Alle wegen leiden naar... Machu Picchu (deel 2)
Door: Jorinde Voskes
Blijf op de hoogte en volg Jorinde
23 November 2022 | Peru, Machu Picchu
Introductie:
Op dit moment ben ik in het Amazonegebied van Peru, op dezelfde plek waar ik in 2020 ook was. Ik verblijf de komende maanden in Hoja Nueva, een conservatieorganisatie en dierenopvangcentrum midden in de jungle. Tussendoor wandel ik 'even' naar een van de zeven wereldwonderen: Machu Picchu!
Dag 2: Dag van hoogtepunten
Om half vier 's ochtends schrik ik wakker uit een onrustige slaap. Ik moet plassen en worstel me uit mijn slaapzak. Snel schiet ik mijn bergschoenen aan en open het kleine glazen deurtje van onze iglo. De besneeuwde top van Salkantay Mountain glinstert in de verte, de nachtelijke hemel is donkerblauw en in het felle licht van de sterren en de maan heb ik mijn hoofdlamp niet eens nodig. Ik heb geen zin om helemaal naar de toiletten te lopen en hurk bovenaan de helling neer in het eerste plukje gras dat ik kan vinden. Mijn adem wolkt voor me uit. Het is fris hier op 4000 meter hoogte, maar door al mijn lagen kleding (ik heb zelfs met een muts en sjaal geslapen) kan ik de kou nauwelijks voelen. Terug in de hut probeer ik zo stil mogelijk weer in mijn slaapzak te kruipen. Naast me draait Robin* zich onrustig om en ik hoop maar dat ik haar niet wakker heb gemaakt. We zullen onze energie vandaag hard nodig hebben voor de tocht de berg op. Het is dag twee van de Salkantay Trail, de zwaarste dag van de route.
Het lukt mij niet meer om de slaap te vatten. Mijn hart klopt snel en ik ben buiten adem, zelfs nadat ik een tijdje stil heb gelegen. Ik kan voelen dat mijn lichaam moeite heeft met de hoogte; sinds het avondeten heb ik al last van hartkloppingen, duizelingen en benauwdheid. Ik maak me zorgen. Dit was ook hoe ik me de vorige keer voelde toen ik ernstige hoogteziekte had. Sta ik nu weer op het punt om in te storten? Moet ik nu meteen gaan afdalen? Hoe kan ik vandaag nog zevenhonderd meter stijgen? Wat nou als ik bovenop de bergtop echte problemen heb? Ik zak steeds dieper weg in mijn negatieve gedachtenspiraal, voortgedreven door de paniek die mijn lichaam voelt bij het gebrek aan zuurstof. Het is alsof ik in een cockpit zit en er een rood zwaailicht afgaat dat roept: 'ERROR, ERROR, ERROR, ZUURSTOFGEHALTE TE LAAG!' Misschien ben ik nu wel heel dom bezig door niet te luisteren, maar… ik moet nog even doorzetten. Tot de lunch, daarna gaan we weer dalen. Ik wil deze tocht nu niet afbreken! Het is een geruststellende gedachte dat Robin arts is en dat ik haar in nood wakker kan schudden. Daarnaast probeer mezelf tot rust te manen door verschillende ademhalingstechnieken te gebruiken, totdat ik slaap helemaal opgeef en mijn e-reader pak.
(* Namen zijn gewijzigd uit privacy overwegingen)
Voordat we twee uur later naar het ontbijt gaan zoek ik onze gids Condori* op. 'Jullie hebben zuurstof bij je toch? Zou het mogelijk zijn om dat vandaag mee te nemen naar de top, voor het geval dat ik het echt nodig heb?' Hij kijkt me wijfelend aan en wuift mijn bezorgdheid weg: 'Maak je geen zorgen, je zult oké zijn!' Hij is niet de eerste die mijn problemen met hoogteziekte onderschat, er is me al vaker verteld dat ik 'gewoon coca-bladeren moet kauwen en me niet druk moet maken', vaak door mannen die geen idee hebben hoe ik me voel of wat de ernst van mijn klachten is. Ik hoop ook dat het wel goed gaat komen natuurlijk, maar durf daar niet zo makkelijk vanuit te gaan. Ik probeer mijn angst uit te leggen en maak Condori duidelijk dat het mij enorm zou geruststellen als ik weet dat ik een noodoptie heb voor het geval dat het helemaal fout gaat bovenop de berg. Ik heb plek in mijn rugzak en zit op een paard, dus het is voor mij geen moeite om een zuurstoffles mee te nemen naar boven. Uiteindelijk haalt dat hem over en ik krijg een klein zwart tasje met een metalen flesje en een mond-neusmasker mee. Daarbij drukt hij me op het hart om meteen aan de afdaling aan de andere kant van de pas te beginnen als ik me niet goed voel.
Ik ben gelukkig niet de enige die vandaag voor de optie van een paard heeft gekozen en terwijl de wandelaars alvast vertrekken wacht ik met vijf groepsgenoten van andere families op de dieren. De anderen hebben gisteren ook gemerkt dat het lopen ze erg zwaar afgaat, maar in tegenstelling tot mij (ik zou het liefst zelf kunnen lopen) lijken zij het allemaal als een leuk avontuur te zien om dit met een paard te doen. 'Ik ben op vakantie, ik hoef mezelf niet te martelen,' zegt de Duitse Anita* nuchter. Tja, daar heeft ze dan ook wel weer gelijk in.
'Whoooo, let's go donkey gang!' joelt het blonde meisje even later achter me, terwijl ze voorthobbelt op haar knol. In plaats van de meditatieve rit door prachtige natuur die ik had verwacht, lijkt het nu alsof ik in een partybus voor een vrijgezellenfeestje beland ben: met veel gegil en gelach banen we ons een weg de steile helling op.
We berijden een mix van muilezels en paarden en de beesten hebben interessante persoonlijkheden. Af en toe beginnen ze opeens hard te rennen langs de afgrond om elkaar in te halen, Anita's paard schopt naar elk dier dat in de buurt komt en regelmatig staat mijn lieve ezel Carmelita ineens stokstijf stil midden in het pad. Er is geen sturen aan, de dieren zoeken hun eigen weg en negeren de suffe toeristen die ze op hun rug hebben. 'grrrrr mula mula!' worden ze aanspoord door de drijver die achter ons aan loopt. Ik voel me schuldig tegenover deze man die in zijn spijkerbroek en op afgetrapte gympen de berg op loopt, terwijl wij giechelend omhoog gedragen worden; het lijkt alsof wij het stereotype van de bevoorrechte toerist bevestigen.
Tegelijkertijd ben ik ontzettend blij met mijn keuze wanneer ik het zigzaggende pad naar boven zie. Dit zou ik niet kunnen bewandelen. We klimmen steeds verder, door een hooggelegen rivierveld, langs enorme rotsblokken en tussen spitse toppen. We halen de groep in, die hijgend het pad op klimt en dan zijn we opeens bij de top. Ik neem afscheid van Carmelita, betaal de drijver en ga even op een platte rots zitten. Het is soms zo makkelijk om meteen in ‘toeristenmodus’ te schieten en alleen te focussen op de mooiste foto’s, zonder echt in je op te nemen waar je bent. Ik luister naar de wind die tussen de toppen suist, ik kijk naar de glinsterende sneeuw op de top van Salkantay Mountain, ik adem de frisse lucht in en geniet van de zon op mijn gezicht. Ik eet de snickers die ik speciaal voor dit moment meegenomen heb. En dan loop ik de laatste meters naar de officiële 'top' waar iedereen gezellig foto’s aan het maken is.
De rest van de dag lopen we naar beneden. Tot de lunch gaan we van 4700 naar 3900 meter, om daarna verder af te dalen naar ons kamp op 2900 meter. Terwijl de rest van mijn 'familie' (de Sexy Lama's) vooruit holt, neem ik mijn tijd voor de wandeling. De paadjes zijn bedekt met losliggende stenen en ik zet voorzichtig mijn voeten neer om niet uit te glijden. Ik heb altijd geleerd dat bij afdalen geldt 'hoe trager, hoe beter' en het beangstigt me om te zien hoe sommige mensen naar beneden sprinten. Wanneer je rent is je punt van evenwicht naar voren gericht; één misstap en je rolt naar beneden… Ik hang naar achteren, rem mezelf bij elke stap af en voel de spanning in mijn kuiten. Ik vind het ook niet erg om alleen te lopen, het geeft me de kans om aandacht te besteden aan de ervaring. Ik ben in Peru, ik loop door de prachtige bergen, ik ga op weg naar Machu Picchu! Af en toe stop ik voor foto’s van de bergketens of om de ruige natuur in mij op te nemen. Hoe lager we komen, hoe groener de omgeving wordt en de temperatuur loopt merkbaar op. De hele ochtend heb ik al een thermolegging onder mijn broek aan, maar inmiddels voel ik het zweet in mijn knieholtes prikken. Achter een groot rotsblok doe ik snel mijn bergschoenen uit en rol mijn broek en legging naar beneden. Precies wanneer ik voorovergebogen in mijn onderbroek sta om mijn voeten uit de pijpen te bevrijden, hoor ik een luid ‘fietfiew!’ achter me. Een klein stevig Peruaans mannetje heeft besloten het paadje achter het rotsblok te verkennen en is beloond met een geweldig uitzicht. Hij roept iets schunnigs in het Spaans dat ik bewust besluit niet te begrijpen. Ik negeer hem, weiger me te schamen, trek snel mijn broek weer aan en haast me verder over het pad.
Bijna iedereen van de groep is al in het kamp wanneer ik aan kom wandelen. Achter me lopen alleen nog één Sexy Lama en een Indiaas echtpaar uit een van de andere families. In dit kamp is er een mogelijkheid om tegen betaling een warme douche te nemen. De inschrijflijst ligt op tafel en ik kijk er even naar. Nog achttien wachtenden voor me. Tot nu toe heb ik gedroomd over een warme douche, maar… ik merk dat ik het eigenlijk niet zo belangrijk vind. Niet als het weer extra centjes kost (de paarden hebben een flink gat in mijn budget geslagen) en betekent dat ik nog twee uur moet wachten. 'Ah treat yourself!' roepen een aantal mensen uitnodigend, maar nee: Ik ga voor de 'Inca shower', een koude straal water uit de muur verderop op het campingterrein. Het bevalt me verbazingwekkend goed en ik gloei helemaal wanneer ik naar mijn hut voor vanavond loop. De hutten hebben een driehoekig dak van stro en een glazen voor- en achterkant waardoor we kunnen genieten van de omgeving. Ik was bang dat Robin in de tussentijd al een andere hutgenoot zou hebben gevonden, maar blijkbaar beviel ons partnerschap haar net zo goed als mij. Ze heeft een hut voor ons uitgezocht met uitzicht op de vallei. In het licht van de ondergaande zon organiseren we onze spullen en hangen we onze stinkende wandelsokken aan de dakbalken.
Een van de meest bijzondere aspecten van reizen vind ik hoe snel je diepgaande relaties op kunt bouwen met de mensen om je heen. Het is alsof de intensieve omstandigheden en de gedeelde indrukken een snelkookpan vormen voor vriendschappen. Met reisvrienden kun je je diepste gedachten en je meest persoonlijke lichamelijke functies delen, ook al weet je dat je elkaar hierna misschien nooit meer gaat zien. Ik ken Robin nu ongeveer 36 uur en terwijl we praten over onze kledingopties voor morgen steekt ze me haar rode t-shirt toe: 'Ik heb hier nu twee dagen in gewandeld, maar moet je ruiken het stinkt nauwelijks naar zweet!' Ik lach, terwijl ze nog even terugkrabbelt: 'Oh wacht, wil je dat eigenlijk wel ruiken?' Natuurlijk wil ik dat, dit zijn de ervaringen die ons samenbrengen!
Dag 3: Dag van afdalen en uitrusten
In de vroege ochtendzon wandelen we door de riviervallei. De zonnestralen komen net boven de groene hellingen uit en creëren een spel van schaduwen en licht. Nu we niet meer op hoogte zijn voel me ik stukken beter. Ik heb weer energie, kan zonder problemen ademhalen en mijn hartslag is normaal. Ik voel me een winnaar: ik heb de eerste twee dagen overleefd! Vanaf hier wordt het alleen maar beter.
Vandaag is de dag voor een korte broek en een t-shirt. We blijven afdalen, maar gelukkig is de ondergrond nu een stuk beter dan gisteren. Het pad kronkelt om de rand van de berg, met de rivier ver onder ons. De omgeving heeft iets mediterraans, alsof ik niet in Peru maar in de Franse pyreneeën loop. Nu we niet meer in het hooggebergte zijn is de begroeiing van lage struikjes naar loofbomen vol mos gegaan. We zien orchideeën en bromelia's die zich hoog op de takken hebben genesteld. Er klinken vogels en zoemen insecten. Condori blijft het maar hebben over 'mosquitos' en mijn groepsgenoten hebben zich flink ingesprayt met deet. Ik ben eigenwijs geweest en heb mijn muggenspray niet eens bij me. Hoe erg kan het zijn vergeleken met het regenwoud?
Na ongeveer twee uur lopen stoppen we voor een korte pauze bij een kleine waterval. Het is een mooi fotomoment en een voor een klimmen we op een rots voor een kiekje bij het water. De meeste wandelstokken staan tegen de reling van het kleine bruggetje over het stroompje geleund. Die van mij heb ik verderop op vaste grond gezet; ik zie het al helemaal fout gaan met al die mensen die dringen op de brug. Ik heb het nog niet gedacht of ik hoor achter me een geschokte 'oh nee!' en een kletterend geluid. Het rijtje wandelstokken is inderdaad omgevallen en twee glanzende blauwe exemplaren verdwijnen langs de waterval naar beneden.
'Ah balen, iemand is z'n stokken kwijt,' denk ik en ik maak me klaar om weer verder te lopen. 'We kunnen ze nog pakken!' zegt Eliza* overmoedig tegen Condori. 'Heb je een touw of iets om naar beneden te klimmen?' Hij kijkt bedachtzaam naar de stokken die een aantal meter verderop uit het stromende water steken. Er is geen makkelijke route naartoe, de rotsen zijn glad en glibberig en eindigen in een glijbaan waar het water richting de rivier stort. Dan duikt Condori onder het bruggetje door. Hij gaat toch niet…? Ja, dat gaat hij wel; onder een koor aan aanmoediging van voorstanders en bezorgde uitroepen van tegenstanders klautert hij voorzichtig naar de rand. Hij is niet gezekerd, er is weinig om zich aan vast te houden en nu moet hij zich ver voorover buigen om naar de eerste stok te reiken. Vanaf het bruggetje wordt een arm uitgestoken om hem te helpen, maar hij is te ver weg. Een van de mannen uit onze groep klimt achter hem aan en nu proberen ze zich allebei als Spiderman aan de gladde wand vast te houden. 'Ugh, ik kan hier niet naar kijken!' zegt Robin, terwijl ze zich handenwringend omdraait en een stukje wegloopt. Ik kan er echter niet niet naar kijken en zie al helemaal voor me hoe een van hen uitglijdt en de afgrond in stort. 'This is so stupid! Hiking poles are not worth risking your life!' verkondig ik luidkeels aan wie maar wil luisteren. Niet dat het veel uithaalt, er zijn te veel mensen aan het lachen en joelen. Is een nominatie voor een Darwin Award hier op z'n plek?
Tot mijn opluchting en frustratie lukt het Condori om met de lus van een andere wandelstok de stokken uit de waterval te vissen. Onder begeleiding van luid applaus (onverstandig gedrag wordt beloond) klimt hij weer naar boven en we vervolgen onze wandeling alsof er niets is gebeurd. Ik loop in mijn eentje achteraan en probeer me te richten op de omgeving in plaats van mijn bozige gedachten. Het duurt een tijdje voordat ik mijn irritatie over dit onnodige risico van me af weet te schudden, vooral wanneer ik de eigenaresse van de wandelstokken hoor vertellen dat ze de stokken gratis heeft gekregen van een andere reiziger. Haar kan het niet zo veel schelen of ze ze verliest!
Vandaag is een makkelijke dag en we bereiken al snel het eindpunt van onze wandeling. Met een busje worden we naar ons kamp gebracht. We eten lunch en mogen kiezen hoe we de middag verder willen besteden: ziplinen in de vallei of chillen in het kamp. Later op de middag gaan we in ieder geval samen naar de natuurlijke hotsprings verderop. Ik kies ervoor niet mee te gaan ziplinen, maar gebruik de vrije uurtjes om even een kleine handwas te doen. Dan klets ik nog wat met de Nederlandse en Belgische meiden en zorg ik ervoor dat ik op tijd klaarsta voor de excursie naar de hotsprings. Daar kijk ik tijden naar uit! Inmiddels snap ik ook waar Condori het over had met zijn 'mosquitos'; mijn benen worden constant aangevallen door zandvliegen, kleine zwarte bijtvliegjes die lelijke rode plekken achterlaten. Tja, had ik mijn insectenspray toch maar mee moeten nemen.
Twee uur later zucht ik van genot terwijl ik dobber in het warme water. Ik zit in het heetste bad, zo’n 38 graden, tegen de rotswand geleund. Mijn lichaam voelt voor het eerst in dagen volledig ontspannen. Verderop zijn mijn mede-Sexy Lama’s een wedstrijdje ‘wie kan het langst onderwater blijven’ aan het doen met veel gelach en gespetter. Een andere familie heeft naast me een toren aan steentjes op het hoofd van een van de mannen gebalanceerd en nu proberen ze met een haarbandje het bouwsel om te gooien. Ik kijk naar hun spel, luister naar het gekwebbel en wiebel gelukzalig met mijn tenen. Eliza kijkt me vanuit de kring onderzoekend aan en steekt vragend haar duim op. 'Ben je oke daar?' lijkt ze te vragen. Ik glimlach en knik, ja ik ben meer dan oke. Boven ons hoofd cirkelen de zwaluwen en verderop zweeft een roofvogel. Het zonlicht verschuift langzaam over de bergwand tegenover ons. Het licht verzacht en wordt goudkleurig, terwijl de middag ontspannen in de avond overgaat.
Het is al schemerig wanneer ik met een loom gevoel de poort naar de hotsprings weer uit loop. Mijn haar is nog nat en ik heb mijn druipende bikini in mijn hand. Condori zit met mijn familie aan een tafel bij een van de winkeltjes voor de ingang. De andere families zitten elk aan hun eigen tafel, met flessen bier en zakjes chips op tafel. Ik koop een zakje dorito’s en zink ook neer op een van de plastic stoelen. Al snel komt Condori aanzetten met een dienblad kleine shotglaasjes, een stapeltje citroenschijfjes en een schaaltje zout. ‘Inca tequilaaaaa!’ roept hij enthousiast. ‘Maar wacht, wacht, wacht!’ Hij regelt ook dienbladen met pisco (de nationale drank van Peru) voor de andere tafels. ‘Arriba, abajo, al centro y pa’dentro!’ roepen we de gezamenlijke toast en we bewegen onze armen omhoog, naar beneden en naar voren, voordat we allemaal een glaasje met sterke drank achterover gooien. Er wordt muziek aangezet en iedereen zit te kletsen. Condori komt met een tweede ronde shotjes aanzetten (met zijn zesentwintig jaar is hij de jongste en meest uitbundige gids) en er ontstaat een spontaan salsafeestje naast onze tafel. Morgen is de Australische Ricky* jarig en dat moet gevierd worden! We zingen ‘happy birthday’ terwijl Ricky een flinke teug uit de piscofles gevoerd krijgt. Het is inmiddels donker en ik kijk vluchtig op mijn horloge. Half acht, we moeten nog anderhalf uur rijden naar ons kamp. Gaan we dan nog avondeten? Om kwart over acht stopt Condori inderdaad de muziek en leidt ons naar ons busje. Hij is inmiddels nog een aantal shotjes verder en heeft een tweede fles pisco overgegoten in een grote fles sprite. Voor onderweg. Eliza, Maaike*, Ricky en Condori staan tijdens de rit voorin de cabine uitbundig te dansen op de muziek, ze slaan tegen het dak en stampen op de vloer. Vanuit onze stoelen zwaaien wij mee met de muziek. Ik ben na mijn tweede shot gestopt met drinken (morgen met een kater de berg op klimmen trekt me niet) en kijk geamuseerd toe. Af en toe voel ik medelijden voor de chauffeur, die met dit gekkenhuis in zijn bus de nauwe bergweggetjes moet navigeren, maar hij lijkt er redelijk onverstoorbaar onder. Hij is vast gewend aan de wekelijkse tourgroepen…
Na een snel diner, gaat het feest in het kamp vol overgave verder. Er wordt een kampvuur gemaakt en een oude schuur dient als ‘nachtclub’, inclusief discobal en dansvloer. Wanneer Robin en ik een paar uur later onze tent in kruipen, horen we verderop een hectisch gefluister en gegiechel: ‘Houd haar rug recht!’ ‘Pas op voor haar arm…’ ‘Stttt, deze kant op.’ En terwijl de Britse Natalie* door haar familieleden naar haar tent wordt gedragen, stop ik mijn oordoppen in mijn oren en val in een diepe slaap.
Lees in mijn volgende blog hoe we Machu Picchu bereiken!
Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley