Leven en leren in de jungle (deel 3)
Door: Jorinde Voskes
Blijf op de hoogte en volg Jorinde
05 Januari 2023 | Peru, Madre de Dios
Introductie:
De afgelopen maanden heb ik doorgebracht in het Amazonegebied van Peru, op dezelfde plek waar ik in 2020 ook was. Ik verbleef bij Hoja Nueva, een conservatie-organisatie en dierenopvangcentrum midden in de jungle.
Tien dagen voordat mijn tijd in het regenwoud erop zit ga ik toch nog even terug naar het andere kamp. Wanneer ik aankom in het rehabilitatiecentrum lopen Sam en ik samen naar het slaapplatform. 'Trouwens, je hebt het misschien wel gehoord van Ellie*, maar uh… we hebben geen Peter meer,' zegt Sam met een spijtig gezicht. Peter was onze geredde 'junglekalkoen', een Spix' Sjakohoen die dacht dat hij een kip was. 'Nee, dat had ik nog niet gehoord!' zeg ik geschrokken. 'Wat is er gebeurd?' 'Hij is waarschijnlijk opgegeten…' legt Sam uit en ze vertelt hoe ze 's ochtends zijn hok (een stevige metalen constructie op hoge poten) opengebroken hadden aangetroffen. Er lagen wat veren en ze heeft plukjes vacht van een ocelot gevonden. 'Een hele brutale wilde ocelot is dus 's nachts midden in het kamp gekomen, heeft de kooi opengereten en Peter meegenomen. We hadden nooit verwacht dat dat zou gebeuren!' In mijn ongeloof moet ik lachen om dit bizarre verhaal, alhoewel het helemaal niet grappig is. Arme Peter… Hij was luidruchtig en stal ons eten en poepte op de stoelen, maar hij was ook door iedereen geliefd. Elke Spix' Sjakohoen die ik in het regenwoud hoor toeteren heet tegenwoordig Peter. 'Nog gekker is dat we helemaal niets hebben gehoord,' vervolgt Sam. 'En dat terwijl we elke drie uur wakker worden om de baby's te voeren.' 'Oh ja, hoe gaat het met Princessa en de baby's?' haak ik in op de volgende update.
Toen ik naar Hoja 1 vertrok was de coati Princessa net bevallen van twee welpjes. Dat was een foutje. De vrouwelijke Princessa en de mannelijke Eddie woonden al jaren samen in een verblijf, ze waren ze naar Hoja Nueva gekomen met de instructie dat ze zich niet konden voortplanten en dat ze samen moesten blijven. De afgelopen weken viel het wel op dat ze steeds meer vochten en naar elkaar krijsten, maar Philippe* legde me uit dat dat normaal is. 'Coati's hebben een matriarchale samenleving,' zei hij, terwijl we ervoor zorgden dat Eddie apart zat om te eten. 'De vrouwtjes leven normaal in een groep met de jongen samen, terwijl de mannetjes alleen blijven. Die worden alleen toegelaten wanneer de vrouwtjes willen paren.' Toen Princessa opeens heel dik werd, was echter duidelijk waarom ze zich zo territoriaal gedroeg…
Sam's mondhoeken trekken naar beneden en met zachte stem zegt ze 'Princessa heeft het helaas niet gered. De bevalling was te veel voor haar. Waarschijnlijk wilde ze al jaren voortplanten en nu ze zich veilig genoeg voelde kon het, maar daarna wilde ze niet meer. We hebben haar uiteindelijk moeten euthanaseren… Maar we voeren de baby's nu met de hand en die doen het gelukkig erg goed!'
Hm, wat een verdrietig nieuws allemaal! Het is niet de eerste keer dat een coati doodgaat terwijl ik hier ben, ook de jonge Feliz werd van de een op de andere dag ziek en redde het niet en zorgenkindje Osito stopte met eten. Het laat maar weer zien dat het leven in een rehabilitatiecentrum niet altijd vlekkeloos verloopt.
(* Namen zijn gewijzigd uit privacy overwegingen)
Alle negativiteit is echter weg wanneer ik de volgende dag mag kijken hoe de baby coati's gevoerd worden. Het zijn twee zwart-bruine wurmpjes, met ronde koppies, wollige oortjes en het spitse neusje dat ze ook als volwassene nog zullen hebben. Ze hebben nu nog het formaat van een tamme rat, pluizige staartjes en grijpgrage handjes. Ze zijn nog zo klein dat ze hun melk met een spuitje krijgen en vooral de kleinste van de twee snapt niet altijd hoe dat werkt. 'Melk!' denkt hij gretig en in plaats van te zuigen bijt hij zijn kaken vast op het spuitje. Gefrustreerd probeert hij te drinken, maar dat gaat zo niet. Met zachte hand probeert Sam hem te corrigeren, terwijl zijn broertje op onderzoek uitgaat en bijna van de tafel af dondert. Het is hard werken om de baby's te verzorgen, maar ze zijn zo schattig dat dat het allemaal goed maakt. Het positieve nieuws is ook dat ze door hun jonge leeftijd waarschijnlijk al vroeg uitgezet kunnen worden in het wild, voordat ze te veel gewend raken aan het leven in gevangenschap. Over een paar maanden maken deze hummeltjes dus een vliegende start in de jungle!
Mijn dagen in het rehabilitatiecentrum gaan snel voorbij. Ik probeer zoveel mogelijk aan mijn project te schrijven, zodat ik alles met Sam en Dylan kan doorspreken voordat ik het afrond. Ook schrijf ik aan een feedbackdocument, waarin ik al mijn observaties van de afgelopen maanden op constructieve wijze uiteen probeer te zetten. Best spannend, maar ik hoop dat Hoja Nueva kan groeien dankzij mijn bijdrage! Verder zijn Dylans moeder en zus vanuit Canada op bezoek, zo vlak voor de kerstdagen, en dat brengt een hoop extra gezelligheid met zich mee. Dylan woont inmiddels al negen jaar in het regenwoud en zijn familie ziet hem dus niet vaak, maar nu ik ze zo samen zie 'klopt' het plaatje gewoon. Je kunt merken hoe de puzzelstukjes op elkaar passen van mensen die op elkaar ingespeeld zijn en veel van elkaar houden. Ik zie Dylan opeens in de rol van grote broer en zoon, in plaats van als macho junglebaas en ik merk hoe zijn moeder probeert te moederen zonder hem in de weg te lopen. Dat doet ze vooral door lekkere dingen te koken en we genieten allemaal van haar donuts, brownies en calzones. Stiekem geeft het me een beetje heimwee naar mijn eigen moeder en broer en dezelfde makkelijke liefdevolle omgang die ik met hen ervaar.
Ik bezoek ook alle beestjes in het centrum nog een keer. Ik help de coati's en de varkens te voeren, aai Eywa over haar slurfje en zeg Jasper de kinkajou gedag. Ook ga ik 's avonds laat mee naar de wilde katten. Ik zie de 'tweeling', baby-margays Misky en Mango die sinds enkele weken in een eigen verblijf buiten wonen. Hun enorme ogen, ronde oortjes en roze neusjes steken boven het nestje uit waar ze knus tegen elkaar opgekruld liggen. Misky kwam tegelijk met mij aan in Hoja Nueva en was de eerste dagen erg lusteloos zonder haar moeder. Als een geluk bij een ongeluk kwam Mango tien dagen later erbij en ze leefde helemaal op. Nu zijn ze onafscheidelijk. Misky heeft de rol van kattige grote zus aangenomen en neemt Mango in bescherming tegen de wereld, terwijl hij juist een doetje is. Ook nu gromt ze venijnig terwijl Mango nieuwsgierig naar me kijkt.
Ik loop achter Philippe aan over de smalle paadjes naar de andere verblijven. Wanneer we bij de eerste ocelot komen ruik ik een zweterige, zurige geur die prikt in mijn neus. De vorige keer dat ik dit rook dacht ik 'Bah, Philippe moet nodig onder de douche. Hij stinkt!' Op zich geen gekke gedachte in de jungle. Nu weet ik echter dat dit de geurmarkering van een ocelot is. Dat kan van Adullah zijn, die tevreden knorrend tegen het hek aan schuurt wanneer ze ons ziet, maar het kan ook de wilde ocelot zijn die regelmatig op bezoek komt. 'Hee, wat heeft ze een grappige witte stippen achter op haar oren!' wijs ik. Het is de eerste keer dat dat me opvalt. 'Ja, alle ocelotten hebben die,' zegt Philippe. 'In het Spaans noemen we die 'ocelottes' en het is een van de kenmerken waaraan je een ocelot van een margay kunt onderscheiden. Daarnaast zijn ocelotten groter, hebben ze een kortere staart omdat ze minder klimmen en zijn hun ogen minder rond omdat het geen nachtdieren zijn. Oh ja, en hun vlekkenpatroon is meer in een lijn, terwijl dat bij margays willekeurig is.' Ik bestudeer de prachtige wilde kat, met haar slanke bouw, goudbruine vacht met zwarte rozetten en lieve kop. Mooier dan dit wordt de natuur niet…
Of toch wel, want daarna gaan we naar Artemis, de baby jaguar. Ik heb geluk, ze is in een speelse bui. Terwijl ik op veilige afstand (meer dan een meter weg) ga zitten, schuurt ze tegen het hek. Philippe kroelt haar vacht en speelt 'tikkertje' met haar: waar hij het hek aantikt slaat zij met haar klauw. Ze lijkt wel een kitten (eentje die steroïden heeft genomen) en het is verleidelijk om mijn hand uit te steken en haar achter haar oren te kriebelen… Maar ik wil mijn vingers graag houden, dus ik doe het niet. Ik realiseer me op dat moment weer even extra waar ik nu ben: ik zit diep in het prachtige regenwoud en een meter van me af staat een echte jaguar. Hoe cool is dat! Dit zijn de momenten dat ik echt intens veel van mijn reisleven houd.
Wanneer ik even later naar het slaapplatform loop om te gaan slapen zie ik voor mijn voeten iets bewegen. Ik sta meteen stil; het is een slang! Een kleintje, nog geen twee centimeter dik maar wel lang en felrood met een zwarte kop. Dylan vertelt me later dat het een 'black headed calico snake' is. In het licht van mijn hoofdlamp glijdt het slangetje rustig van het pad af de bladeren in en ik blijf het volgen terwijl ik mijn telefoon aanklik. Zo goed en kwaad als maar kan in het donker film ik hoe het dier zich een weg zoekt tussen de bladeren, totdat het uiteindelijk uit het zicht verdwijnt. Ik heb nog nooit eerder in mijn eentje een slang gevonden en ik ben super trots op mijn ontdekking, alhoewel deze me eigenlijk voor de voeten werd geworpen. Ik kan niet wachten de anderen hierover te vertellen!
Ik blijf ook hier elke dag wandelen in het bos. Nu ik een tijdje in Hoja 1 ben geweest valt het me op hoeveel wilder de natuur hier in vergelijking voelt. Ik vraag Dylan waarom dat is en hij legt uit dat het komt doordat Hoja 1 in een gebied ligt waar meer menselijke activiteit is. Steeds meer van de omringende gebieden daar zijn boerderijen en dat heeft ook invloed op de natuur in het beschermde gebied. 'Habitat degradatie is niet alleen in een platgebrand stuk grond', zegt hij. 'Er is geen harde grens tussen het gebied dat is beschadigd en wat nog intact is, de veranderingen in windstromen, de aanwezigheid van meer zonlicht, de dieren die er wel of niet zijn, dat alles heeft invloed op alle natuur in de omgeving.' Wanneer ik er later over nadenk weet ik al waarom het bos hier voor mij zoveel wilder voelt: Het woud loopt hier schijnbaar eindeloos door en is ondoordringbaar groen. Je ziet letterlijk door de bomen het bos niet meer. In Hoja 1 zie ik daarentegen door de begroeiing heen dat er in de verte geen bos meer is. Er schijnt licht aan de horizon en daardoor voelt de natuur niet eindeloos.
Dus geniet ik nu even extra van dit woeste oerwoud. Ik maak een lange wandeling over het pad achter ons kamp, verder dan ik tot nu ben gegaan, totdat ik links van me een enorm moeras zie. Het is een 'aguacal', een plek die onderloopt doordat grondwater naar de oppervlakte komt, in tegenstelling tot de lagergelegen gebieden waar regenwater of overstromingen van de rivier voor poelen zorgt. Het water is groenbruin en her en der staan palmbomen met hun voeten in het water. Het middaglicht filtert in zichtbare stralen tussen de bladeren en in de verte steken een aantal kapucijnapen met gekrulde staarten rustig over in de boomtoppen. Het moeras strekt zich oneindig uit en ik vraag me af hoeveel kaaimannen nu naar me kijken. Kleintjes natuurlijk... Het is al laat in de middag en zal snel donker worden, dus ik keer om en begin terug te lopen. Een paar honderd meter verderop is het een drukte van jewelste in de hoge boomtoppen boven me. Een groep toekans en toekanettes jaagt op de vliegende termieten die van de bosgrond opstijgen. De insecten kruipen hun nest in de grond uit met tijdelijke vleugels en proberen een nieuw leefgebied te vinden. Daarmee vormen ze een vliegend buffet voor de toekans die omstebeurt wegfladderen van de takken, hun staartveren in een waaier uitgespreid en hun bizar grote snavels balancerend in de lucht. Ze slaan een paar keer wild met hun vleugels om dan met een glijvlucht in de andere boom te landen. De kleinere toekanettes cirkelen er dwars doorheen. Af en toe klinkt er een schrille fluit van een van de boomzitters, waarbij de vogel zijn hoofd ver achterover buigt om te roepen. Ik kijk toe totdat mijn nek pijn begint te doen van het omhoog staren en loop dan door naar het kamp.
De volgende dag wandel ik met het vallen van de avond naar de rivier. Ik sta een tijdje te kijken naar het stromende water. Ik geniet van de rust en de open ruimte. In de verte flitst bliksem boven de bomen, een tropische storm. De avond valt snel in het regenwoud en het licht wordt al minder. Ik klik mijn hoofdlamp aan. Wanneer ik op de terugweg de beek oversteek zie ik uit mijn ooghoeken iets waardoor mijn hart sneller gaat kloppen. Felle geel-witte ogen schitteren verderop tussen de planten…
De oplettende lezer weet ondertussen misschien al waarom dit me zo blij maakt: felle geel-witte eyeshine kan een paar dingen betekenen, waaronder iets heel spannends. Het kan een 'nightjar' zijn (een klein grijs vogeltje dat 's nachts in de bosjes jaagt) of een hert dat rustig aan het grazen is. Maar… wilde katten hebben ook geel-witte eyeshine. In de duisternis kan ik niet zien wat voor beest me strak aanstaart en even weet ik niet wat ik nu moet doen. Ik ben alleen, het is donker en het dier zit een meter of vier verderop in de droge beek. Is het veilig om te gaan kijken? Zal ik doorlopen? Ik zet vijf stappen naar de andere kant van de brug en keer dan toch om. Nee, ik wil weten wat het is. De ogen staren me nog steeds strak aan, vanaf dezelfde plek. Het is niet ver boven de grond, dus het zal waarschijnlijk geen jaguar of poema zijn. Ik hoor ook geen gegrom, dat is goed toch? Ik kijk naar de dichte begroeiing. 'Ga niet van het pad af ', dat is de belangrijkste jungle-regel. Maar… regels zijn er om gebroken te worden. Voorzichtig klauter ik over de palmbladeren en duik ik onder de puntige takken. Ik probeer stil te zijn, maar de blaadjes knisperen onder mijn voeten. Ik moet een stukje afdalen om in de beek terecht te komen, waar op dit moment niet meer dan een paar plassen in staan. Ik zet voorzichtig mijn laarzen in het vochtige zand en kijk op. Zou het beest er nog zitten?
Helaas, de ogen zijn weg. Ik loop naar de plek waar ik het dier ongeveer zag en kijk of ik sporen zie, maar niets. Geruisloos is het beest verdwenen in het donkere bos. Nu weet ik het zeker, dit was een wilde kat…
Als ik op mijn laatste avond in het rehabilitatiecentrum aan de eettafel ga zitten leunt Dylans moeder naar me toe. 'Ik heb mijn zoon zo ver gekregen om ons straks mee te nemen op een nachtwandeling,' fluistert ze met een lach. 'Wil je mee?' Natuurlijk wil ik mee! De afgelopen weken heb ik Dylan al een aantal keer zonder succes gevraagd om een nachtwandeling te begeleiden. Toen ik bij LPAC verbleef nam hij ons regelmatig mee op wandelingen en het was altijd een ervaring. Hij weet zo veel over de natuur hier dat je elke keer wel iets interessants leert of ervaart. Ook nu valt het niet tegen. We lopen in stilte langzaam achter elkaar over het pad. Dylan loopt voorop en schijnt met zijn hoofdlamp en een kleine zaklantaarn om zich heen. Het is een koele nacht; niet geweldig om slangen (Dylan's specialiteit) te zien. Dan zie ik iets glinsteren: een hele grote kikker. 'Een smokey jungle frog!' fluister ik, trots dat ik het beest zelf heb gespot én de naam weet. Dylan knikt. 'Kijk, hij zit bij de opening van zijn hol,' wijst hij. 'Vanaf daar jaagt hij op kleine beestjes die voorbij komen. Insecten en zelfs kleine muizen.' Hij reikt met het handvat van zijn slangenhaak naar de kikker. 'Smokey junglefrogs kunnen hard gillen als ze bedreigd worden, een beetje zoals een konijn. Het is heel bizar.' Deze kikker is echter geen angsthaas en in plaats van weg te kruipen in het hol, valt hij het handvat van de slangenhaak aan met zijn voorpoten en bek. 'Woooow, dat heb ik nog nooit meegemaakt!' zegt Dylan, terwijl hij de haak terugtrekt en we de kikker met rust laten. Terwijl we verder lopen denk ik er aan dat Etienne* me vertelde dat een van de honden stoned was nadat ze een smokey junglefrog had gelikt. Blijkbaar werken de gifstoffen in hun huid geestverruimend (maar don't try this at home!).
Dan slaakt Dylans zus een kreet: 'Daar! Er beweegt daar iets!' Met een trillende vinger wijst ze naar het pad voor ons. Ze is niet zo natuurgek als haar broer en vindt het erg spannend om hier te lopen, alhoewel ze toch al meerdere keren op bezoek is geweest. Mijn grapjes over een jaguar zien worden me dan ook niet in dank afgenomen. Het is geen jaguar helaas, maar een opossum. Deze buideldieren hebben iets weg van enorme ratten, met hun spitse snuit, zwarte kraaloogjes en lange roze staarten. Ik vind ze best schattig. Het zijn echter geen knaagdieren, maar buideldieren. Ze kunnen zo groot als een kleine kat worden en erg brutaal zijn. Laatst liep ik in Hoja 1 in het donker op het pad vanaf het toilet en zag ik glanzende ogen. Pas toen ik dichterbij kwam zag ik dat het niet een van de katten was die me aanstaarde, maar een enorme opossum. Zonder angst keek het beest me aan en liep rustig het pad af de bosjes in. Ook nu wandelt de opossum het pad af en kruipt in een boom verderop. 'Wist je dat opossums, net zoals alle buideldieren, een heel interessant voortplantingsstelsel hebben?' deel ik de informatie die ik een week eerder op internet heb opgezocht nadat Etienne me foto's liet zien van opossums die hij voor een onderzoek had gevangen. 'Vrouwtjes hebben een gescheiden baarmoeder en drie vagina's! Twee aan de zijkanten en een geboortekanaal of pseudo-vagina in het midden. En mannetjes hebben een gevorkte penis, een beetje als een slangentong!' Dylans moeder en zus reageren niet zo enthousiast als ik had gehoopt op deze bizarre feitjes; dit is misschien niet het juiste publiek om te vertellen over het voortplantingsstelsel van buideldieren…
Even later vinden we op het pad een tailess whip scorpion, een ongevaarlijke spinnensoort die er griezelig uitziet door haar lange poten en grijparmen. Voorzichtig schuift Dylan de spin op zijn hand om hem beter te kunnen bekijken. De zweepspin heeft haar naam te danken aan de voorste poten die geëvolueerd zijn tot een soort lange voelsprieten (zwepen), waarmee ze de omgeving aftasten. Drie jaar geleden heb ik er eentje op mijn hoofd laten lopen, de ultieme angsttest voor spinnen. Nu dagen we Dylans zus uit de spin op haar arm te houden. Ze is bang voor spinnen en weigert in eerste instantie, maar wanneer ze ziet dat het beest niets doet overwint ze haar angst. Een halve minuut lang staat ze met haar arm zo ver mogelijk van zich af zonder te ademen naar het beest te kijken, die rustig op haar arm zit en de omgeving aftast. Dan stamelt ze met enorme angstogen 'Get it off, get it off, get it off!' 'Wat wil je? Ik kan je niet goed horen.' plaagt Dylan, terwijl zijn zus volgens mij op het punt staat om te gaan hyperventileren. 'Off!' hijgt ze lichtjes en Dylan schept het beestje voorzichtig van haar arm en zet het terug in de bladeren. Angst overwinnen: check. Mijn fun fact over schorpioenen (ze geven licht in het schijnsel van een UV-lamp) houd ik maar voor me, ik wil niet dat ze me een betweter vinden.
Ook de rest van de wandeling is interessant. We zien geen spectaculaire dieren, geen slangen of jaguars, maar wanneer je een gids hebt die zoveel weet zijn zelfs de niet-spectaculaire vondsten interessant. Hoe vaak ik de afgelopen weken ook door het bos heb gelopen, ik kijk nu weer met andere ogen. Ik ontdek een gekke bruine druppelvormige gelei aan een palmboom en Dylan legt uit dat het een soort schimmel is. We horen een trompetvogel in de verte toeteren en het zachte 'hoehoe' van een uil. We zien een kleine bruin-groene boomkikker aan een tak geplakt zitten en vinden daarna een monkeyfrog. 'Waarom heet dit een monkeyfrog, Dylan?' vraag ik, kijken naar de grote groenige kikker. 'Omdat hij niet echt springt, maar meer door de boomtoppen klautert. Als een aap.' legt onze wandelende encyclopedie uit. Dan zien we een 'fire ant tree' oftewel 'devil tree', een tangarana boom die bewoond wordt door vuurmieren. Zij beschermen de boom en krijgen een veilig thuis en voorraad suikerig sap er voor terug. De slanke grijze bomen zijn te herkennen aan de schone cirkel grond er omheen, waar zelfs het onkruid door de mieren wordt gewied. Dylan krabt met zijn zakmes over de stam en een leger rode mieren komt naar buiten om te kijken wie hun thuis verstoort. Dapper van hem, ik ontwijk vuurmierbomen altijd want de mieren hebben nog wel eens de neiging om zich van bovenaf op je te laten vallen en hun beet brandt vreselijk. We lopen verder langs de enorme hardhoutboom waar het pad omheen is aangelegd en Dylan laat ons een kleine groene-zwarte hagedis zien, een tree racer. 'Mag ik hem vasthouden?' vraagt zijn zus, maar hij schudt nee. 'Ik wil niet dat het beestje te veel verstoord wordt en doodgaat.' Hij zet de hagedis terug. 'Hoe oud is deze boom?' vraag ik voordat we verder lopen (nu ik de kans heb vraag ik alles dat in me opkomt). 'Hm ik ben geen bomenspecialist, maar ik denk een jaar of vijf à zeshonderd?' bromt hij. Pfoe, kun je het je voorstellen! Die boom stond daar al in de middeleeuwen! Wat die allemaal wel niet gezien heeft over de jaren… Dylan wijst met de slangenhaak naar een grote opening in de bast onderaan de stam en laat me zien hoe boomrot het binnenste aantast. 'Maar kijk, de boom is langzaam aan het sterven. Het zal nog lang duren, tegen die tijd zijn we hier allemaal niet meer, maar er komt een einde aan.' Net zoals mijn tijd op deze plek… Het is een heerlijke avond en de perfecte afsluiting van mijn tijd in het rehabilitatiecentrum. Alhoewel ik het soms een uitdagende plek vond om te wonen en de dynamiek erg frustrerend kon zijn, ga ik nu met een tevreden gevoel terug naar Hoja 1.
Weer thuis met Etienne breekt een drukke week aan. Ik ben inmiddels volop aan het afronden in de jungle, maar we hebben eerst nog een paar bijzondere dagen te gaan. Op 20 december is Etienne jarig en ik ben al een tijdje aan het bedenken hoe ik dat wil vieren. 'Het is gewoon een dag als elke andere dag!' houdt hij vol, wanneer ik er over begin. 'Ik houd niet van verjaardagen, iedereen is alleen maar aardig voor je omdat het je verjaardag is.' Hm, nu twijfel ik over mijn plan om er een feestje van te maken. Ik ben zelf een voorstander van speciale momenten vieren; stilstaan bij het moment en iets bijzonders doen, dat maakt het leven leuk toch? Zelf heb ik al meerdere reisverjaardagen gehad die juist extra speciaal waren doordat reisvrienden of zelfs vreemden er aandacht aan besteedden. En dus zet ik door.
Op de dag zelf sta ik extra vroeg op en in de beschutting van mijn klamboe blaas ik latex handschoenen (bij gebrek aan beter) op tot balonnen, ik teken er smileys op en bevestig ze aan een touwtje zodat ik ze als een soort improv-verjaardagsslinger aan de muur kan hangen. Door de vingers aan de ronde balonnen lijken het net kleine aliens en de katten kijken vol interesse naar die gekke mannetjes in de lucht. Op het whiteboard aan de muur schrijf ik zo groot mogelijk 'Happy Birthday Etienne!' en ik versier zo veel als ik kan. Natuurlijk, zoals dat gaat met verrassingen, komt Etienne halverwege met een slaperig hoofd naar beneden. 'No, go away! Don't look!' roep ik terwijl ik voor het whiteboard ga staan. 'Ik kijk niet!' roept hij terug. Hij loopt snel door naar het toilet en gaat daarna weer naar boven.
Nu de versiering klaar is ga ik aan de slag met het verjaardagsontbijt. Ik bak pannekoeken en maak mangosmoothies. Tijdens het ontbijt overhandig ik ook het verjaardagscadeau: met behulp van een website met origami voor kinderen heb ik een papieren kikker (genaamd 'smokey the jungle frog') gevouwen voor de jarige jop. Je moet toch iets als je diep in de jungle zit!
De middag vliegt voorbij zonder extra festiviteiten. Philippe komt langs om een van de honden en een van de katten te steriliseren en ik mag kijken. Ody, de hond, is makkelijk genoeg en met een klein sneetje in de balzak duwt Philippe zijn testikels naar buiten en verwijdert ze. Ody beseft zich nog niet wat hem is aangedaan als hij slaperig van de verdoving naar beneden wordt getild om door Ellie* (die terug is gekomen naar Hoja 1) in de gaten gehouden te worden. De operatie van Titan, een van de poezen, is ingrijpender. Titan ligt knock out, met haar tong uit haar bek en haar poten uitgespreid, op de operatietafel en Philippe maakt een diepe snee in haar buikwand. Hij graaft wat rond en verwijdert dan haar eileiders en een deel van haar baarmoeder. Er komt opvallend weinig bloed bij kijken. Zo, nu kan ook zij naar de herstelkamer.
Philippe vertrekt weer, Etienne en ik halen onze boodschappen voor de week op bij de boot en daarna ga ik snel aan de slag met het avondeten. Als feestmaaltijd heeft Etienne om hutspot gevraagd. Ik vind het maar een gekke keuze, maar blijkbaar is dat een exotisch gerecht als je niet Nederlands bent! Als extraatje hebben we zelfs worstjes geleverd gekregen en naast de standaard hutspot met worst, bak ik ook een aantal 'hutspotkoekjes'. Nadat we hebben gesmuld van dit hoofdgerecht (het was goed gelukt, al zeg ik zelf), is het tijd voor het hoogtepunt van de dag: de cake. Ik heb een tijdje lopen dubben wat voor cake ik voor de gelegenheid wilde bakken. Apple crumble zou de veilige keuze zijn geweest, maar is inmiddels niet speciaal genoeg meer. De omgekeerde perencake was lekker, maar is niet spectaculair. En dus kom ik uit op een chocolade-bananencake. Op gevoel gooi ik een hoeveelheid gesmolten kookchocolade, bloem, ei en banaan bij elkaar in de blender. Er moet suiker bij en kaneel is vast ook lekker toch? De bruine massa lijkt al wel een beetje op cakemix, maar na een keer proeven besluiten Etienne (die inmiddels betrokken is bij het proces) en ik dat er nog een extra banaan bij moet. Dan gaat de mix de koekenpan in en laat ik het zo langzaam mogelijk garen. Na het eten onthul ik mijn meesterwerk: een prachtige donkerbruine chocoladecake die ik heb belegd met reepjes banaan. Ik heb verjaardagskaarsjes geleend van Sam en terwijl Ellie en ik 'happy birthday' zingen blaast Etienne ze uit. Wanneer we de cake proeven voel ik me enorm trots: niet alleen ziet hij er prachtig uit, hij is ook goed van smaak en vooral heerlijk smeuïg. Dit is jungle-bakken voor gevorderden!
Wanneer we ons later op de avond klaarmaken om naar bed te gaan staat Etienne buiten mijn badkamer naar de bomen te staren. 'Waar wacht je op?' vraag ik, terwijl hij nerveus van zijn ene op zijn andere voet hupst. 'Op jou…' zegt hij en met een diepe ademteug stamelt hij: 'Ik wil je bedanken voor vandaag. Ik weet dat ik steeds zei dat ik mijn verjaardag niet wilde vieren, maar ik zie hoeveel moeite je hebt gedaan om vandaag bijzonder te maken met het eten en de versiering enzo en het was echt speciaal. Ik waardeer het enorm.' Hij geeft me een dikke knuffel en met mijn armen om hem heen glimlach ik gelukkig. Yes, missie geslaagd!
De dagen gaan snel voorbij in een waas van schrijven, wandelen en voorbereiden voor vertrek. Juist nu realiseer ik me hoe thuis ik me inmiddels voel in de jungle. Ik ben inmiddels echt gewend aan deze extreme omstandigheden. Wat een verschil met mijn eerste dagen, toen ik me fysiek vreselijk ongemakkelijk voelde en het oerwoud een prachtige maar dreigende onbekende plek leek. Terwijl ik een wandeling in de schemering maak denk ik terug aan mijn eerste solo-avondwandeling, toen ik zo bang was dat er een jaguar achter me zou lopen. Nu houd ik mijn hoofdlamp zelfs uit, terwijl het bos om me heen steeds donkerder wordt... Dit heb ik nog nooit gedaan, meestal loop ik met de schijnwerper op mijn hoofd om me heen te stralen in de hoop dieren te zien. Met het licht aan ben ik afgescheiden van de natuur, een beetje zoals wanneer je het licht in de auto aan hebt en in het donker rijdt. Zonder de hoofdlamp versmelt ik met de omgeving: ik word omringd door de geluiden en de sensaties van de natuur en ben er onderdeel van. Ik moet helemaal aanwezig zijn om in het donker het pad te blijven volgen. Ik weet niet wat er om me heen allemaal door het duister beweegt, er zou een jaguar een halve meter van me af kunnen zitten, maar misschien is dat oke? Ook dat heb ik geleerd van het regenwoud: accepteren dat je vaak bijna niets weet. Regelmatig hoor je hier de bosjes ritselen en weet je dat er een dier zit, maar je kunt met geen mogelijkheid onderscheiden wat het is. Het hoort bij de magie van het oerwoud.
En dan is het opeens al kerst! Ellie, Etienne en ik gaan de dag ervoor samen het bos in om een junglekerstfoto te maken. We klimmen in een boom met mooie wortels en precies wanneer we klaarstaan voor de foto begint het te regenen. Natuurlijk, we zijn in het regenwoud. 'Kan je telefoon hier tegen?!' vraag ik Ellie, terwijl ik mijn broek langzaam doorweekt voel worden. 'Als we snel zijn wel!' roept ze terug en we poseren voor de foto. Etienne blijft gekke 'coole' poses doen, terwijl ik een leuke kerstfoto wil maken en uiteindelijk snauw ik kattig tegen hem: 'Kun je alsjeblieft even normaal doen!' Hij doet me denken aan mijn jongere stiefbroertje met familiefotomomenten, die ook altijd gekke bekken trekt precies wanneer we allemaal klaarzitten. Beteuterd neemt Etienne een saaie pose in en we zijn klaar voor de foto.
Op eerste kerstdag word ik wakker met pijn in mijn buik en haast ik me in mijn pyjama en met mijn oordoppen nog in naar het toilet. 'Merry Christmas!' roept Etienne vanuit de keuken, terwijl ik langsren. 'Oeh, dat is de bathroom shuffle' herkent Ellie mijn nood. Ze heeft gelijk, ik ben nog niet klaar voor deze gezelligheid.
Een half uur later sluit ik me echter gekleed in mijn feestelijke kerstoutfit aan bij het feest in de keuken. Voor het eerst in maanden heb ik make-up op en voor de gelegenheid heb ik zelfs mijn mooie oorbellen uit mijn tas gevist. Ellie overhandigt me een kop echte Britse thee, gekregen van haar vriend die een paar weken geleden op bezoek was. Er staat kerstmuziek op, Etienne maakt mangosmoothies, Ellie bakt pannekoeken en ik versier het bananenbrood dat ik gisteren heb gebakken. Ik bel met mijn familie in Nederland, die gezellig samen kerst aan het vieren zijn. Feestdagen in het buitenland vind ik meestal moeilijk. Het idee dat mijn familieleden allemaal met elkaar zijn terwijl ik er niet bij ben maakt me verdrietig. Ik wil er ook bij zijn! Dit keer steekt het echter minder; ik ben op een plek waar ik me goed voel en met mensen waar ik het fijn mee heb en dat is genoeg.
Nadat we ons uitgebreide kerstontbijt hebben gegeten overhandigt Ellie Etienne en mij elk één van haar witte sportsokken. Na een paar maanden in de jungle zien ze er nogal smoezelig uit, maar het gaat om het gebaar. 'Christmas gifts!' zegt ze met een brede lach. 'Alleen de sokken mogen jullie niet houden, die heb ik nog nodig.' We krijgen allebei een zakje Skittles en na weken zonder zoetigheid is dat het beste cadeau dat ik hier kan krijgen.
De afgelopen week hebben we samen bedacht wat we allemaal wilden doen voor kerst en dus hebben we op het whiteboard een heel programma voor de dag. We beginnen met een pingpong tournament dat Ellie na een paar spannende wedstrijden wint. Daarna eten we zoveel chocolade (kerstcadeautje van Sam) dat we misselijk zijn, spelen we UNO en kijken we een suffe kerstfilm. Het is al de hele dag regenachtig, wat betekent dat ik zelfs mijn wollen trui kan dragen voor extra kerstsfeer. Als de avond valt doen we met z'n drieën een kerst-danceworkout (die vooral mijn lachspieren traint) en dan duiken we de keuken in. Het kerstmenu staat al een tijdje vast en we hebben ieder ons eigen gerecht. Ellie maakt broccolisoep als voorgerecht, Etienne maakt een ingewikkeld recept met kip en ik bereid (zoete)aardappelpuree, worteltjes gestoofd in honing-rozemarijn saus en broccoli in knoflook-citroenboter. Oh ja en ergens tussendoor wordt er gezamenlijk ook nog even apple crumble als toetje gemaakt. We werken als een team om elkaar heen, elk met ons eigen doel maar elkaar ondersteunend waar nodig. Tussendoor douchen we omstebeurt, zodat we het eten in de gaten kunnen houden en het is mijn beurt bij de vijftigste herhaling van 'Santa Baby'. Eindelijk is het eten klaar en kan het feest beginnen!
Bij de soep kreun ik genietend 'ohhh dat is zo goed!', maar ik pak niet meer want er is nog zoveel te eten. De kip heeft uren gesudderd in een saus met gember en pindakaas en is zo zacht dat het van de botten valt. De groenten gaan er goed mee samen en de crumble is de kers (of appel) op de taart. Het voel echt als kerst wanneer we ons naderhand niet kunnen bewegen omdat we zoveel gegeten hebben.
Na het eten gaan we over op het avondprogramma: ik maak Peruaanse pisco sour cocktails (alcohol, nog zo'n ongehoorde luxe in het regenwoud) en Etienne legt ons de regels uit van 'pedido-box'. Hij gooit een muntje op in een platgemaakte doos en tekent met een marker een microfoon op de plek waar de munt terecht is gekomen. 'Karaoke!' schrijft hij erbij, terwijl hij zegt: 'Oke, elke keer dat de munt terecht komt op deze plek moet je karaoke zingen.' Lekker simpel dus. Bij mijn beurt komt de munt terecht in een lege hoek en ik teken een hart. 'Christmas hug!' is de opdracht. Tot diep in de nacht gaat het spel door. We geven kerstknuffels, vertellen grappen, delen geheimen, doen dansroutines en zingen alledrie uit volle (valse) borst karaoke. Ik ontdek dat Bohemian Rhapsody een vreselijk nummer is voor karaoke, het is veel te lang. Dan landt Ellies munt op mijn opdracht 'geef een compliment'. Ze kijkt me aan en zegt serieus: 'Ik vind het echt super hoe pijnlijk eerlijk jij bent. Ik weet dat Etienne wel eens grapjes maakt dat je gemeen bent, maar ik kan jouw eerlijkheid juist waarderen!' Ik bloos en denk 'wow, wat een mooie bevestiging'! Als Nederlander ben ik vaak de botte boer in internationaal gezelschap en het is fijn om te horen dat dat ook positief kan zijn. Om vier uur 's ochtends rol ik uiteindelijk uitgeput mijn bed in. Het was een heerlijke kerst.
Tweede kerstdag wordt in het buitenland niet echt gevierd, dus voor ons is het gewoon de dag na kerst. We hangen wat rond, eten kliekjes en gaan 's middags op pad om data te verzamelen voor Ellies onderzoek. Hoja Nueva is naast een dierenopvang ook een onderzoeksinstituut en voor haar studie biologie doet Ellie onderzoek naar het leefgebied van margays. En dus gaan we op aan de slag met 'habitat clasificatie', het in kaart brengen van plekken die geschikt zijn voor margays. Samen met data van cameravallen geeft dit meer inzicht in het gedrag en de voorkeuren van de wilde katten. We lopen met behulp van de gps een eind de jungle in naar een eerder genoteerde 'margayboom', een schuine boom met een verbinding naar de boomtoppen. Margays leven en jagen voornamelijk van de grond af en dit soort bomen zijn belangrijke verbindingswegen voor ze. Ter plekke meten we een cirkel van 10 meter om de boom heen, waarbinnen de dichtheid en hoogte van het bladerdek en alle bomen met een doorsnede van meer dan dertig centimeter dik worden genoteerd. Het is een tijdrovend klusje en al die tijd staan we diep in het bos met een zwerm van muggen om ons heen. 'Kijk, ik ben goed voorbereid!' roep ik enthousiast en ik trek de regenponcho uit mijn tas. Als een hazmatpak doe ik de plastic beschermlaag over mijn kleding en trek ik de capuchon over mijn hoofd. Ik zie er uit als een gekke blauwe dwerg in een jurk, maar ik word in ieder geval niet meer gek van het gezoem naast mijn oren. Wanneer we weer thuis zijn kruist Ellie de twee leefgebieden van vandaag af op de kaart die ze op het whiteboard heeft getekend. 'Twee klaar, nog maar 36 te gaan', zucht ze. De komende weken heeft ze nog een hoop uren habitat clasificatie te doen…
27 december heb ik nog een volle dag in de natuur. Ik wil een rustige dag om te schrijven, te pakken en te wandelen. De ochtend begint echter al meteen met spanning en sensatie. Tijdens het ontbijt slaat Ellie een geschrokken kreet en met een bleek gezicht kijkt ze naar de keukenvloer. 'Wat?' 'Wat is er?!' vragen Etienne en ik door elkaar heen. 'Lucifer heeft een hagedis gevangen en… de staart ligt er af, maar het beweegt nog!'
'Oh nee!' Etienne springt op. 'Dat is onze huisgecko!' Lucifer zit inderdaad gefascineerd te kijken naar de staart die over de grond wriemelt. Hoe onze meest dikke en luie kat Gary de gecko heeft weten te pakken is me een raadsel. Ik raap het verloren ledemaat tussen mijn duim en wijsvinger op en houdt het in de lucht. Het is een bizarre ervaring, de huid voelt koel en glad aan, ik zie het bot waar de staart losgekomen is en de spiertrekkingen laten het heen en weer bewegen als een levend ding. Getsie, wat moeten we hier nu mee… Ik kijk toe hoe Etienne de rest van de gecko voorzichtig oppakt en op de muur plakt. Gary is gehavend uit de strijd gekomen, hij heeft een wondje aan de zijkant van zijn hoofd en hij ziet er zielig uit zo zonder staart. Hij blijft even doodstil zitten en kruipt dan moeizaam naar zijn favoriete verstopplek bovenop op de muur. 'Hij gaat het toch wel redden he?' vraag ik verdrietig aan Etienne. 'Groeit zijn staart weer aan?' 'Niet volledig, het blijft een stompje,' antwoordt Ellie voor hem. Het is nog maar de vraag of Gary dit avontuur overleeft.
En dan breekt onherroepelijk mijn laatste dag in het regenwoud aan… Mijn tas is gepakt, mijn bed is afgehaald en alles is geregeld voor mijn vertrek. Ik heb mijn favoriete zwarte kat Baby Cuddles (vernoemd naar de woorden die ik constant tegen haar zeg) doodgeknuffeld zodat we nog een tijdje vooruit kunnen en ik heb ook alle andere dieren een laatste keer geaaid. Op de ochtend van 28 december staan Ellie, Etienne en ik om vier uur 's ochtends op om nog een laatste keer de zonsopgang te bekijken aan de rivier. Ik trek mijn jungleoutfit (die inmiddels stijf staat van de modder) aan, loop slaperig naar beneden, pak een banaan uit de koelkast, vervang de batterijen van mijn hoofdlamp en trek mijn vieze sokken en laarzen aan. Ellie zit ook al klaar, maar Etienne loopt nog zonder shirt rond op zoek naar zijn lange mouwen. Vijf minuten later lopen we in het laatste beetje donker van de nacht over het modderige pad. Onze hoofdlampen zwaaien van links naar rechts. We zijn stil, maar de natuur is al wakker. We lopen, lopen, lopen, springen over diepe plassen en komen dan aan bij de rivier. Boven het water is de hele lucht intens fel oranje, rood en geel, de eerste stralen van de opkomende zon. Ik slaak een zucht van verwondering en Etienne zegt naast me: 'I hated myself this morning for suggesting a dawn walk, but now I don't hate myself anymore.' 'I don't hate you either,' antwoord ik. We gaan op het vochtige zand naast het water zitten en staren in stilte naar de lucht. De intensiteit neemt iets af en nu is de hemel blauw-paars met een gele gloed waar de zon probeert boven de horizon uit te komen. Ik kijk naar het voorbij stromende water en de bomen en probeer het allemaal in me op te nemen. De oropendula vogeltjes vliegen af en aan naar hun nestboom een paar meter verderop. Hun nestjes hangen als geweven kerstballen aan de takken en ze kruipen er van onderaf in. Hun kenmerkende geluid klinkt als een waterdruppel die met een 'trrrr plop' op een tegel valt. We wachten en wachten en wachten en dan verschijnt langzaam een gele bol boven de bomen in de verte. Het licht wordt steeds feller, totdat we er niet meer naar kunnen kijken. Ellie, Etienne en ik maken de laatste foto's samen in de gouden gloed en lopen dan in de warmte van het ochtendgloren terug naar huis.
Drie uur later ben ik terug op diezelfde rivieroever. Deze keer gekleed in mijn reiskleren en met mijn hele hebben en houwen op mijn rug. Ik geef Ellie en Etienne elk een stevige knuffel, stap in de wachtende boot en vertrek uit mijn junglethuis…
Lees in mijn volgende blog hoe ik mijn reis vervolg na mijn vertrek uit het Amazonegebied!
Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley