Leven en leren in de jungle (deel 1) - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Leven en leren in de jungle (deel 1) - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Leven en leren in de jungle (deel 1)

Door: Jorinde Voskes

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

24 December 2022 | Peru, Madre de Dios

Introductie:

Op dit moment ben ik in het Amazonegebied van Peru, op dezelfde plek waar ik in 2020 ook was. Ik verblijf de komende maanden in Hoja Nueva, een conservatie-organisatie en dierenopvangcentrum midden in de jungle.

De boot glijdt rustig door het bruine water, begeleid door het luide gebrom van de motor. Ik zit zo ver mogelijk naar voren, nog net onder het plastic dak, en kijk langs de punt hoe we ons een weg over de rivier banen. Het is zonnig vandaag, met her en der een witte wolk boven het diepe groen dat ons omringt. De wind voelt koel op mijn gezicht en mijn haren, die inmiddels al een stuk langer zijn dan toen ik van huis vertrok, wapperen om mijn gezicht. Het is een verademing na de drukkende warmte van de wandeling naar de aanlegplaats.

Paulo*, de conciërge van Hoja Nueva, wijst naar een hoge slanke boom aan de rivierkant waar een groep rode stipjes verspreid over de takken zit. Ara's! Een tweetal papegaaien komt net aanvliegen; ik zie hun kenmerkende lange slanke staarten en brede vleugels, ik hoor hun schrille gekrijs en het klinkt alsof ze al jaren kettingroken en constant met elkaar in discussie zijn. Dit zijn de meest luidruchtige vogels die ik ken. 'Ze zijn klei aan het eten,' zegt Paulo en hij wijst naar het modderige klif verderop. Ara's staan er inderdaad om bekend dat ze klei eten om gifstoffen vanuit hun voedsel te neutraliseren. Ze zijn daarom vaak in grote groepen te vinden op zogeheten colpa's of kleilik plaatsen. Althans, zolang er nog 'grote groepen' zijn. De prachtige papegaaien zijn hevig bedreigd door hun populariteit in de illegale dierenhandel en de snelle verwoesting van hun habitat. Gelukkig kunnen we ze hier nog even bewonderen.

Er schieten kleine vogeltjes over het wateroppervlak als glinsterende zilver-blauwe lichtflitsen. Ik bestudeer de zandbanken aan de kant van de rivier. Als je geluk hebt betrap je daar dieren die naar de waterkant komen. Jaguars willen nog wel eens zonnen op het strand en capibara's badderen in het water. Ik zie een wolk geel, groen en oranje vlindertjes opstijgen van het zand, als een kleurrijke verzameling geluk. Er rent een hertje over een van de stranden, opgeschrikt door het geluid van onze boot. Een schildpad op een boomstam in de rivier steekt zijn kop naar de zon uit. Er zit een vlinder op het puntje van zijn neus. Ik voel een geluksbubbeltje in mijn buik opstijgen en ik glimlach; het is weer een heerlijke dag in het regenwoud.

(* Namen zijn gewijzigd uit privacy-overwegingen)

De afgelopen weken zijn voorbij gegleden zoals weken dat doen op reis: elke dag voelt als een oneindig avontuur en is tegelijk in een oogwenk voorbij. Elke dag brengt waardevolle ervaringen en gesprekken, lessen om te leren over Peru, over de natuur en over mezelf. Het is een van mijn favoriete aspecten van het reizen: lekker tijd buiten mijn comfortzone doorbrengen. Niet voor niets is de ondertitel van mijn toekomstige boek 'leven en leren op reis'. In Nederland voelt het soms alsof ik veel moeite moet doen om mijn overactieve brein genoeg stimulatie te bieden; in een omgeving waar alles bekend is kost het een nieuwe baan, uitdagende hobby, leuk uitstapje of interessante cursus om weer echt geprikkeld te worden. Thuis omringen we ons met veilig en vertrouwd en is het makkelijk om te vergeten hoe het voelt om onzeker te zijn, om niet te weten hoe iets werkt of wat er precies gaande is. Het ongemak is echter waardevol en op reis hoef ik alleen maar aanwezig te zijn om dat te ervaren.

En dat terwijl het leven in ons junglekamp in de praktijk vaak helemaal niet zo ‘avontuurlijk’ is. De dagen kabbelen voort in de normale routine, met elke dag kleine geluksmomenten. In een dierenopvangcentrum draait alles om de beestjes. Hongerige dieren kan het niets schelen dat het weekend is en dat je graag wilt uitslapen, hun schema gaat onveranderd door. Bij Hoja Nueva is er geen werk/privébalans, elke dag is een routine van voeren en schoonmaken en allerlei taken ernaast. Relaxen gebeurt tussendoor, wanneer het werk het toelaat. Ik probeer te helpen waar ik kan, door te assisteren met het voeren van de dieren of te helpen met hun verrijkingsprogramma’s. Wilde dieren die in gevangenschap opgroeien lopen het risico om verveeld te raken, wat kan leiden tot lethargie of obsessief gedrag als ijsberen of krabben. Het is daarom belangrijk om de dieren op allerlei manieren te stimuleren, door hun verblijven interessant te maken, door hun voer op verschillende manieren aan te bieden en door natuurlijke gedragingen mogelijk te maken.

‘Willen jullie helpen met een knutselproject voor Eywa?’ vraagt Dylan op een ochtend aan Ellie* en mij. We zitten in het kantoor en ik probeer te werken aan het informatiepakket dat ik voor Hoja Nueva schrijf, maar dit is natuurlijk interessanter. We springen allebei enthousiast op. ‘Eywa is de laatste tijd veel aan het roepen, dus ze kan wel wat afleiding gebruiken,’ legt Dylan uit en hij omschrijft wat de bedoeling is. Alsof ze weet dat we het over haar hebben klinkt vanuit de verte een doordringende fluittoon. Wie wist dat een baby-tapir zo’n geluid kon produceren?! Ondanks Eywa’s prachtige enorme verblijf midden in de jungle laat ze regelmatig van zich horen. Dat kan zijn omdat ze honger heeft (het liefst zou ze de hele dag door eten), maar is ook omdat ze aandacht wil. Normaal zou een moedertapir jarenlang met haar kalf op stap zijn, maar Eywa is zo’n zorgeloze jeugd niet gegund. Een paar maanden na haar geboorte werd haar moeder gedood door bewoners uit de omgeving en de kleine Eywa (toen nog zo groot als een flinke kat en prachtig bruin-wit gestreept) werd meegenomen als levende knuffel voor de kinderen. Nu wordt er bij Hoja Nueva met man en macht geprobeerd om haar de beste kans op een wilde toekomst te geven. En dus gaan Ellie en ik aan de slag.

We snijden bieten en zoete aardappels in dunne plakken en maken voorzichtig een gat in het midden van elke plak. We schaven een tak van een palmboom totdat het een gladde stok is en rijgen de rode en oranje schijven een voor een aan de tak. Het resultaat is… een groentespies!

Ellie en ik lopen samen het paadje af naar de deur van het verblijf. ‘Eywaaaa!’ roep ik de baby en op een drafje komt ze naar ons toe. Inmiddels begint ze al een flinke dame te worden en ze heeft een mooie ronde buik en kleine hoefjes. Haar wollige gestreepte baby-vacht wordt langzaam vervangen door de stugge grijze haartjes van een volwassen tapir, alhoewel ze nog steeds vrolijke witte vlekken en strepen heeft. Ze heeft een slurfje met enorme neusgaten dat ze nieuwsgierig naar ons uitsteekt en haar kleine oogjes glinsteren opgewekt. Ik aai haar kin, laat haar aan mijn handen snuffelen, en krab achter haar beweeglijke oren.

We vinden een goede plek om de groentespies op te hangen en Ellie begint de creatie vast te knopen. Eywa is achter ons aan gehuppeld en snuffelt aan mijn enkels. ‘Hee!’ giechel ik als ik haar grote roze tong over mijn been voel raspen. Ze kijkt me een seconde indringend aan, buigt zich weer naar mijn enkel en begint me af te lebberen. Haar warme tong krult om me heen en ze duwt haar slurfje tegen mijn huid. Ik grinnik. Blijkbaar heeft Eywa een zweet-fetish.

Terwijl Eywa geniet van haar zoutsupplement hangen we haar speelgoed op. Dan trek ik mijn voet weg van haar snuit. ‘Kijk eens hier baby!’ zegt Ellie en ze duwt de tapir met haar neus richting de groente. Eywa rekt haar nek uit en tast met haar slurf naar een biet. Haar grote voortanden worden zichtbaar, ze hapt naar de spies. De rode schijf draait een rondje om de stok, maar laat zich nog niet pakken. We staan een tijdje vertederd te kijken hoe ze probeert en probeert om een hap te nemen, totdat het haar lukt een van de schijven los te trekken en op de grond op te peuzelen. De baby gaat lekker snoephappen en wij zijn blij.

En zo wordt voor alle dieren regelmatig iets extra’s gedaan. In het verblijf van de schildpadden leggen we grote palmbladeren, zodat ze meer verstopplekken hebben. Jasper de kinkajou krijgt nieuwe lianen om aan te klimmen. De wilde katten krijgen een levende kip om op te jagen. De coati’s voeren we de sprinkhanen die normaal in onze toilet leven. Met hun kleine handjes grijpen ze de insecten behendig vast, ze onthoofden ze met een luid gekraak en eten de sprinkhanen als knapperige chipjes op. En de pekari's? Nou, die houden van douchen!

Samen met Philippe* sleep ik een tuinslang over de paden naar de verblijven. Ik steek de slang door het hekwerk en knijp in het uiteinde om een brede spray te maken. Papa (als in ‘aardappel’ in het Spaans) komt op z’n korte pootjes aangeraced, duwt de andere varkentjes opzij en draait zijn kont in het water. Genietend maakt hij een paar rondjes en richt dan zijn gezicht recht in de spray. Met een gelukzalige glimlach (ja, zo ziet het er echt uit!) laat hij het water over zijn neus en in zijn bek glijden. Ik heb nog nooit zo’n blije big gezien. Ik laat het water een paar modderpoelen vormen zodat ze lekker kunnen rollebollen, terwijl ik tegelijkertijd mezelf probeer te beschermen voor het legertje muggen dat op mijn armen, schouders en nek landt. Dan trek ik de waterslang door naar het achterste verblijf, waar Thomas en Lucy wonen. Thomas is ons brullende varken; wanneer hij hoort dat zijn eten eraan komt stoot hij een verschrikkelijk gegil uit, alsof hij doodgaat van de honger als we niet doorlopen. Het water vindt de held op sokken echter nog spannend en hij rent opgewonden heen en weer. Lucy komt me gedag zeggen en wanneer ze tegen het hek aan schuurt met haar achterste krabbel ik tussen haar borstelige haren. Opeens voel ik warm vocht over mijn handen stromen en vol walging zie ik hoe er melkachtige vloeistof uit een soort bult boven op haar rug spuit. Ieeeeeel, wat is dit?!

‘Uh, Philippe? Lucy heeft een raar ding op haar rug en het lekt!' roep ik bezorgd. Misschien is het een ontsteking? Philippe lacht en legt uit dat het een geurklier is, pekaries markeren op deze manier hun territorium en bestendigen hun sociale bindingen door met hun hoofd over elkaars rug te wrijven. Ik lach beschaamd. Een geurklier bovenop hun rug? Dit heb ik nog nooit gehoord! Ik kijk nog eens goed naar Lucy. Haar stugge haren staan recht overeind en ik zie de lichtroze huid er tussendoor. De klier ziet er gezwollen uit, als een verdikking op de rug met een vochtige opening. Het lijkt een beetje op een tepel. Waarschijnlijk heeft ze nu haar vruchtbare periode en laat ze aan de mannetjes weten dat ze klaar is voor een feestje door extra geurstof te produceren. Voorzichtig breng ik mijn handen richting mijn gezicht en adem in. Oeh grote fout, dat stinkt! In het bos heb ik al vaker de geur van pekari geroken op de paadjes die de wilde varkens gebruiken om onze wandelpaden over te steken. Daar hangt dan een muffe zurige geur, als de stank van een ongewassen lichaam. De geur van mijn handen is nog vele malen sterker en ik kan niet wachten om mijn handen heel vaak met zeep te wassen. Tegelijk moet ik ook wel lachen om mezelf… ondergesprayd worden door een zwijn, wie kan dat nou zeggen!

Een paar dagen na mijn terugkeer uit Cusco vraagt Dylan of ik een tijdje ‘stroomafwaarts’ zou willen doorbrengen. Naast de wilde dieren in het rehabilitatiecentrum vangt Hoja Nueva ook honden en katten op die bijvoorbeeld in het regenwoud gedumpt worden vanuit de boerderijen in de omgeving of die in Puerto Maldonado als grofvuil worden achtergelaten. Soms onderscheppen ze iemand die zijn hond in de rivier aan het verdrinken is of vinden ze een nestje kittens in een vuilnisbak. Deze beestjes verblijven in het junglekamp Hoja 1 verderop aan de rivier en worden verzorgd door een Amerikaanse medewerker, Etienne*. Om hem niet alleen op die afgelegen plek achter te laten wordt er steeds iemand die kant op gestuurd als gezelschap. Ellie is net terug en Sioned* is al een paar weken daar, dus ik had al verwacht dat ik binnenkort gevraagd zou worden. ‘Kunnen Ellie en ik eerst samen gaan, zodat we samen met Sioned een filmavond kunnen houden?’ vraag ik Dylan. Hij knikt: ‘Als Ellie en Sioned dat ook willen lijkt dat me prima.’

Het pad naar Hoja 1 herken ik nog van mijn tijd hier drie jaar geleden.Toen woonde ik een paar weken in het kamp, nadat LPAC (de organisatie waar ik eigenlijk verbleef) verlaten werd vanwege de pandemie. Nu treed ik letterlijk in mijn eigen voetsporen, over het slingerpaadje langs de beek, voorbij de enorme hardhoutboom, via de hangbrug met het bordje dat zegt ‘Welcome to Hoja Nueva!’ naar het kamp. Hoja 1 is gebouwd als een groot houten huis zonder buitenmuren. Als je de traptreden aan de voorkant op loopt kom je in een gezellige centrale ruimte, met houten ligstoelen, een pingpongtafel en hangmatten. Er is een ruime keuken met een boomstam als ‘kookeiland’ en een lange eettafel met houten banken. Een trap midden in de woonkamer leidt tot een open eerste verdieping, waar vier slaapkamers zijn gemaakt. De muren zijn beschilderd met jungledieren in allerlei kleuren en er hangen vlaggetjes aan de reling boven de woonkamer. Beneden zijn nog vier kleine slaapzalen en via een loopbrug kom je bij de badkamers aan de achterkant van het huis. Het composttoilet is een eindje in de jungle achter het huis en om er te komen loop je langs het volleybalveld en de (inmiddels verlaten) varkensverblijven.

Wanneer we aan komen lopen klinkt er een koor van geblaf en gehuil; de honden begroeten ons. Alle veertien honden zitten op dit moment in quarantaine vanwege een of ander mysterieus virus dat ze doet overgeven en de helft van de benedenverdieping is dus gebarricadeerd met kippengaas, oude matrassen en allerlei spullen om de constructie bij elkaar te houden. De hangmatten die vroeger her en der hingen zijn weggehaald. Terwijl ik Sioned gedag zeg kijk ik het vertrouwde huis rond. Het is bekend, maar toch ook anders. Ik schrik ervan hoe vervallen het kamp eruit ziet, het volleybalveld staat vol plantjes, de tuin is opgegeten door de jungle en ik kan de plantenbedden niet meer onderscheiden. Drie jaar in het regenwoud zorgt voor een nieuwe wildernis.

Ik neem mijn intrek in een van de slaapkamers boven (een hele kamer voor mezelf!) en terwijl Ellie en Sioned avondeten maken klets ik met Etienne. Wanneer Sioned en Ellie over een paar dagen teruggaan naar het andere kamp, blijf ik alleen met hem achter. Ik vind het best spannend om in een keer zo intensief met een vreemde samen te wonen; wat als we het niet goed met elkaar kunnen vinden? Daarom heb ik Ellie al uitgehoord over hem en mijn eerste indruk is dat alles wat ze gezegd heeft waar is: Etienne lijkt een aardige, beleefde, betrokken vent. Hij is opgegroeid in Chicago, maar heeft een Franse vader en een Colombiaanse moeder en het is te merken dat hij een brede culturele basis heeft. Hij is net klaar met zijn studie biologie en heeft een tussenjaar genomen om wat werk- en levenservaring op te doen. De afgelopen vijf maanden heeft hij hier in het regenwoud gewoond en gewerkt als coördinator van dit kamp. Hij is verantwoordelijk voor de faciliteiten, begeleidt vrijwilligers, doet onderzoek en zorgt voor de dieren. In al zijn tijd hier is hij niet weg van Hoja 1 geweest en de enige mensen die heeft gezien zijn degenen die hier op bezoek kwamen, maar begin januari zit zijn werk erop en keert hij terug naar huis. Dat zal nog eens een cultuurschok zijn!

Het valt me meteen op hoe veel warmer de sfeer is in dit kamp, te danken aan het gezellig huis en natuurlijk het gezelschap. Samen met andere jonge reizigers is het meteen gezellig. We eten linzenburgers en kijken een suffe datingshow die Ellie heeft gedownload. Ik heb vanuit Cusco een pak wijn en chocolade met verschillende smaken meegenomen en dus houden we tot diep in de nacht een 'chocoladeproeverij'. We lachen samen en voeren goede gesprekken en het voelt alsof we een kleine familie vormen. Ik geniet. Reizen is voor mij ook deel uitmaken van een gemeenschap en de laatste maanden heb ik dat minder ervaren dan ik zou willen.

Ook de volgende dagen gaan we verder in dit gemoedelijke rustige ritme. In Hoja 1 heb ik het idee dat ik meer mijn eigen ding kan doen en die autonomie voelt fijn. Dan vertrekken Ellie en Sioned en wordt het ineens heel erg stil. Zonder het constante geklets van de meiden zullen we echt merken of Etienne en ik het met z'n tweeën redden…

De verhuizing naar Hoja 1 geeft me ook de ruimte en rust om meters te maken met het informatiepakket dat ik schrijf voor Hoja Nueva. Dat is ook wel nodig. Met de weken die voorbij schieten komt mijn vertrekdatum steeds dichterbij en ik ben nog niet zo ver…

Als vrijwilliger bij Hoja Nueva zijn er weinig verwachtingen voor hoe je je tijd indeelt en daardoor is het heel verleidelijk om lui te zijn. In het warme klimaat kost haasten veel energie en staat de natuurlijke versnelling altijd een stukje lager. Alhoewel de beestjes genoeg werk met zich meebrengen is er voor ons als vrijwilligers niet veel wat we mogen doen, daar zijn de vaste medewerkers voor. Ik wil het gras niet voor de voeten van Ellie wegmaaien en dus zijn er veel momenten dat ik eigenlijk helemaal niet zo veel doe. Tegelijkertijd is het mijn specialiteit om altijd druk te zijn en dat lukt me zelfs in het regenwoud. Iedereen die mij kent weet dat ik dol ben op to do-lijstjes en op dit moment staan er een paar vaste taken op: schrijven aan mijn blogs, werken aan mijn project voor Hoja Nueva en mijn professionele instagram-account (@opreismetjorvos) bijhouden. Ik zou ook graag aan mijn boek willen werken, maar maak daar in de praktijk weinig tijd voor. Ik vind het belangrijker om te genieten van deze bijzondere omgeving en gewoon te LEVEN. Urenlang achter mijn computer zitten kan ik altijd nog en doe ik liever in een minder gave omgeving dan hier. Het is een eeuwige strijd voor balans.

'Etienne, vandaag ga ik echt even goed aan de slag met mijn project!' kondig ik bij het ontbijt aan. Ik geef mezelf daarmee een stok achter de rug en daarna ga ik vol goede moed aan tafel zitten met mijn tablet en het kleine opvouwbare toetsenbordje dat ik speciaal voor deze reis heb aangeschaft. Als ik eenmaal aan het schrijven ben vind ik het eigenlijk heel leuk om bezig te zijn met mijn meesterwerk. Ik ontdek dat ik eigenlijk al veel kennis heb om te delen en het geeft me een goede reden om uit te zoeken wat ik nog niet weet.

Ik schrijf eerst over veiligheid in het kamp en beschrijf uitgebreid de risico's van verdwalen, beestjes om voor op te passen en jungleziektes om te vermijden. Ik geef tips voor hygiëne en verwerk alle feitjes en ervaringen die ik in mijn tijd hier heb verzameld. Zo schrijf ik bijvoorbeeld:

- Be respectful of all wildlife you encounter. You are a visitor in their house. At Hoja Nueva we don't disturb, hurt or kill wildlife. This includes animals that you might consider annoying or scary, like spiders or wasps. The only exceptions are mosquitos.

- Don’t stand directly under a tree that monkeys are perching in; they are known to pee and throw feces or sticks if they feel threatened, so stay out of the line of fire.

- Wild animals will generally avoid you. They will only try to attack you out of fear. So should you be scared of being eaten by a jaguar, caiman or anaconda? NO, you would be very lucky to see any big wild predators. Being attacked by one is highly unlikely.

- Watch out for bullet ants, very big black ants that look like wasps without wings. Their heads seem large compared to their body and they have a nasty bite. Their sting supposedly feels like being hit by a bullet and is one of the most painful insect stings recorded

In de sectie over leven in het kamp probeer ik enerzijds mee te geven wat ik zelf belangrijk vind en probeer ik anderzijds alle praktische aspecten van het jungleleven te belichten. Ik merk dat mijn toon bemoederend wordt, alsof ik een adviescolumn aan het schrijven ben. Zo geef ik de lezers mee:

- Living together in an isolated environment means it is important to invest in a positive group dynamic. You are (quite literally) stuck together and your experience at Hoja Nueva will be positively influenced by the relationships you build. Try to get to know the visitors and staff members around you, spend down time together, cook or eat together and be mindful of how you treat each other. A little friendliness can go a long way!

- Sadly there are no washing machines in the rainforest, which means you have to wash your clothes by hand. Timing is important, as doing laundry at the wrong moment (e.g. late afternoon or a rainy day) will mean your clothes will stay wet for a long time, will probably start smelling like wet dog and might grow mold. The best moment to do laundry is early morning on a sunny day, for maximum exposure to sun.

Here is how you do laundry in the jungle:

- Put your dirty clothes in a bucket

- Fill the bucket with water and add detergent

- Let the clothes soak (optional)

- Scrub your clothes to release dirt and/or sweat. You can rub fabric on each other or on your hand, or you can use a brush. You can also use a bar of soap instead of detergent.

- Wash out the clothes in clean water

- Squeeze out the water and hang your clothes out to dry.

Once your laundry is out there, it is up to the weather for the process to be successful (or not). If you notice rain coming, run to the laundry lines to take any clothes inside (including other people’s laundry); it takes longer to dry than to get wet.

Extra tips and tricks:

- Boil water to wash dirty items with hot water

- Add bleach to sanitize

- Take laundry inside during the night. Waking up to a downpour with your laundry still out there is a sad start of the day.

- Don’t worry about your bedding. Every now and then we send ‘big’ laundry to town.

Ik geef informatie over de dierverzorging, handvatten om effectief aan de slag te gaan bij Hoja Nueva en tips om in de natuur te wandelen. Mijn favoriete onderdeel is echter de sectie '10 things you are likely going to see, hear or smell in the jungle (and no, a jaguar is not one of them)', waarvoor ik allerlei leuke feiten opzoek over de bijzondere organismen om ons heen. De tien dingen om te zien, horen en ruiken zijn:

- De huacrapona palmboom, oftewel ‘penis palm’, vanwege de boom's bijzonder gevormde wortels.

- Wurgvijgen, bomen die om een andere boom heen groeien om uiteindelijk de originele boom te 'wurgen' en zelf enorme, creatief gevormde woudreuzen te worden.

- Blue morpho, grote felblauwe vlinders die niet echt blauw zijn. Hun kleur wordt niet veroorzaakt door pigment, maar door de weerkaatsing van het licht op de microstructuren in hun vleugels.

- Kapucijnapen, de meest beroemde aapjes vanwege hun rol in films en omdat ze vroeger door orgeldraaiers werden gebruikt. Zijn vernoemd naar de kloosterorde van de kapucijnen, omdat Portugese ontdekkingsreizigers hun manen op monikkenkappen vonden lijken.

- Slingerapen, deze grote zwarte apen hebben geen duimen omdat dat het slingeren in de weg zou zitten. Dat betekent ook dat ze elkaar niet kunnen vlooien.

-Screaming piha, een klein grijs vogeltje dat een herkenbare fluit voortbrengt. Het klinkt alsof er naar een knappe vrouw wordt gefloten. Het geluid is zo iconisch voor het regenwoud dat het vaak in films wordt gebruikt voor extra jungle-effect.

- Howler monkeys, het luidste landdier ter wereld. De enige aap in de Nieuwe Wereld die bijna alleen maar bladeren eet.

- Amazone bamboo rat, een knaagdier dat de meeste tijd doorbrengt hoog in de bomen en in bamboestengels. Heeft een blafferige roep die vaak ‘s nachts te horen is, maar wordt bijna nooit gezien doordat ze bijna geen 'eyeshine' hebben en heel traag bewegen.

- Macaws, enorme papegaaien waarvan de luide schrille roep vaak te horen is. Hebben hele specifieke eisen voor hun nestbomen en planten zich niet voort als die bomen er niet zijn.

- Pekari, deze wilde zwijnen en hun gekke geurklieren hebben we al besproken.

Ook schrijf ik een hoofdstuk met achtergrondinformatie over conservatie, de regio en de oorspronkelijke bewoners die verderop aan deze rivier wonen. Het is een romantisch idee dat er nog nomadische stammen hier in het regenwoud wonen, levend op hun traditionele manier. Het bevestigt hoe afgelegen we zijn en hoe ongetemd de natuur is. De werkelijkheid is echter minder romantisch. De stammen, die hier ongeveer tien uur vandaan wonen, zijn zo’n 180 jaar geleden in vrijwillige isolatie gegaan om te ontkomen aan de genocide die samenging met de rubberextractie. Ongeveer 100 jaar later (mede onder druk van de VN) riep de regering een gebied van een miljoen hectare tot reservaat uit waar deze stammen ongestoord zouden kunnen leven. Er is niet veel bekend over hun levenswijze of zelfs hoeveel mensen zich in het gebied bevinden, want het is voor iedereen (inclusief de overheid) verboden het reservaat te betreden. Dat is ook niet aan te raden; indringers worden zonder pardon doorboord met pijlen of speren. Zo kunnen de stammen, die ook wel eens foutief ‘ongecontacteerden’ worden genoemd, op hun eigen manier blijven leven. De vrijwillig geïsoleerden komen zelf echter steeds vaker het reservaat uit en komen in gewelddadige conflicten met omringende bewoners terecht. Een mogelijke verklaring daarvoor is een toename van drugsroutes in het gebied, waardoor de stammen worden gedwongen te migreren. Dat is dan weer het nadeel van een gesloten gebied, er is geen toezicht mogelijk.

Tot slot wil ik nog een lokaal verhaal toevoegen aan het informatiepakket.

'Wil je me de legende van Chullachaqui vertellen?' vraag ik Paulo wanneer ik hem weer zie. 'Ah, Chullachaqui is zo populair bij de gringo's!' lacht hij en begint dan in hakkelend Engels te vertellen. 'Chullachaqui is een bos… uhm, bosgeest. Ja, de geest van het woud. En als je goed bent voor het woud, als je geen bomen kapt en geen dieren kwaad doet, dan helpt Chullachaqui je. Dan zorgt hij ervoor dat je niet verdwaalt en dat je altijd genoeg te eten hebt en als je iets wenst komt het uit. Maar als je niet goed bent voor het bos… Dan kan Chullachaqui je kwaad doen. Dan kan het zijn dat je in het bos loopt en ineens verdwijnt het pad. Of je denkt dat je weet waar je bent, maar eigenlijk ben je veel verder weg. Dan verdwaal je en kom je nooit meer terug.' Ik knik. 'Dus Chullachaqui is niet per se goed of kwaad en hij beschermt het bos?' 'Klopt,' zegt Paulo en hij vervolgt: 'Soms verschijnt Chullachaqui aan je, maar je weet niet dat hij het is want hij komt in de gedaante van iemand die je kent. Dus het kan zijn dat ik naar je toe kom in het bos en je meeneem ergens naartoe en eigenlijk ben ik het niet echt, maar is het Chullachaqui. De enige manier om te weten dat het Chullachaqui is, is door naar zijn voeten te kijken want hij heeft één dierenvoet. De naam Chullachaqui komt uit het Quechua, 'chulla' betekent één en 'chaki' betekent voet. Of je kunt…' Paulo maakt een gebaar met zijn handen alsof hij iets vastgrijpt. 'Je kunt zijn middel vastgrijpen, want daar is geen lichaam alleen maar kleren.' Ik ril en kijk naar het regenwoud om ons heen. Best griezelig, een geest met enge voeten die op een bekende lijkt en je de jungle in lokt… Paulo voegt nog toe: ‘Ik heb mensen ontmoet die zeiden dat ze met Chullachaqui hadden gevochten!’ Hij maakt een boksende beweging. ‘Als je met Chullachaqui vecht en je wint dan mag je een wens doen en die komt uit.’

Tussen alle prachtige en heerlijke en interessante kanten van Peru en de natuur hier, word ik er jammer genoeg ook weer aan herinnerd dat dit een Zuid-Amerikaans land is waar alles soms anders gaat dan in Nederland. Een aantal weken voordat ik naar Hoja 1 vertrek, zitten we aan de eettafel te praten als het gesprek uitkomt op criminaliteit. Ik kan me herinneren dat ik in Nederland nieuwsberichten heb gelezen over criminaliteit in Lima. De frequentie van gewelddadige berovingen op straat werd zo hoog, dat de Peruaanse overheid de noodtoestand uitriep. ‘Merk je daar veel van, wanneer je in Lima woont?’ Vraag ik aan Philippe, die uit de hoofdstad komt. Hij haalt zijn schouders op. ‘Ja, maar het is normaal voor ons.’ Dylan valt hem bij: ‘De overheid roept hier graag de noodtoestand uit, want dan tellen mensenrechten niet meer. In die periodes verdwijnen mensen gewoon zonder dat er ooit een haan naar kraait.’ Als Nederlander schrik ik van dit soort uitspraken. Hoe veel we allemaal ook kunnen vinden van onze eigen overheid, de noodtoestand uitroepen om mensen te laten verdwijnen is niet iets dat ik me in ons kikkerlandje kan voorstellen. Dylan doet er echter nog een schepje bovenop. ‘In de regio van Puerto Maldonado komt het nooit zo ver. De politie doet hier zo weinig, dat mensen het recht in eigen handen nemen. Hier worden criminelen gewoon levend verbrand. Dat is effectiever, want dan haal je het niet zo snel in je hoofd om een gewelddadige overval te plegen.’ Ik geloof mijn oren niet, ben ik in de middeleeuwen beland? Even weet ik niet wat ik moet zeggen en dan roep ik geschokt tegen Philippe, Paulo en de nieuwe dierverzorger ‘Wat vinden jullie daar dan van? Vinden jullie dit normaal?’ Met stalen gezichten halen ze hun schouders op. ‘Ja, dat is best normaal,’ zegt Paulo. ‘We zijn in Peru!’ ‘Maar in Bolivia zijn ze pas echt gek!’ Probeert Philippe het nog iets af te zwakken. ‘Daar hebben ze buurtwachten opgezet en doen ze heksenjachten en worden mensen levend begraven!’

Jammer genoeg laat Peru haar ware gezicht daarna nog veel publiekelijker zien. Op 7 december wordt de president van Peru afgezet en opgepakt nadat hij probeert het congres uit de macht te zetten en een coup te plegen. Zoals ik begrijp uit de nieuwsberichten trekt het congres de volledige macht over het land naar zich toe en beëdigt de vrouwelijke vicepresident. Drie jaar geleden heeft een Peruaanse taxichauffeur mij wel eens vol trots verteld over de manier waarop ze in Peru dictaturen weten te voorkomen. Dit is namelijk niet de eerste president die gearresteerd is. Het land is nu echter ook de macht van het congres zat, vooral omdat er in eerste instantie geen nieuwe verkiezingen worden uitgeroepen. En dus begint een onrustige periode vol demonstraties, protesten en geweld. Een week na de arrestatie van de president wordt de noodtoestand uitgeroepen. Op dat moment is Arequipa, een van de grote steden in Peru, al half verwoest, zijn er vliegvelden in genomen door demonstranten en zijn meerdere wegen in het land niet begaanbaar door wegblokkades. Er lopen protestmarsen door de straten en er is veel geweld. Door de noodtoestand kan het leger ingezet worden om (hardhandig) de situatie te beëindigen en toch blijft het nog een tijd chaotisch. Reizigers komen vast te zitten doordat treinen, bussen en vliegtuigen niet meer gaan en ik krijg netjes elke dag een e-mail van de Nederlandse ambassade met de laatste updates.

De situatie doet me denken aan mijn vorige keer in Peru toen het land ook tweemaal onrustig was en de noodtoestand werd uitgeroepen. Ik val wel steeds met mijn neus in de boter! In mijn eerste weken in Cusco escaleerde de situatie in Venezuela en voelde een groot deel van Zuid-Amerika de impact daarvan. Peru sloot tijdelijk de grenzen om de vluchtelingenstroom tegen te gaan. En begin 2020 zorgde de pandemie natuurlijk voor wereldwijde chaos. Peru sloot weer de grenzen, de noodtoestand werd uitgeroepen en reizen binnen het land werd onmogelijk. In beide situaties voelde ik gelukkig vooral vanaf een afstandje de invloed van de onrust. De onzekerheid voor wat er komen zou gaan, of reizen nog wel mogelijk zouden zijn en de bezorgdheid van mijn thuisfront lieten me meer weten dat er iets gaande was dan dat ik zelf in onveilige situaties terecht kwam. Zelfs al verstoorde Covid-19 mijn plannen flink, het grootste deel van die periode genoot ik vooral van het leven in het Amazone-paradijs en ging de buitenwereld aan mij voorbij. En ook nu merk ik in de dagelijkse realiteit niet zoveel van wat er allemaal gaande is daarbuiten. We zitten zo afgelegen in de natuur dat elke dag gewoon is zoals die altijd is: de vogels fluiten, de kikkers kwaken en de apen brullen. Wanneer ik aan Dylan vraag of de wegblokkades nog invloed hebben op de leveringen van onze goederen zegt hij nonchalant: ‘Nee, nu het leger betrokken is kunnen busjes met spullen gewoon door. De noodtoestand is “bad for democracy, but good for pigfood”.’ Nu is het dus vooral hopen dat de situatie binnenkort stabiel genoeg is om mijn reisplannen voort te zetten…

Terwijl mijn dagen in de jungle langzaam op z’n einde lopen, probeer ik vooral nog te genieten van al het moois om mij heen. Lees in mijn volgende blog weer over mijn avonturen in het regenwoud! En voor nu natuurlijk aan iedereen een jungelige kerst gewenst!

Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.


  • 27 December 2022 - 18:59

    Marianne :

    wat schrijf je toch gemakkelijk en super tof om te lezen.

    fijne feestdagen in de jungle gewenst vanuit koude Nederland

    groet marianne

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 325
Totaal aantal bezoekers 77878

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: