Wonderlijke wandelingen in het paradijs - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Wonderlijke wandelingen in het paradijs - Reisverslag uit Madre de Dios, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Wonderlijke wandelingen in het paradijs

Door: Jorinde

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

10 Februari 2020 | Peru, Madre de Dios

Mijn dagen in het paradijs in de jungle gleden voorbij. Zoals ik al vertelde waren er een aantal lopende onderzoeken bij LPAC waar wij als vrijwilligers bij mee konden kijken, in de praktijk betekende dit dat we meegingen op wandelingen om data te verzamelen. Rondom het kamp ligt een klein netwerk van paden, modderige wandelsporen die ons diep de natuur in leidden. Buiten het kamp liepen we met lange outdoor broeken en lange mouwen tegen de insecten. Daarnaast droegen we regenlaarzen omdat deze je voet volledig afsluiten van de omgeving (geen kans op enge dingen die je broekspijpen inkruipen), waterdicht zijn en geen veters hebben waar van alles aan blijft hangen. Bij wandelingen was het vooral belangrijk om altijd water mee te nemen. Alhoewel het klinkt alsof het regenwoud een gevaarlijke plek is door enge beesten of tropische ziektes, zijn er twee veel grotere gevaren: uitgedroogd raken en verdwalen. Om niet uit te drogen waren we de hele dag aan het drinken, water dat we vrijwel direct weer uitzweetten. Om niet te verdwalen mochten we niet zonder begeleiding op stap en werd er op een centraal bord geschreven wie waar naartoe was en tot hoe laat. Zelfs op de meest duidelijke paden kon het gebeuren dat je je drie keer omdraaide en geen idee meer had waar je was. De jungle was zo dichtbegroeid dat het iets geks deed met je richtingsgevoel. Pas na weken bij LPAC kregen we toestemming om twee paden zelfstandig te bewandelen: het pad naar de aanlegplaats voor de boot en het pad naar ‘old camp’ (waar LPAC ooit was begonnen). Op beide paden hoefde je alleen maar rechtdoor te lopen, maar zelfs op deze duidelijke ‘hoofdwegen’ keek ik soms om me heen en vroeg ik me af of ik niet toch verkeerd was gelopen. De paden rond het kamp gaven toegang tot maar een klein deel van de concessie, je kunt nog dagen of zelfs weken verder de natuur intrekken zonder mensen tegen te komen. Het grootste deel van LPAC was onaangetaste wilde natuur waar eigenlijk niemand kwam (en zo hoort het ook).

Een van de onderzoeken waar we bij meekeken was het onderzoek naar anaconda’s. Deze reusachtige slangen kennen de meeste mensen misschien van de (niet erg realistische) film ‘Anaconda’, maar eigenlijk is er nog maar heel weinig bekend over de bijzondere beesten. In LPAC wordt op dit moment een anaconda van 4,5 meter gevolgd. Sta er maar even bij stil hoe groot dat is. Een paar jaar geleden hebben ze de anaconda gevangen en is er een microchip onder haar huid geplaatst (natuurlijk volgens alle regulering om het dier geen kwaad te doen). Deze chip heeft twee functies: er wordt een radiosignaal afgegeven waardoor ze met een antenne te volgen is en er worden gps-coördinaten opgeslagen. De gegevens kunnen gedownload worden en dat geeft informatie over de bewegingspatronen van de slang. Zo hebben de onderzoekers van LPAC unieke informatie verkregen over de bewegingssnelheid van deze anaconda en over de grootte van haar leefgebied. Het is baanbrekend onderzoek dat uiteindelijk ook informatie kan geven over de gevolgen van menselijke activiteit en klimaatverandering op deze dieren: wat gebeurt er als de waterbronnen waar anaconda’s in leven opdrogen? Wat gebeurt er als de leefgebieden van deze dieren kleiner worden?

Om al deze informatie te verkrijgen moet de anaconda regelmatig opgezocht worden, zodat de gegevens van de chip gedownload kunnen worden (hiervoor moet je in de nabijheid van het dier zijn, maar hoeft het dier niet verstoord te worden). Jammer genoeg waren we in mijn tijd bij LPAC de anaconda echter kwijt. In het droge seizoen verblijft ze voornamelijk in de stroom, maar in het regenseizoen zijn er zo veel waterbronnen dat ze zo’n beetje overal in het gebied kan zijn. En dan is er natuurlijk nog de mogelijkheid dat er iets met haar gebeurd is óf dat ze zich ergens verbergt om te paren en jongen te krijgen. Als dat het geval zou zijn geweest was het alleen maar bijzonderder om haar te vinden: anaconda’s paren door een grote glibberige bal van meerdere, lang elkaar wrijvende, slangen te maken. Zo’n anaconda-orgie is niet vaak in het wild gezien. Wij gingen dus regelmatig op stap om de anaconda te zoeken, wandelingen die ik niet altijd even leuk vond. Met een soort radio-antenne liepen we dan in hoge snelheid door het oerwoud. Er was geen tijd om stil te staan en de mooie natuur te bewonderen en we deden niet ons best om weinig geluid te maken om de dieren niet af te schrikken. Het doel was vooral om een zo groot mogelijk gebied te controleren en daarom duurden deze excursies ook minstens vijf uur. Omdat anaconda’s van water houden waren de wandelingen meestal door de nattere gebieden in de concessie. Een deel van LPAC ligt in de ‘flood plains’ van de Las Piedras rivier, het laagste gedeelte naast de rivier dat in het regenseizoen gedeeltelijk overstroomt. Dit heeft gevolgen voor de soorten dieren en planten die voorkomen in het gebied, zo zijn er meer amfibieën en reptielen en is er iets lagere begroeiing. Het zorgt ook voor meer muggen. Andere delen van de concessie waren droger, bijvoorbeeld meer ‘terra firma’ met daardoor andere diersoorten (meer zoogdieren) en hogere bomen.
Tijdens onze anaconda-wandelingen liepen we dus door de moerassen, waarbij we soms uren bijna geen droge grond onder onze voeten hadden. Natuurlijk stapte je altijd precies in een te diep deel en liep het water de bovenkant van je laars binnen. Vervolgens rende je dan de rest van de wandeling rond met natte voeten. De meest avontuurlijke anaconda-wandeling deden we in mijn tweede week bij LPAC. Margot, Starr en ik gingen met Dylan, Pat en Dan op een excursie van acht uur waarbij we voor een deel ‘off-trail’ gingen om ook het gebied tussen de wandelpaden te controleren. We kregen van de kok lunchpakketjes mee, rijst gewikkeld in bananenbladeren, en vertrokken net na het ontbijt om zo lang mogelijk daglicht te hebben. We gingen eerst de beek over, waarvoor een grote boomstam als een brug over het water lag. Onze begeleiders hadden machetes bij zich en waar nodig hakten ze een doorgang door de dichte begroeiing. Dat klinkt misschien alsof het slecht is voor de natuur, maar geen zorgen want het groeit binnen een paar dagen weer dicht. Ik stapte in het eerste uur al in een gat met water en toen ik aan het eind van de dag mijn laarzen uitdeed waren mijn voeten wit en rimpelig van het vocht. Ondanks mijn geklaag werkten dit soort wandelingen meestal wel ontspannend, er was een hypnotiserend ritme aan het klauteren over de ongelijke grond, begeleid door de dierengeluiden en het geritsel van bladeren en takjes. Ik merkte dat ik op de lange wandelingen door de jungle altijd veel ruimte in mijn hoofd kreeg en allerlei puzzelstukjes op zijn plek vielen. We aten onze lunch zittend op de grond in een kleine open plek. Vlak om de hoek liep een optocht van ‘leaf-cutter ants’, mieren die stukjes blad met zich meedragen voor hun schimmelkwekerijen. Weer op weg liepen we voorbij een aantal ‘fire ant trees’. Deze bomen gaan een bijzondere symbiose met mieren aan: de mieren beschermen de boom tegen indringers en de boom biedt hen een woning en voedselbron. Wanneer je te dicht onder de bomen doorloopt laten de mieren zich op je vallen, kruipen je shirt in en bijten zich stevig vast. Een van de mieren kroop mijn nek in en deed me zoveel pijn dat ik uiteindelijk in wanhoop midden op het pad mijn shirt uittrok om er vanaf te komen. Twee maanden later voel ik de bijtplekken nog steeds.
De grote anti-climax is dat we op geen van deze lange anaconda-wandelingen de slang hebben gevonden. Misschien was ze ons altijd net te slim af of verblijft ze tijdelijk in een andere waterbron. Reden voor paniek is er nog niet, in het droge seizoen zal ze waarschijnlijk weer terugkeren naar de stroom, maar jammer was het wel. Ik had wel een 4,5 meter lange anaconda willen tegenkomen.

Met Clemencia gingen we regelmatig mee op wandelingen om data te verzamelen voor haar onderzoek naar een groep slingerapen rond het kamp. Dit onderzoek heeft Clemencia overgenomen van de Nederlandse Liselot die tegenwoordig voor Junglekeepers werkt. Ik vind deze apen geweldig om te zien, ze hebben ongelooflijk lange armen en benen (daarom worden ze in het Engels ‘spider monkeys’ genoemd) en slingeren met behulp van hun staart met grote snelheid van boomtop naar boomtop. Ze leven voornamelijk van fruit en de aanwezigheid van deze kwetsbare diersoort is een indicator van de gezondheid van dit oerwoud. Slingerapen zijn geen hele sociale apen, ze vlooien elkaar bijvoorbeeld niet en hebben ook geen duimen om dat te kunnen. Wel leven ze in groepen, waarin de mannetjes de taak hebben om de groep te beschermen maar de vrouwtjes degenen zijn die de groep naar de beste voedselplaatsen leiden. Slimme vrouwen dus, die slingerapen. De wandelingen met Clemencia waren compleet anders dan de marathons door de jungle die we voor de anaconda liepen. Nu liepen we juist langzaam en zo stil mogelijk. We stopten regelmatig en probeerden de apen te horen. Ook hier was de belangrijkste factor in het verzamelen van de data weer het vinden van het onderzoeksobject (iets dat in de psychologie een stuk makkelijker is). Wanneer we de groep hadden gevonden, probeerden we de apen te volgen. Het doel was om ze een periode te kunnen observeren en alle observaties te noteren over het gedrag van de dieren. Waren ze aan het spelen of voedsel aan het verzamelen? Hoe gingen ze binnen de groep met elkaar om? Hoe reageerden ze op ons, negeerden ze ons, waren ze nieuwsgierig of misschien zelfs agressief? Uiteindelijk wil Clemencia dit onderzoek koppelen aan conservatie. Hoe beïnvloedt de bedreiging van hun leefgebied het gedrag van de dieren? Hoe kan beleid in natuurbehoud hier op in spelen?

Naast de doelgerichte wandelingen, waarbij we echt op pad waren om data te verzamelen voor de onderzoeken, deden we ook wandelingen gewoon omdat het leuk en leerzaam was. Daarbij hoopten we dan natuurlijk bijzondere dieren te zien. We gingen bijvoorbeeld vroeg in de ochtend of juist tegen de schemering lopen, omdat dat de tijden zijn dat je meer kans loopt om bepaalde dieren, zoals tapirs, te spotten. Ook gingen we regelmatig op nachtwandelingen. In het pikkedonker liepen we met onze hoofdlampen op en konden we alleen maar zien waar we op schenen. De geluiden van de jungle leken tien keer zo luid en we praatten tijdens het lopen niet met elkaar zodat we eventuele dieren niet weg zouden jagen. Wanneer je ’s nachts dieren wilt spotten probeer je te kijken voor ‘eye shine’, de weerkaatsing van het licht van jouw hoofdlamp in de ogen van een dier. Verschillende dieren hebben verschillende kleuren weerkaatsing, zo hebben katachtige een sterk geel licht en is de weerkaatsing bij reptielen rood. Wanneer je in het donker rond kijkt zie je verder overal om je heen kleine flonkerende lichtjes. Pas na een paar weken kwam ik erachter dat dat geen waterdruppels waren, maar de weerkaatsing van oneindig veel spinnenogen. We zagen op deze nachtelijke wandelingen interessante tropische spinnen. Zo gingen we in een van de wandelingen op bezoek bij een grote vogelspin en kwamen we een prachtige ‘golden silk orb-weaver’ tegen. Deze spinnen maken een web van bijzonder goudkleurig spinnenrag dat zo sterk is dat er zelfs wordt gezocht naar de mogelijkheid om het te gebruiken in (beschermende) kleding voor mensen. Jammer genoeg zijn er miljoenen spinnen nodig om tot dat punt te komen. Fun fact: spinnen hebben maar een beperkte hoeveelheid spinnenweb en eten hun oude webben op om goedje te hergebruiken. Wanneer je een web weghaalt, ontneem je de spin dus een kostbaar eigendom. Ook vonden we op onze nachtwandelingen mooie kikkers (bijvoorbeeld van die klassieke felgroene boomkikkertjes), hagedissen en kleine slangen.

Een van de meest bijzondere nachtwandelingen hebben we gedaan in mijn laatste dagen bij LPAC. We hadden een paar droge dagen gehad en het water stond laag, zodat we door de beek konden lopen op zoek naar kaaimannen. We klauterden de bedding af en struikelden door een diepe laag modder om de beek in te komen. Het was hilarisch, alles zat onder de bruine smurrie, ik kwam af en toe vast te zitten en ik was ongelooflijk blij dat ik mijn telefoon niet mee had genomen. In de beek kwam het water nog steeds tot ons middel en we probeerden zo stil mogelijk te lopen om eventuele dieren niet weg te jagen. Uiteindelijk hadden we geluk: verderop zagen we de weerkaatsing van rode ogen. Er zaten in dit gebied ooit enorme zwarte kaaimannen van vier meter lang, maar daarvan zijn de meesten nu weg door ‘menselijke selectie’ (de jacht dus). Tegenwoordig zijn voornamelijk de kleinere kaaimannen over. Dylan liet ons wachten en ging richting het dier om het te vangen. Wij moesten onze hoofdlampen uit doen, dus we zagen alleen het schijnsel van zijn lamp in de verte en hoorden een hoop geplons. Bij de tweede poging lukte het: hij had een kleine gladvoorhoofdkaaiman gevangen. Dit is een soort dwergkaaiman met een (zoals je wel kunt raden) glad voorhoofd, waardoor ze minder rimpelingen veroorzaken bij het zwemmen. Het beestje was van kop tot staart nog niet eens een halve meter groot, maar het gaf toch met zijn krachtige staart een stevige tik op Dylans achterste. We kregen allemaal even de kans om het te bewonderen, daarna werd het weer vrijgelaten. Op de rest van de wandeling zagen we nog een paar rode ogen van zijn kaaimanvriendjes én spotte ik een paar heldere gele ogen die me vanaf de kant aanstaarden. Ik siste naar Dylan, denkende dat het waarschijnlijk een groot knaagdier (misschien een paca?) was, waarop hij enthousiast fluisterend uitriep: ‘it’s a fucking ocelot!’. Een van de meest bijzondere dieren die ik heb gespot in mijn tijd in de jungle. De kleine wilde kat was duidelijk geïnteresseerd in ons, want minuten lang liep hij met ons mee langs de kant van de beek terwijl wij langzaam door het water verder waadden. Af en toe zagen we een oor of een staart, maar vooral zagen we zijn heldere ogen die ons volgden.

Terwijl ik in die beek stond, tot mijn middel in het water, met boven me een uitgestrekte sterrenhemel en in het donker wachtend hoe Dylan een kaaiman aan het vangen was bedacht ik me hoe bijzonder het was dat ik daar in de Amazone kon zijn. Wat een voorrecht! Overdag in het kamp of sjokkend over de bospaden vergat ik wel eens hoe geweldig dit natuurgebied is. De uitgestrektheid van deze wildernis is niet te bevatten, tenzij je vanuit grote hoogte uitkijkt over de zee van bomen. En dus probeerde ik mezelf er steeds weer aan te herinneren. Daar werd ik bij geholpen door de extreme kracht die de natuur uitstraalt, de oneindige geluiden van de dieren, de geuren van de planten en de gewelddadige stormen die de hemel oplichtten en bomen uit de grond rukten. Dan lag je in bed te bibberen en te hopen dat er geen boom op het platform zou storten. Het regenseizoen staat natuurlijk bekend om de stortbuien en die hoorde je vaak al minuten van tevoren aankomen, als een geraas dat door de bomen naderde. Zo wist je dat je snel je regenponcho aan moest trekken, anders was je binnen enkele momenten doorweekt. Ik ben nog nooit in zulke machtige natuur geweest als daar in het oerwoud. Je voelt gewoon dat alles om je heen er leeft; deze rijkdom aan natuur vind je nergens anders. Er leven veel dieren die we alleen kennen uit documentaires, met David Attenborough om ons over hen te vertellen. Helaas zijn dit ook de dieren die je het minst ziet: jaguars, poema’s, tapirs, anaconda’s, armadillo’s en reuzenmiereneters maken zich voornamelijk kenbaar op cameravallen en door hun voetafdrukken voor ons achter te laten. In de praktijk moesten wij genoegen nemen met alle andere dieren die ook heel bijzonder zijn, maar misschien minder spectaculair: de apen, de knaagdieren, de slangen, de kikkers, de prachtige vlinders en nog heel veel andere beestjes om van te genieten. Het tropisch regenwoud balanceert echter ook in een kwetsbaar evenwicht. Wanneer een enkel dominosteentje weggehaald wordt, loopt het volledige systeem gevaar. De ecosystemen in de Amazone zijn zo goed op elkaar afgesteld, dat zelfs de kleinste inbreuk van mensen (het omkappen van een enkele boom of het uitsterven van een enkele soort) een onherroepelijk effect kan hebben. En juist daarom is bewustzijn van de pracht van dit gebied zo belangrijk, zodat we nog vele generaties kunnen genieten van deze geweldige omgeving.

Lees in mijn volgende blog verder over mijn avonturen in het oerwoud!

Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.


  • 05 Mei 2020 - 11:36

    Tom:

    Ik vind jouw teksten veel leuker dan de films van Attenborough! Ben wel blij dat ik niet in jouw laarzen sta!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 372
Totaal aantal bezoekers 68448

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: