‘the big banana’, ‘the big pineapple’ en dus ‘the big guitar’ en dat zijn bezienswaardigheden. Het bleek de reis helaas niet waard, het viertal kwam ‘s middags lichtelijk teleurgesteld terug. Samen met Elsemiek bleef ik op Leconfield en wij besloten naar ‘reception tree’ te lopen, het beginpunt van telefoonbereik. Na een half uur hijgend de steile heuvel op te zijn geklommen, kwam ik er echter achter dat mijn telefoon daar nog steeds geen ontvangst had. Elsemiek wel, dus de wandeling was niet helemaal voor niets geweest. Terwijl zij het thuisfront updatete, maakte ik foto’s.

Zondag gingen we eropuit om de schapen binnen te brengen. De schapen liepen in een weide dichter bij huis en we zouden ze dus voor de lunch binnen brengen om na de lunch meer over scheren te leren, ze te behandelen en ze weer terug te brengen naar het weiland. Ik nam met Hilton en een paar anderen de avontuurlijke route, terwijl Megan een vlakker gedeelte van het weiland nam. Het was inderdaad een steile helling en bij Hilton was het principe ‘keep up or get lost’. Ik kreeg Missy niet zo ver om in hoog tempo de steile helling af te rennen en eigenlijk vond ik dat zelf ook een beetje spannend omdat ik haar steeds weg voelde glijden, dus ik kon in eerste instantie niet veel doen. Later voelde ik me wat nuttiger, toen mocht ik als side rider de schapen in het gareel houden. Schapen zijn lastiger dan koeien, ze zijn minder groot, beweeglijker en ze rennen sneller de heuvel op, waardoor je op moet letten dat je ze niet kwijt raakt. We dreven de kudde zonder problemen naar het scheerhok. Missy was de hele dag lief geweest, maar besloot nu nog lastig te gaan doen door weer te hupsen en te steigeren. De laatste meters deden we dus te voet.
Na de lunch verzamelden we ons bij de schapen en gaf Hilton ons een hele lange uitleg over onder andere verschillende rassen schapen, de oormerken en het scheren van schapen. Daarna moesten een paar schapen gemerkt en gecastreerd worden en werd hun staart ingekort. Die schapen moesten wij naar de grond werken en dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Na een korte worsteling had ik mijn slachtoffer goed vast, met zijn voorpoten van de grond en kon ik er bovenop gaan zitten zodat hij wel moest bezwijken. Het oorspronkelijke idee was om de dieren daarna weer te paard terug te brengen naar de weide, maar er kwam een storm aan dus werd besloten ze voor de nacht op te sluiten in het scheerhok. Nadat mijn schaap klaar was, sprintte ik dus naar mijn paard terwijl achter me de storm de heuvel over rolde. De lucht werd angstaanjagend zwart, alsof de apocalypse eraan kwam. Terwijl de eerste druppels begonnen te vallen, zadelde ik mijn paard af en zocht samen met Joel en Talina beschutting in de zadelkamer.

Maandagochtend was Missy zoek. Hilton reed een paar weilanden af om haar te zoeken en concludeerde toen dat ze waarschijnlijk over de veeroosters was gesprongen om met haar minnaars te rollebollen. Vanaf toen reed ik op Ned. Ned stond op de lijst als een paard voor gevorderden, maar was een stuk braver dan Missy. Op weg naar Bottom Monkey, het weiland waar we koeien gingen ophalen, brachten we de schapen terug naar hun weiland. We gingen weer in teams uit elkaar. Joel werd onze teamleider en hij nam mij, SusyQ en Celesteen mee langs het hek. Samen met Ned reed ik dwars door bosjes, over boomstammen en via steile paadjes. Toen we ons groepje koeien bij elkaar hadden, moest ik een stuk inhalen en ging ik in een beangstigende galop door de bosjes heen. Ik dacht dat het niet lang zou duren voordat ik getackled werd door een boom, maar volgens de anderen zag het er cool uit.
De rest van de middag moesten er weer kalveren gecastreerd en gemerkt worden. Het ging deze keer minder soepel dan de vorige keer omdat de kalveren groter en sterker waren. Ze bleven maar ontsnappen. Om een kalf op de grond te houden moesten dus twee mensen de achterpoot vasthouden, Susan zat op zijn buik, Talina en ik stonden op de stangen van de klem en iemand hield het hoofd vast met een neusklem. Het was eigenlijk een hele grappige situatie, alleen jammer genoeg was Hilton constant aan het schelden en tieren omdat het niet ging zoals hij wilde. Op Leconfield hing er wat spanning binnen het team doordat Hilton niet de makkelijkste persoon was om mee samen te werken. Dit liep zelfs zo hoog op dat de andere vier werknemers uiteindelijk (nadat wij al weg waren van Leconfield) besloten om te vertrekken. Ik had er zelf ook moeite mee hoe Hilton ons af en toe behandelde, vooral omdat wij slechts leerlingen waren. Natuurlijk is er, als het om veiligheid gaat, niet altijd tijd om iemand rustig te vragen om aan de kant te gaan, maar in andere situaties is schreeuwen niet nodig.

Dinsdag was een van de warmste dagen, maar gelukkig werkten we veel in de schaduw. We gingen die dag balken halen voor het hekwerk. ’S Ochtends werden we met zijn allen achterin de jeep geladen en gingen we op weg naar een deel van het land waar veel bomen stonden. Hilton’s honden reden ook met ons mee achterin de jeep, tussen, naast en bovenop ons. Hilton gebruikte drie werkhonden bij het werk, Jazz, Patch en Red. Dit waren echte ‘kelpies’, een typisch Australisch ras waarvan ze zeggen dat er nog een beetje dingo in zit. Ik vind het hele mooie honden, ze zijn middelgroot, met prachtige ogen en soms een mooie rood-bruine vacht. Als je een goed getrainde kelpie hebt, dan zijn het waardevolle en dure honden. Hilton had ons op de eerste dag al strenge instructies gegeven nooit zijn honden te aaien, omdat het werkhonden zijn en ze (volgens hem) niet meer zouden werken als ze continue door ons geknuffeld werden. Zelf knuffelden Megan en Hilton wel veel met de honden, iets dat op andere stations ook al niet gedaan wordt.
Toen we op onze bestemming aankwamen zaagde Hilton met zijn kettingzaag bomen om en moesten wij die naar een open plek dragen en ontbasten. Dat ontbasten deden we door met een klophamer de stam helemaal af te kloppen. Door de trillingen laat de bast los en die kun je daarna in een keer van de stam af trekken, waardoor je een prachtige gladde paal krijgt. Ik vond het stom, zwaar werk en iedereen had er al snel genoeg van. Na 31 balken (en steeds langer wordende pauzes) mochten we weer terug naar huis.

Woensdag zou een hele lange dag worden, dus begonnen we een uur vroeger dan normaal. Nadat we snel ontbeten en opgezadeld hadden, begonnen we aan een rit van twee uur naar onze eerste weide. Samen met Joel en Celesteen moest ik daar koeien verzamelen. Onderweg zag ik een goanna, een hele grote hagedis, die een dode kangoeroe aan het opeten was. We brachten de koeien naar de cattle yards om na de lunch te ‘drenchen’ (inspuiten met anti-luis). Om te drenchen joegen Elsemiek, SusyQ en ik de koeien door een soort sluis waar ze bespoten werden. Hiervoor moesten we in een kleine ruimte tussen de koeien rondlopen, wat best spannend was toen we de stieren moesten pesten. De stieren deden braaf wat we wilden, maar wel werd ik bijna verpletterd toen een paar koeien naar achteren drongen en ik tussen hen en het hek vast kwam te zitten.
Later deden we nog een tweede muster en waren er weer koeien om te drenchen. We lieten uiteindelijk de mannetjes achter en brachten de vrouwtjes terug naar de weide, waarna we begonnen aan de lange rit naar huis. Het was een intensieve dag geweest, met heel veel uren ter paard en dat was ook te voelen. Op een gegeven moment werd mijn zadelpijn zo erg dat ik een stukje heb gelopen naast mijn paard. Uitgeput kwamen we terug bij het huis. ’s Avonds liepen we terug naar pinky’s toen Debbie bijna op een babyslang stapte. Het beestje was fel en kronkelde boos happend om haar heen. Sara pakte al een steen om hem af te maken, maar toen ze zich omdraaide was hij verdwenen. Ik vond dat een beetje hard, het was een slangetje van ongeveer 25 centimeter en zag eruit alsof het niet veel kwaad kon, maar de anderen legden mij uit dat babyslangen gevaarlijker zijn dan volwassenen omdat ze nog geen controle hebben over hun gif.

Donderdag was onze laatste dag en daarom gingen we leuke dingen doen! ’S Ochtends zadelden we de paarden op en gingen de poort uit voor een kleine fotoshoot. Na de foto’s reden we naar een veldje verderop en deden we een paar uur spelletjes. We deden estafette te paard, zaklopen met paard, appelhappen enzovoort. Daarna was het tijd om afscheid te nemen van onze paardjes en moesten we de zadels en hoofdstellen invetten. Ook trokken we lootjes voor de bonte avond. In het scheerhok lag allemaal oude kleding en de persoon op ons lootje moesten we aankleden met allerlei gekke kledingstukken. Om vijf uur kwamen we samen en deden we een modeshow en spelletjes in onze kleding. Joel kreeg natuurlijk een rokje aan en deed vervolgens vrolijk mee met twister! Daarna gingen we in outfit naar het eten. Normaal kwam Brian altijd even bij de maaltijd zitten om te zien hoe mooi iedereen was, maar jammer genoeg was hij ziek. Daardoor liep de avond uiteindelijk iets minder feestelijk dan gepland, maar gelukkig was alles de volgende ochtend weer goed.

Vrijdagochtend namen we afscheid van elkaar. De tijd was omgevlogen en het was een hele gezellige groep. Voor mij was het avontuur echter nog niet helemaal voorbij; Elsemiek en ik waren door Susan uitgenodigd om een tijdje bij haar te komen logeren en we gingen dus met zijn drietjes op weg naar Forster, aan de kust van noord New South Wales. Daar kwamen we na een paar uur rijden door prachtig landschap aan. Forster is een typisch kuststadje in Australië, met mooie stranden en veel coastal walks. Het is blijkbaar ook een favoriete vakantiebestemming voor Australiërs die meer landinwaarts wonen. We waren alle drie uitgeput van onze jillerooschool, dus de vrijdagmiddag besteedden we aan het bellen van Nederland, boodschappen doen en een film huren.

Zaterdag gingen we rond de lunch langs bij Susans broer, die vlakbij een nieuw huis had, en werden we voorgesteld aan de familie.
Die avond was het voor mij tijd om een beslissing te nemen. Ik had al tijdens mijn tijd in Melbourne genoeg van het backpackers leven. Na een tijdje is reizen niet speciaal meer, omdat je zoveel mooie dingen ziet dat je er niet meer van kunt genieten. Dan wordt het ook steeds vervelender dat je met andere mensen op een kamer ligt, dat het sanitair niet van jezelf is en dat je uit een tas leeft. Daarnaast had ik nog maar weinig plekken die ik wilde zien, omdat ik eigenlijk al veel van de oostkant van Australië gezien had en West Australië liever met een camper en een echtgenoot wil doen. Mijn plan was om na de jillerooschool werk te zoeken op een veehouderij, zodat ik de cowboyervaring voort kon zetten. Tijdens mijn tijd in Leconfield besefte ik mij dat ik een romantisch beeld had van werken op een boerderij; naast de ‘leuke’ taken met dieren, moet er ook minder leuk werk gedaan worden, zoals bomen ontbasten, gaten graven en onkruid wieden. Daarnaast zit je op een afgelegen plek en moet je maar net geluk hebben dat de mensen waarmee je werkt leuk zijn. Mijn cowboydroom werd dus minder aantrekkelijk en zo had ik steeds minder reden om in Australië te blijven. Ik had daar zelf wel moeite mee, omdat ik altijd in mijn hoofd had gehad dat ik een jaar zou wegblijven en het bijna als opgeven voelde dat ik dat nu niet zou doen. Ook was ik bang om spijt te krijgen van een overhaaste beslissing om naar huis te gaan, misschien dat ik het nog leuker zou gaan krijgen als ik bleef? Uiteindelijk besloot ik dat het geen zin had om te blijven als ik me er zelf op dat moment niet goed over voelde, Australië gaat nergens heen. Dus heb ik zaterdag 4 februari een ticket gekocht om op 15 februari naar huis te vliegen. Dat gaf me nog een paar dagen om te vullen in Australië. Van Susan mochten Elsemiek en ik zo lang blijven als wij wilden, maar het leek ons verstandig om niet te lang misbruik te maken van haar gastvrijheid. Uiteindelijk besloten we om samen nog een klein reisje te maken en op 8 maart te vertrekken.

Zondag 5 februari nam Stuart, Susans broer, Elsemiek, Michael (Susans zoon) en mij mee met de boot op het meer. De heren wilden een tijdje vissen en we hadden dus genoeg tijd om om ons heen te kijken naar de mooie omgeving. Rond de lunch nam Susan ons mee naar haar schoonouders, die ons ook graag wilden ontmoeten. Susans schoonmoeder had heerlijke scones voor ons gemaakt en het was heel gezellig.

Maandag en dinsdag moest Susan gewoon werken, dus Elsemiek en ik hadden hele luie dagen, waarbij we alleen even naar de supermarkt liepen. Het was heerlijk om zo even tot rust te komen in een normaal huis, met normale maaltijden en bijna een badkamer voor onszelf. Ik vind het nog steeds bijzonder dat Susan zo lief was om twee meiden die ze nog maar net kende uit te nodigen in haar huis. Zij zei zelf dat iemand voor haar hetzelfde had gedaan toen ze in de Verenigde Staten reisde en dat ze hoopte dat wij ooit de kans zouden hebben om dat voor iemand anders te doen.

Woensdagavond was het alweer tijd om te vertrekken. Susan bracht ons naar het treinstation in Tauree, waar Elsie en ik een nachtttrein naar Brisbane namen. In Brisbane gingen we meteen door naar het vliegveld, en om 8.40 uur vlogen we naar de Whitsundays. De Whitsundays is een van de toeristische trekpleisters van Australië, omdat het prachtige, spierwitte stranden heeft. Daarbij wilden Elsemiek en ik allebei nog skydiven in Australië en gingen we dat nu samen doen.
We kwamen op donderdag aan in de Whitsundays, vrijdag hadden we een vrije dag en zaterdag ochtend moesten we al heel vroeg op het kantoor van skydive Australia zijn. Eerst kregen we een filmpje te zien met veiligheidsuitleg, waarna we met een bus naar een klein vliegveld in de omgeving gingen. We gingen in meerdere rondes, dus we hadden genoeg tijd om ons nerveus te voelen terwijl we de eerste groep uit het vliegtuig zagen vallen. Het was een tandemdive, dus iedereen had een instructeur aan zich vast zitten die de parachute bediende en een filmpje maakte. Ik had een leuke, jonge instructeur die heel enthousiast was over de sport. Hij had zelf al 2800 skydives gemaakt, wat ik heel geruststellend vond want dan zal het vast veilig genoeg zijn! Toen het mijn beurt was, moest ik op de rand van de vliegtuigdeur gaan zitten, met mijn benen overboord. Voordat ik besefte wat er gebeurde had de instructeur ons samen over de rand gegooid en vielen we in een vrije val naar beneden. Het gevoel was geweldig, mijn maag zat ergens in mijn keel, de wind gierde om ons heen en het voelde alsof we behoorlijk wat snelheid hadden. Het is eigenlijk niet te beschrijven, maar het gevoel van een achtbaan zonder stoeltje is waarschijnlijk de beste impressie. Na een tijdje ging de parachute uit en met een ruk werd alles rustig en zweefden we rond met een heleboel ‘niets’ onder ons. Het uitzicht was heel mooi, de Whitsundays in de vroege ochtend op 14.0000 feet en we draaiden een paar rondjes om alles te zien. Daarna stuurde de instructeur ons naar beneden en landden we, zoals het hoort, op onze billen in het gras van de landingsbaan.

Zondag hadden we een tochtje met een zeilboot geboekt langs de eilanden van de Whitsundays. Het was voor mij het perfecte einde van al mijn reizen om in het zonnetje over prachtig blauw water langs tropische eilanden te zeilen. We voeren eerst naar Whitehaven Beach, een van de mooiste stranden ter wereld. Het zand van het strand is heel erg wit en steekt prachtig af bij het helder blauwe water. Het zand zou volgens de gids een hoog silica gehalte hebben, waardoor het niet heet wordt en je er zelfs in de brandende zon nog op je blote voeten kunt lopen. Na een uitgebreide fotosessie op een van de beroemde uitkijkpunten, wandelden we een rondje over het strand. Omdat het stinger-season was (dat betekent dat er hele kleine kwallen in het water zitten) moesten we stinger-suits aan om in het water te gaan en werd zelfs pootjebaden afgeraden. Terug op de boot zagen we een zeeschildpad rondzwemmen in de omgeving.

De volgende dag, maandag, was het jammer genoeg tijd om afscheid te nemen van Elsemiek. We hadden het heel gezellig gehad in de periode samen en veel samen meegemaakt met de jilleroo school, het logeren bij Susan en reizen in de Whitsundays, dus het was wel gek om nu weer allebei onze eigen weg te gaan. Ik vloog vanuit Whitsundays naar Brisbane waar onze familievriend George mij op kwam halen van het vliegveld. George was zo lief om mij twee nachten onderdak te verschaffen, wat heel gezellig was. Grappig genoeg stuurde Senta, het Duitse meisje waarmee ik Adelaide had verkend, mij maandagavond een Whatsappje en bleek dat we precies op hetzelfde moment in Brisbane waren. Toevalliger kan bijna niet natuurlijk en we spraken dus dinsdag af in het centrum. Senta ging met mij mee shoppen voor de laatste souvernirs en ’s avonds pakte ik mijn tas in. Ik had flink opgeruimd de laatste dagen en alle oude kleding weggedaan, dus mijn bagage was wat geslonken en ik had weer ruimte voor alle souvernirs. Woensdag was een hele vroege start en ruim op tijd was ik op Brisbane airport, het eindpunt van mijn Australië avontuur.
Ik vloog met Singapore Airlines en had een overstap in Singapore. Ik had mijn ticket zo geboekt dat ik acht uur in Singapore had, waardoor ik de kans had om een paar uur Singapore in te gaan. Met de trein reisde ik naar een van de bekendste plekken in Singapore, Marina bay met het supermoderne hotel dat lijkt alsof er een bootje bovenop ligt. Daarna liep ik naar ‘gardens by the sea’, waar een park is met kunstwerken die lijken op bomen. Ik vond dit moderne gedeelte niet heel bijzonder en nam de trein naar ‘Raffles place’, een klein plein in het centrum van Singapore, waar je omringd wordt door wolkenkrabbers. Daarvandaan liep ik langs de rivier door naar Chinatown. Na een korte wandeling door Chinatown, waarbij ik een mooie tempel zag en de versieringen van het Chinese Nieuwjaar kon bewonderen, nam ik de trein naar Little India. Ondertussen was het al zeven uur en had ik nog een uur voordat ik de trein naar het vliegveld wilde nemen. Ik at een heerlijke Indiase maaltijd in een markthal, waarbij ik mijn eten op een palmblad geserveerd kreeg. Ik liep nog een rondje in een straat met typisch Indiase versieringen, voordat ik de trein naar het vliegveld nam. Zo kreeg ik het voor elkaar om in ongeveer 3.5 uur een groot deel van de toeristische trekpleisters van Singapore te zien.
Vliegen met Singapore Airlines was een hele ervaring. Het is een vliegmaatschappij die je in de watten legt en een luxe biedt die ik niet meer gewend was. Iedereen kreeg een menu met de maaltijden waaruit gekozen kon worden en een ruim assortiment aan drankjes die je gratis mocht bestellen, zelfs cocktails! Ook kregen we sokken en voor iedere maaltijd werd een warme, vochtige handdoek gebracht om onze handen mee te reinigen. Zo vloog ik omringd door luxe naar huis (alhoewel een vlucht van tien uur natuurlijk een lange zit blijft), waar ik door Paul werd opgehaald op Schiphol.

Ik had voor mezelf al meteen een hectisch programma ingepland na thuiskomst: op donderdagochtend landde ik in Schiphol, op vrijdagavond vertrokken mijn moeder, Jurriaan en ik met de auto naar Tsjechië voor ons jaarlijks weekje wintersport. Natuurlijk had het nadelen om zo kort na aankomst alweer te vertrekken: mijn koffer was nog niet uitgepakt, mijn bed nog niet beslapen en mijn jetleg nog niet voorbij. Anderzijds maakte ik mijn thuiskomst er ook makkelijker mee, doordat ik niet meteen vanuit het avontuur weer in het normale leven viel. Veel mede-reiziger heb ik dit namelijk ook horen zeggen: thuiskomen is niet makkelijk. Natuurlijk is het de eerste dagen leuk om je familie en vrienden weer te zien en natuurlijk kun je er (zoals ik) naar hebben verlangd om in je eigen bed te slapen en in je vertrouwde ritme terug te vallen, maar feit is dat het best moeilijk is om dat ritme weer terug te vinden. Je komt terug uit een volledig andere omgeving, een ander thuis en je neemt al die ervaringen, gevoelens en indrukken mee terug naar een plek waar bijna alles nog hetzelfde is. Ik weet nog dat ik na mijn reis naar Ghana thuiskwam en het ontzettend moeilijk vond dat mijn tandenborstel nog op dezelfde plek stond. Ik voelde me veranderd, dus kon ik niet bevatten dat thuis niets was veranderd. Daarbij vinden mensen het na een paar weken heel normaal dat je weer thuis bent, dus al die leuke verhalen over je avonturen kun je niet constant blijven vertellen. Vaak krijg je de vraag: ‘Hoe was het in…’. Die vraag is eigenlijk niet te beantwoorden; je hebt maanden ergens doorgebracht, je hebt leuke dingen en minder leuke dingen meegemaakt, je hebt een heel leven opgebouwd, vat dat maar eens samen in een antwoord als ‘goed’ of ‘indrukwekkend’. Verder lijkt natuurlijk de plek die je achtergelaten geweldig nu je weer terug bent in het ‘saaie grijze Nederland’. Al met al voel je je de eerste maand na thuiskomst niet fijn. Daarbij kwam ik thuis zonder voorlopige plannen. Ik had geen huis, geen werk, geen studie en geen dagvulling, waardoor het moeilijk was mijn draai weer te vinden. Uiteindelijk kom je echter die eerste maand door. Ik bouwde weer van alles op door uit te zoeken welke master ik wilde gaan doen, door terug te verhuizen naar mijn huisje in Leiden en door werk te vinden. En toen kwam ik op het geweldige idee om bij Sunweb te solliciteren. Nu woon ik dus op Rhodos tot eind augustus. Hoe het me hier verder afgaat? Tja misschien moet daar maar weer een nieuwe blog voor komen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Sydney

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 1103
Totaal aantal bezoekers 77857

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: