Na regen komt zonneschijn... En liefde? (Deel 1) - Reisverslag uit Queenstown, Nieuw Zeeland van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Na regen komt zonneschijn... En liefde? (Deel 1) - Reisverslag uit Queenstown, Nieuw Zeeland van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Na regen komt zonneschijn... En liefde? (Deel 1)

Door: Jorinde Voskes

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

18 Oktober 2023 | Nieuw Zeeland, Queenstown

Introductie:

Op dit moment ben ik in Nieuw-Zeeland voor een opleiding tot adventure guide, avonturen met prachtige uitzichten en nieuwe vriendschappen aan de andere kant van de wereld. Laten we snel op reis gaan in het land van de kiwi's!

NB. De oplettende lezer heeft misschien opgemerkt dat ik 'in het echt' al een paar avonturen verder ben dan waar ik over schrijf. Dat klopt! Soms leef ik sneller dan ik schrijf en is het een uitdaging om al mijn geweldige avonturen op papier te krijgen terwijl ik ook geniet van al het moois dat Nieuw-Zeeland te bieden heeft. Dankjewel voor jullie geduld, ik kan niet wachten om jullie erover te vertellen!

Ik kan het niet meer aan!

'I don't think I can do this…' mompel ik. Ik bijt op mijn lip en voel de tranen in mijn ogen prikken. Vol enthousiasme roept Benny*: 'Yes you can! You can do it!'

(*Namen zijn gewijzigd uit privacy-overwegingen)

Hij weet niet dat deze gedachte al de hele tijd door mijn hoofd flitst. Ik wil niet meer, ik vind het niet leuk, ik ben er klaar mee… Mijn lichaam voelt loodzwaar en het zweet druipt aan alle kanten, maar ik wil mijn trui niet uitdoen want de vroege ochtendlucht is nog fris. Mijn adem wolkt in het licht van mijn hoofdlamp en verder is het pikdonker. Het 'pad' lijkt er nóg steiler door; een soort oneindige ladder door de duisternis, gemaakt van boomwortels en modder waar we ons met handen en voeten tegenop moeten worstelen. Nilsson*, die voorop loopt, lijkt haast te hebben en zijn snelheid is voor mij te hoog. Inmiddels loop ik een eind achter op de groep en ik voel me licht in mijn hoofd, wat ook kan komen doordat ik nog geen echt ontbijt heb gegeten. Tot nu toe heb ik mijn kaken opeen geklemd en mezelf gedwongen om voetje voor voetje voort te blijven bewegen, maar nu bereik ik toch echt het punt dat ik de handdoek in de ring wil gooien. Is dit het waard alleen maar om een bergmeer te bezoeken? 'Red light'!' roept Benny, zodat we niet nog verder van de groep verwijderd raken. 'Eet anders even iets.'

Ik plof neer op het donkere wandelpad. Ik kan er niets aan doen, mijn benen zakken gewoon onder me vandaan. Alsof er een dam doorbreekt barst ik in luide, snotterige snikken uit. Ik huil zo hard dat mijn schouders schokken en ik hikkend ademhaal. Benny is een moment geschrokken stil en klopt me voorzichtig op mijn schouder. 'It's okay. Don't worry. You are doing SO good and this is REALLY hard!' zegt hij in een onkarakteristiek zoete toon. Het klinkt alsof hij een hysterisch kind probeert te kalmeren en in een hoekje van mijn brein moet ik lachen om hoe ongemakkelijk hij is. Tegelijkertijd kan ik niet stoppen met snikken. 'Mijn lichaam voelt zo slap!' blère ik. Ik veeg mijn neus af aan mijn mouw. 'En ik ben ook nog net ongesteld geworden!' Ik bedoel het als een uitleg voor waarom ik zo emotioneel ben en geen kracht heb, maar het maakt Benny alleen maar ongemakkelijker. 'Yes, that must be REALLY hard for you!' zegt hij overdreven.

Ik grijp een pakje bananenbrood uit mijn tas en terwijl ik nog half hyperventileer begin ik brokken cake mijn mond in te proppen. Ik voel de tijdsdruk van de anderen die verderop wachten en zich vast afvragen waarom het zo lang duurt. 'Kalm aan, haal eerst even rustig adem.' probeert Benny te voorkomen dat ik me verslik. Ik hik nog een paar keer zachtjes en dan snuit ik mijn neus, veeg ik mijn ogen af en sta trillerig op. De ergste spanning is er in ieder geval af. Benny neemt een deel van mijn spullen over uit mijn tas en we sluiten weer aan bij de groep om de klim voort te zetten.

Zoef zoef

Hoe anders is dit dan gisterochtend, toen de wandeling juist heel spectaculair en leuk was. Deze tocht begint bij de Makarora rivier en we worden met een jetboatrit naar het startpunt gebracht. Aan de oever van de rivier trekken we zwemvesten aan, laden onszelf in de felrode boot en stapelen alle rugtassen achterin. Die piramide van tassen ziet er een beetje wankel uit en ik ben nerveus of er niet straks een in het water valt. Ach, de bootbestuurder zal het wel weten en gelukkig ligt mijn tas onderop.

Don is zo lief me aan de zijkant te laten zitten, zodat ik goed uitzicht heb terwijl we tussen de majestueuze bergen door racen. De hellingen rijzen hoog naast ons op, groen van de bomen en bruin van de rotsen, met af en toe de glinstering van een waterval. Het water schittert fel in de zon en de grijswitte kiezels van de oevers steken strak af tegen de omgeving. 'Hoe werkt een jetboat eigenlijk?' denk ik, terwijl we met hoge snelheid over de rivier zoeven. De Makarora is een 'braided river': in plaats van een grote kolkende waterweg, kronkelt er een wirwar van constant veranderende stroompjes door de brede rivierbedding. Op veel plekken is het water niet meer dan enkeldiep, maar toch kan de boot er varen.

De bestuurder trekt het gas flink open en stuurt behendig van stroom naar stroom. Door het glasheldere water zie ik de bodem voorbij flitsen terwijl we een haarspeldbocht maken. Ik lach opgewonden. De motor brult en de wind suist om mijn oren. Mijn pet heb ik al afgedaan om te voorkomen dat hij van mijn hoofd af waait en nadat ik wat foto's en filmpjes heb gemaakt stop ik ook mijn telefoon veilig weg. Wat een geweldige manier om een wandeling te starten! Ik ben dankbaar dat Benny en Osian de moeite hebben gedaan dit te regelen, ze proberen ons toch ook wel naar mooie plekken mee te nemen.

Bij Kerin Forks Flats stappen we uit de boot en hijsen we onze rugzakken op de rug. We zijn allemaal voorbereid op vier dagen lopen en vier nachten kamperen, maar op de een of andere manier voelt mijn tas helemaal niet zwaar. Wat een verschil met die eerste wandeltocht, toen mijn rugzak zo pijnlijk op mijn heupen drukte! Ben ik sterker geworden of ben ik gewoon beter in inpakken?

Silent forests

Nadat we een stukje langs de waterkant hebben gelopen draait het pad een prachtig inheems bos in. In een ontspannen zigzag loopt de route de helling op. We worden omringd door varens en mos en altijd groene beech trees waar pluizige korstmossen aan hangen. Maar, alhoewel het woud een woeste natuuromgeving is, mist er iets… In eerste instantie kan ik er mijn vinger niet op leggen wat er anders is aan dit bos. Dan realiseer ik me hoe stil hier is. Er is geen vogel, kikker of krekel te horen. Het geeft een onheilspellend verlaten effect.

Dit 'silent forest'-fenomeen is een van de meest merkbare tekenen van de uitdagingen waar het bijzondere ecosysteem hier mee te maken heeft. Door de vroege afsplitsing van Nieuw-Zeeland van het oercontinent Gondwana (zo'n 80 miljoen jaar geleden) heeft de natuur zich hier in een bijzonder isolement ontwikkeld. Nieuw-Zeeland was van oudsher een echt vogelland en als we de verhalen van de Europese ontdekkingsreizigers mogen geloven klonk hier ooit een kakofonie van gefluit en gekrijs dat zelfs vanaf de schepen al te horen was. De eilanden zijn thuis voor een heel scala aan unieke vogelsoorten, waarvan een groot gedeelte niet kan vliegen. De Kiwi, de kleine harige loopvogel met haar lange smalle snavel, is daar uiteraard het meest iconische voorbeeld van. De enige zoogdieren die Nieuw-Zeelandse bodem hadden bereikt zijn drie soorten vleermuizen (die bijzonder genoeg op de grond rondscharrelen om voedsel te vinden) en verder zijn er een aantal reptielachtigen zoals gekko's en kikkers en tuatara's (maar geen slangen!). Er waren oorspronkelijk geen landroofdieren en alle gevaar kwam van boven in de vorm van roofvogels zoals uilen en valken. De meest spectaculaire roofvogel die Nieuw-Zeeland bewoonde was de Haast Eagle, een enorme arend met een spanwijdte van drie meter en klauwen zo groot als die van een tijger die jaagde op de al net zo mythische moa. Moa, enorme loopvogels die een beetje op emoes van drie en een half meter hoog leken, struinden als grote grazers door de bossen struinden.

Sinds die tijd is echter meer dan tachtig procent van de inheemse vogelsoorten in Nieuw-Zeeland uitgestorven of ernstig bedreigd. Moa verdwenen al in ongeveer 1445 na intensieve jacht door de Maori. Haast eagles verloren daarmee hun belangrijkste voedselbron en vielen naar verluidt mensenkinderen aan. De arenden stierven in ongeveer 1400 uit. Ook 88 procent van de inheemse hagedissen, honderd procent van de kikkers en 39 procent van de plantensoorten zijn uitgestorven of ernstig bedreigd geraakt sinds de aankomst van mensen in Nieuw Zeeland. De Maori die vanaf ongeveer 1300 vanuit de Polynesische eilanden naar Nieuw-Zeeland trokken introduceerden de eerste exoten (dieren die hier oorspronkelijk niet voorkwamen) in het ecosysteem, zoals ratten en polynesische honden. Dat was echter niets vergeleken met alle andere dieren die werden geïntroduceerd tijdens de Europese kolonisatie: konijnen en herten en fazanten voor de jacht, possums voor bont, honden en katten als huisdieren, varkens en geiten en schapen en koeien als vee. Er was zelfs een gouverneur die wallabi's invoerde, in de sfeer van zijn geliefde Australië. Al deze nieuwe dieren vonden in Nieuw-Zeeland een paradijselijk thuis en vormden al snel enorme plagen. De oplossing daarvan maakte het probleem soms alleen maar groter, zoals toen hermelijnen en wezels werden ingevoerd om de ernstige konijnenplaag te bestrijden; de beestjes verhielpen het konijnenprobleem niet en werden zelf een pestsoort.

De Nieuw-Zeelandse fauna had geen idee wat haar overkwam toen ze ineens aan alle kanten werd belaagd door deze indringers, die vogels tot prooi maken, eieren stelen en concurreren voor voedselbronnen. Vooral de unieke loopvogels konden niet op tegen alle prooidieren: van de veertig vluchteloze vogelsoorten zijn ten minste 29 soorten uitgestorven. Daarnaast werden door zowel Maori als Europese bewoners grote stukken bos platgebrand of omgekapt voor akkers of beplant met boomsoorten die sneller groeien (zoals dennenbomen) en meer hout produceren. Het leefgebied van de inheemse soorten werd daarme steeds kleiner. Het resultaat is dat Nieuw-Zeeland, het land met de kortste menselijke geschiedenis, het grootste aantal uitgestorven en bedreigde soorten ter wereld heeft.

Gelukkig realiseert de overheid zich ook dat het nu of nooit is voor de Nieuw-Zeelandse natuur en wordt er actie ondernomen door de overheid (department of conservation) en allerlei lokale intieven. Vanuit de doelstelling 'predator free in 2050' wordt er op grote schaal gewerkt met vallen om dieren als possums, hermelijnen en ratten te vangen en doden. Overal zie je kleine houten kooitjes in de ondergroei verstopt en roze en blauwe markeringen die aangeven dat je een 'trapline' passeert. Verder worden dennebomen bestreden met onder andere gif en zijn er allerlei herplantingsprojecten. Ook kun je op allerlei plekken in het land conservatieparken bezoeken waar inheemse diersoorten beschermd worden.

Picknicktijd

Terwijl we door het bos lopen, oefenen we met het aanwijzen en benoemen van lokale plantensoorten in zowel de Engelse als de Maori naam. Vandaag krijgt iedereen één plantensoort toegewezen, die we steeds terug moeten zien te vinden. 'Club moss! Dit is de grootste mossoort ter wereld!', wijs ik naar een clubje clubmosjes met zachte groene hoedjes.

Het pad slingert leidt ons weg van de rivier en door de smalle opening tussen twee bergen door naar de volgende vallei. We lopen nog steeds onder de bomen ongeveer halverwege de helling en af en toe kruizen stroompjes over het pad op hun reis naar de beek ver onder ons.

'Wanneer stoppen we voor lunch?' vraag ik aan Osian wanneer mijn buik al een tijdje aan het knorren is. Het inmiddels al bijna half twee en mijn interne klok zegt dat het de hoogste tijd is voor voedsel. Osian vraagt in de groep wie er nog meer trek heeft. 'I could eat', zeggen sommigen, terwijl anderen juist verder willen gaan. 'Ik kan ook een snack eten om de tijd te overbruggen…' stel ik voor, maar Osian schudt zijn hoofd. 'Nee, als er een paar mensen in de groep trek hebben, kun je maar beter de tijd nemen om te eten. Honger maakt mensen onvoorzichtig en dat is wanneer er ongelukken gebeuren.'

We houden stil op een breder stuk in het pad en vinden een plekje op de grond. Een omgevallen boomstam vormt een soort rugleuning. Ik trek mijn pakketje met boterhammen met kaas en een gekookt ei uit mijn tas. Voedsel met koolhydraten en veel eiwitten werkt het beste als brandstof tijdens een wandeling en ik heb gemerkt dat dit voor mij een ideale combinatie is. Naast me haalt Don een salami (nog een wandelfavoriet) en een mes uit zijn tas en begint plakjes worst af te snijden. 'Hee Don, hoeveel messen heb je dit keer bij je?' zegt Jessie plagend. De eerste wandeling konden we Don er nog net van weerhouden vier verschillende messen mee te slepen en zijn redenatie was iets als: 'Ze zijn allemaal anders! Een om te koken, een voor hout bewerken, een omdat het zo'n handig zakmes is en een om mezelf te beschermen tegen wilde dieren!' Don rolt met zijn ogen. 'Ha ha. Één! Maar ik mis mijn andere mes wel.'

Lunch is voorbij. We stoppen ons afval weg in de tassen en pakken de rugzakken weer op. Het pad gaat nog een stukje omhoog en dan dalen we af, de vallei in. We komen onder de bomen vandaan en voor ons ligt een prachtig landschap. Goudgeel gras wuift zachtjes in de lichte wind, wilde bloemen piepen her en der op en de rivier kronkelt loom door het veld. De bergen aan weerszijden steken majestueus af tegen de blauwe hemel en in de verte zien we sneeuw op de hoge toppen. De hemel is helderblauw met pluizige witte wolken.

Het is makkelijk lopen over de paadjes door de vallei en we maken wat meer snelheid. Een korte stop bij Siberia hut geeft de kans om even naar het toilet te gaan en waterflessen bij te vullen. Een voor een gebruiken we de faciliteiten en hangen in de zon rond. Voordat we weer verder lopen verzamelt Benny ons en zegt met een serieus gezicht: 'Jongens, jullie zijn veel te traag! Dit schiet niet op zo.' Iedereen kijkt naar beneden en er wordt wat geknikt en met voeten geschuifeld. Ik voel de verontwaardiging in me opwellen, hoezo te traag?! Als je naar de wc moet, moet je naar de wc… 'Ik heb niet het idee dat we met opzet aan het treuzelen zijn, kun je uitleggen wat je bedoelt met te traag?' vraag ik zo beleefd mogelijk. 'Wat zou je anders willen zien?' 'Ja, gewoon sneller,' reageert Benny. 'We zijn hier nu al twintig minuten, een toiletpauze moet max tien minuten zijn. Boemboemboem, even snel naar de wc en door.' Ik slik mijn zucht in, tja ik denk niet dat dat realistisch is met een grote groep.

BURGERS!

We trekken nog een uur of twee door de vallei, terwijl het licht langzaam zachter wordt. De avond nadert. 'Oke, jullie gaan nu oefenen met trip planning', verzamelt Osian ons rond een kaart. We ploffen allemaal neer in het gras. 'We zullen binnenkort ons kamp op moeten zetten voordat het echt donker wordt.' Met een lange grasspriet wijst hij naar een punt op de kaart. 'Dat is het eindpunt van de route, wie kan me vertellen hoeveel kilometer dat nog is?' Met grassprieten en touwtjes als meetinstrumenten berekenen we hoeveel we nog te gaan hebben en hoe lang dat ons kost. We weten hoe snel we ongeveer lopen (tussen de drie en vijf kilometer per uur, afhankelijk van de ondergrond) en gebruiken Naismith's formule om de hoogteverschillen mee te nemen in de berekening: Elke twintig meter stijging kost ongeveer twee minuten extra.

Vervolgens kijken we naar de mogelijke plekken om te kamperen en bedenken hoe de komende drie dagen er uit zullen zien. Terwijl we daar mee bezig zijn, mengt Osian zich weer in het gesprek. 'Wat zouden jullie er van vinden als we de rest van de tocht in twee dagen doen in plaats van drie? Dan hoeven we een nacht minder te kamperen en kunnen we op de terugweg burgers halen bij die ene tent in Wanaka.' De anderen beginnen door elkaar te roepen: 'BURGERS!', 'Jaaaa!', 'Let's go!'. Het is de perfecte sappige wortel om onze groep voor te houden na een dag hiken. Ik ben blijkbaar als enige in de groep sceptisch (of realistisch). 'Hm, ik weet niet of dit gaat lukken hoor… We hebben nog best een eind te gaan en vandaag zijn we ook minder ver gekomen dan verwacht.' probeer ik mijn zorgen onder woorden te brengen. 'En eerlijk gezegd heb ik ook geen zin om de hele toch te haasten, het is hier zo prachtig! Burgers kan ik ook in Queenstown eten en we zijn hier toch juist om te kamperen?' 'Ach tuurlijk kunnen we dat, ik geloof in ons!' Nilsson gaat compleet voorbij aan wat ik probeer te zeggen en hypet de groep op voor het nieuwe plan. Iedereen is inmiddels zo gefocust op het vooruitzicht van de hamburgers dat ik er geen speld meer tussen krijg. We gaan de hike in de komende twee dagen voltooien en dat is dat.

We stellen onszelf ambitieuze doelen om dit te halen. Morgen staan we om vijf uur 's ochtends op om eerst naar Crucible lake te klimmen en vervolgens de bergpas over te steken naar de volgende vallei om daar nog een eind door te trekken. Op de laatste dag plannen we om vroeg in de middag bij het eindpunt aan te komen, zodat we in Wanaka kunnen stoppen voordat we doorrijden naar Queenstown. Als controlemechanisme zetten we cut-off tijden op: ijkpunten die ons vertellen of we nog op schema liggen en de mogelijkheid geven het plan gaandeweg aan te passen.

Terwijl we nog een half uurtje verder lopen naar de plek waar we vanacht ons kamp op willen zetten, kan ik het niet helpen dat ik me gefrustreerd voel over onze beslissing. De groep is jong en makkelijk te beïnvloeden. Ik vind het onverstandig van de begeleiders dat ze ons in deze situatie brengen; in de buitensport gaat het gezegde 'haastige spoed is zelden goed' dubbel en dwars op. Haast betekent dat je onvoorzichtig wordt, dat je risico's neemt die je normaal niet zou nemen en dat de kans op blessures en ongelukken groter wordt. 'Kevin zou het met me eens zijn!' denk ik boos.

Nadat we de rivier hebben overgestoken zetten we het kamp op. Nu Eliotte, David en Kevin vertrokken zijn is de tentverdeling veranderd en het is even puzzelen hoe we dit doen. 'Jorinde en ik kunnen wel in een tent', zegt Jessie. 'Wie heeft er nog een plekje voor Chleo?' 'Ik heb een plek over…' zegt Nilsson. 'Maar kan Chleo niet bij jullie in de tent?' Ik frons. 'Dat lijkt me niet echt logisch, dan zijn wij met zijn drieën en jij in je eentje.' 'Ja nou, ik wil niet delen met een meisje.' reageert Nilsson koppig. 'Daar voel ik me niet comfortabel bij.' Oh ja, Nilsson is christelijk en dit is voor hem een breekpunt. Dat is prima, maar we moeten toch allemaal ergens slapen vannacht. Ik zucht, waarom is dit zo ingewikkeld? Gelukkig onderbreekt Don de discussie. 'Ik kan wel met Chleo delen, mij kan het niet schelen. Mats, ga jij dan met Nilsson?'

Crucible lake

De volgende ochtend beginnen we extra vroeg aan onze hike naar Crucible lake, een bergmeer op 1172 meter hoogte. De tenten laten we staan, die halen we straks weer op. Het is nog donker en koel en terwijl we in het licht van de maan en onze hoofdlampen naar het bordje met 'Crucible lake' lopen, prop ik snel een mueslireep naar binnen. Het pad loopt de donkere begroeiing in en lijkt recht omhoog de helling op te gaan.

Tien minuten later vervloek ik dat we dachten dat dit een goed idee was. Nilsson loopt voorop en gaat als een trein, ik loop achterop en ga als een slak. Het duurt niet lang of ik heb mijn emotionele uitbarsting…

Nadat ik mezelf weer bijeen geraapt heb, vervolgen we de klim naar boven. Ongeveer een uur later vlakt de route uit en bereiken we de vallei waar het meer ligt. De duisternis van de nacht begint over te gaan in het grijze licht van de vroege ochtend en achter de bergen zien we de eerste tinten oranje van de zonsopkomst verschijnen. Gaan we het redden om het meer te bereiken voordat het schouwspel voorbij is?

We lopen stevig door over het smalle paadje dat tussen het hoge gras en de struiken door slingert. De ondergrond is ruw en kleine stroompjes water stromen her en der over het pad. Ik stap op een schuin liggend rotsblok en voordat ik weet roetsjen mijn voeten onder me vandaan en val ik onhandig naar de zijkant. Ik verdwijn in de struik naast me en moet overeind getrokken worden door Don. 'I'm okay! That was more slippery than I thought!' lach ik.

Alhoewel we aan de rotsen verderop kunnen zien waar het meer ligt, duurt het veel langer om er te komen dan verwacht. Het is een gek effect; elke keer dat ik denk dat we er bijna zijn blijkt er weer een heuvel of een kronkel in het pad om te overbruggen. Wanneer we eindelijk de laatste grote rotsblokken rondom het meer beklimmen is de zon al lang op en schijnt net over de bergtop achter ons. De helft van het heldere gletsjermeer is nog in schaduw gehuld, terwijl de andere helft spiegelt in het zachte licht. Het water is doodstil en glashelder, aan de ander kant ligt een ijsschots tegen de bergwand. 'Zullen we over een halfuurtje weer terug gaan?' stelt Osian voor. Prima, dat geeft ons even tijd om te ontbijten en foto's te nemen. Verspreid over de rand kijken we allemaal in stilte naar het uitzicht. Het is een mooie omgeving, maar was het de marteling waard?

We liggen nog op schema en dat zorgt voor een triomfantelijk gevoel in de groep. Ik juich niet mee, want ik vond het niet leuk hoe de ochtend ging. 'Jongens één ding voordat we vertrekken…' zeg ik wanneer we allemaal bij elkaar staan. 'Vanochtend lag het tempo voor mij echt te hoog en ik moest mezelf enorm pushen om jullie bij te kunnen houden. Ik kan en wil niet de hele tijd rennen, ik wil ook kunnen genieten van de wandeling. Ik wil mijn grenzen bewaken en dus ik ga vanaf nu gewoon op mijn eigen snelheid lopen, ik hoop dat jullie daar rekening mee kunnen houden.' Er wordt wat geknikt en gemompeld, maar verder niet echt gereageerd. Oke, tijd om te vertrekken.

Meer dan twee uur later komen we weer terug bij onze tentjes, die inmiddels in de zon staan te bakken. Inmiddels lopen we achter op schema; de weg naar beneden duurde veel langer dan verwacht doordat de steile helling zelfs bij daglicht nog een hele overwinning was. Snel breken we het kamp af en pakken onze spullen in de rugzakken. We steken de rivier weer over en vervolgen het pad naar Gilesspies pass.

Type 3 fun

De tocht wordt er niet makkelijker op. De volgende uren klimmen we onophoudelijk en na een klein stukje door het bos loopt de route steil de open berghelling op. Het pad is niet meer dan een zigzaggend geitenpaadje diep uitgesleten in het zand, net breed genoeg voor twee voeten en vol opstapjes en rotsblokken en steentjes. Het is moeilijk lopen, vol risico om te struikelen of uit te glijden. Ik loop weer achteraan, de langzaamste van de groep, en moet moeite doen de anderen bij te houden. Ondanks mijn toespraak van eerder blijft de snelheid hoog. Soms wachten ze even om mij aan te laten sluiten, maar wanneer ik er ben lopen ze direct verder. Het liefst zou ik af en toe stoppen voor een adempauze of een slok water, maar wanneer ik vraag om een moment om bij te komen wordt mij verteld dat we 'gewoon door moeten zetten en niet te vaak moeten stoppen.'

Eerlijk gezegd ben ik er inmiddels helemaal klaar mee en ik gedachten vervloek ik deze hele onderneming. Het ligt niet aan de omgeving (die prachtig is) of aan de inspanning (dat hoort erbij in de bergen), maar vooral aan mijn frustratie over hoe we dit aanpakken en de teleurstelling over het gebrek aan consideratie. 'Als ik dit in mijn eentje zou doen, zou ik er zo veel meer van kunnen genieten…' blijf ik maar denken. In de buitensport wordt ook wel gesproken over de 'drie soorten fun' om ervaringen te beschrijven: type 1 fun is constant leuk (zoals een ontspannen wandeling over het strand), type 2 fun is afzien en naderhand leuk (bijvoorbeeld een lekkere intensieve bergwandeling met als beloning een prachtig uitzicht) en type 3 fun is helemaal niet leuk (een zware tocht in de ijskoude regen waarbij je verdwaalt). Hebben we hier een zeldzaam geval van type 3 fun?

Ver boven ons zien we een oranje marker (een paaltje met een gekleurde bovenkant) die de top lijkt aan te geven. Terwijl ik ploeter focus ik op die marker en dat is waar ik met elke trage stap naartoe werk. Jammer genoeg lijkt hij niet dichterbij te komen, hoe hard ik ook werk. 'Waterpauze!' roept Nilsson vooraan de groep en eindelijk komen we allemaal tot stilstand. We staan nog steeds op het smalle pad midden op de helling, maar er lijkt geen betere stopplaats in de buurt te zijn. Dus ploffen we neer waar we stoppen, in een rijtje zittend op het pad en tussen de pollen gras en de struikjes in de berm. De helling is zo steil dat het lijkt alsof we op een tribune zitten.

Nou genoeg geklaag, een paar uur later komt er dan toch een einde aan deze oneindige tocht naar boven: we bereiken de top. Dit is de beste plaats voor een lunchpauze, tijd om even bij te komen en om schoenen opnieuw vast te maken. Mijn benen trillen van de inspanning, maar toch krabbel ik al snel weer overeind om foto's te maken op het uitzichtpunt. We kijken recht op de besneeuwde toppen van de toepasselijk genaamde Mount Awful met Mount Dreadful daarachter. Wie die namen bedacht had vast ook type 3 fun…

Heihoo, heihoo, naar beneden gaan we slow.

Zoals we weten is de weg naar boven maar de helft van het werk en aan de andere kant van de top loopt een smal paadje zigzaggend weer langs de steile helling naar beneden. Met mijn wandelstokken stevig in de hand begin ik in kleine stapjes voorzichtig aan de afdaling. Het is best spannend. Nu gaan we een stuk langzamer en eindelijk kan ik de groep bijhouden. Vooraan de rij hoor ik Jessie roepen: 'oh my god, can you just stop farting!' en we barsten allemaal in lachen uit. Nilsson is al sinds gisteren dadels aan het snacken en dat doet iets geks met zijn binnenwerk… Op het smalle pad heeft Jessie weinig andere keus dan dwars door zijn uitlaatgassen te lopen. Ik ben blij dat ik achteraan loop.

Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar stukje bij beetje is er minder berg onder ons totdat we met een zucht van opluchting weer op vlakke grond aankomen. We hebben het gehaald, niemand is naar beneden gestort en hiermee zijn we door het moeilijkste gedeelte van de tocht heen. Voordat we verder gaan bestuderen we de kaart weer, liggen we nog op schema? We hadden het plan om vandaag ook nog een deel van de route door de vallei te lopen, naar de kampeerplaats ongeveer twee uur verderop bij Young Forks. 'Wat was onze cut-off tijd?' vraagt Benny en hij kijkt op zijn horloge. 'Uhhh, uiterlijk 18:00 bij Young Basin,' lees ik uit de notitie op mijn telefoon. 'Het is inmiddels al 18:15, dus dat hebben we niet gehaald, toch?' We zitten als een bedraggeld clubje in het gras: moe, zweterig en klaar voor het avondeten en rust. 'Wat denken jullie?' stelt Benny ons op de proef. 'Denken jullie dat we nog twee uur verder kunnen lopen? En daarna moeten we nog eten maken en tenten opzetten. En het wordt binnenkort donker.' Er wordt door bijna iedereen nee geschud.

'Kunnen we niet hier even koken?' zegt Don hoopvol. Hij is duidelijk moe en wil voorlopig niet opstaan. 'Dan kunnen we uitrusten en eten en daarna nog een stuk verder lopen.' Het is op zich geen gek idee, maar ook dan komen we in de knoop met de tijd en de duisternis. Lopen vóór zonsopgang, wanneer het alleen nog maar lichter wordt, is toch anders dan lopen ná zonsondergang, wanneer het alleen maar donkerder wordt. Nee, beter dat we er voor vandaag een einde aan breien. 'Betekent dit dat we het plan om de route morgen uit te lopen en burgers te halen laten varen?' vraag ik. 'BURGERS!' roept Mats in een brommende stem en hij wordt door een paar anderen geechoot. 'Ik denk dat we het nog steeds kunnen halen,' zegt Nilsson koppig optimistisch. 'De route morgen is niet al te zwaar en het is nog maar 21 kilometer. Als we weer vroeg opstaan en een beetje voortmaken halen we dat ruim.' Ik zucht, het lijkt erop dat we weer een dag rennen voor de boeg hebben.

Avondroutine

Op de plek waar we nu zijn gestopt is het niet veilig om te kamperen vanwege overstromingsrisico en dus lopen we nog ongeveer drie kwartier verder. Het paadje naast de rivier is relatief vlak en we lopen over zacht verend gras en mos. Ik ruik de stal en huppel bijna vooruit op een laatste golfje energie, maar achteraan de rij sloffen Don en Chleo met moeite voort. We eindigen bij een grasveld naast de rivier en Jessie en ik kiezen snel een plek met een wollig zachte ondergrond om de tent op te zetten. Huphuphup, met geoefende bewegingen klikken we de tentstokken in elkaar. De binnentent staat al overeind als Don aan de overkant het veld op komt strompelen, met een pijnlijke beweging op het gras ineen zakt en zijn armen uit de schouderbanden van zijn rugzak trekt. Hij zit als een hoopje ellende ineengedoken, zijn schouders schokken een paar keer en hij wrijft verwoed in zijn ogen. Jessie kijkt me met opgetrokken wenkbrouwen aan en fluistert 'Is he okay?' Ik haal met een moeilijk gezicht mijn schouders op en antwoord: 'Laat hem maar even.' Nog een slachtoffer van deze verdomde hike.

Niet veel later zitten we bijeen rondom onze kookpotten. We hebben allemaal lange mouwen en lange broeken aan, capuchons op en zelfs sjaaltjes over ons gezicht als bescherming tegen de zandvliegen. Deze irritante kleine bijtende vliegjes ('namu' in Maori) zijn berucht in Nieuw-Zeeland. Zo snel je ergens stil houdt zwermen ze om je heen op zoek naar bloed en wanneer je er eentje doodslaat krijg je er vijf voor terug. Blijkbaar geven ze een soort alarmsignaal af dat andere zandvliegen alarmeert. Zelf heb ik gelukkig weinig last van de beten (Peruaanse immuniteit?), maar Jessie heeft nog steeds vreselijke littekens op haar benen van onze eerste wandeltocht toen ze een korte broek droeg in het kamp. Een harde les.

We worden inmiddels ook beter in kampkoken en in een handomdraai maak ik voor mijn kookgroepje een simpele maaltijd met noodles, stukjes chorizo en paprika. Betaalbaar, licht om mee te dragen, lang houdbaar, makkelijk te maken en smakelijk: dit is een succes! Deze maaltijd heeft mijn voorkeur boven de gevriesdroogde groenten en aardappelpoeder die de anderen eten, wat naar mijn idee toch altijd een beetje naar karton smaakt.

'De groep voelt wel heel klein zo zonder de anderen…' zegt Mats in de stilte. 'Ik mis Kevin en zijn positieve energie!' Ik voel tranen in mijn ogen prikken en deel een bedroefde blik met Jessie. 'Ja en David met zijn eeuwige gesprekken over politiek en zijn luide lach!' vult Don aan. 'En Eliotte met haar 'I appreciate you!' 'Two second dance party!' brengt Osian een van Kevin's standaard groepsactiviteiten in en ter plekke dansen we even ter ere van de mensen die er niet meer bij zijn.

Nadat we gegeten hebben doen we een provisorische afwas met wat water uit de rivier en daarna maken we ons klaar voor bed. Voordat ik begon aan deze opleiding had ik allerlei verwachtingen over lange, gezellige avonden in de natuur. Ik zag het al helemaal voor me: naast onze tentjes tussen de bergen, een kampvuur en liedjes zingen of goede gesprekken tot diep in de nacht. Misschien samen sterren kijken of marshmallows roosteren. In werkelijkheid zijn de avonden een stuk minder gezellig dan je zou denken. We zijn allemaal uitgeput van een dag vol hiken en weten dat morgen ook weer zwaar wordt. Een kampvuur kunnen we niet maken, want er is een vuurban vanwege het risico op natuurbranden, dus wanneer het donker en koud is je slaapzak de meest comfortabele plek. De sterren zijn net zo prachtig als verwacht, maar meestal bekijk ik ze terwijl ik mijn tanden sta te poetsen of in de bosjes naar het toilet ga.

On the road again

Voor de tweede dag op rij staan we om vijf uur 's ochtends naast onze tenten. Het tentdoek is nog nat van de dauw als Jessie het in haar rugzak opbergt. 'Be bold, start cold!' scandeert Benny de typisch Nieuw-Zeelandse mindset. Rillend trek ik mijn donsjas uit en prop hem in mijn rugzak. Het idee is dat je een hike met één kledinglaag minder dan comfortabel start; binnen tien minuten heb je het toch warm en dan hoef je niet meer te stoppen om je trui uit te doen.

In het licht van onze hoofdlampen steken we de rivier over. Gelukkig is er een brug. In de verte horen we een vogel krijsen. 'Dat is een Kea, een Nieuw-Zeelandse bergpapegaai!' zegt Benny opgewonden. Ik staar ingespannen naar de donkere bergen, maar natuurlijk is de vogel niet te zien in de duisternis.

Als we de kaart mogen geloven is de route van vandaag lang maar makkelijk. Geen bergpassen meer om over te steken en redelijk rechttoe rechtaan naar het einde. We leren al snel weer dat de kaart niet alles laat zien: de ondergrond is uitdagend, vol boomwortels om overheen te klauteren en rotsen om langs te slalommen, en er zitten wel degelijk korte stukken stijging en daling in het pad. Het duurt veel langer dan verwacht voor we aankomen bij de volgende hut, de kampeerplek waar we oorspronkelijk gisteren wilden eindigen. 'Wat een geluk dat we niet doorgelopen zijn!' verzucht Osian. 'Dit stuk had ik niet in het donker willen doen.'

De omgeving is nog steeds prachtig en afwisselend lopen we door geweldige inheemse bossen of adembenemende valleien vol hoge rietpluimen, wilde bloemen en wuivend gras. Ik zou honderden foto's willen nemen, maar de burgers lokken nog steeds en we haasten ons (in mijn geval met tegenzin) langs alle natuurpracht. 'BURGERS!' wordt er af en toe van vooraan de groep geroepen, als een soort oorlogskreet.

Rites de passage voor natuurmensen

We lopen in de zon over het heldere gras van een rivieroever wanneer Chleo zich naar me omdraait en met grote ogen zegt: 'Ik moet naar de wc!' 'Dat is geen probleem, we kunnen zo vast wel even stoppen voor een plaspauze.' antwoord ik, maar ze zegt paniekerig. 'Nee, het is uhhm… nummer twee! Ik dacht dat ik het wel kon inhouden, maar het moet echt NU! Dit is zo beschamend, dit heb ik nog nooit gehad!' Ik kan het niet helpen dat ik wat moet giechelen om haar geschrokken blik.

We manen de hele groep tot stilstand en geven Chleo het schepje om een gat te graven. 'Kan ik van iemand wat wc-papier lenen? Ik heb niets meegenomen.' vraagt ze nog voordat ze op haar missie vertrekt en Jessie geeft haar hele voorraad, een plastic zakje met een klein rolletje papier. Wanneer Chleo naar rechts loopt, loop ik links het bos in om aan mijn eigen sanitaire behoefte te voldoen. Mijn menstruatie heeft zich inmiddels in volle hevigheid aangediend en dat is nog best een uitdaging tijdens zo'n trektocht. Ik ben groot fan van menstruatiecups (een silicone cupje dat in de vagina ingebracht wordt en het bloed opvangt), omdat ze herbruikbaar en dus op termijn goedkoper zijn, geen afval veroorzaken, minder gezondheidsrisico's met zich meebrengen en veel minder aandacht behoeven dan tampons of maandverband. Dat maakt ze voor dit soort activiteiten dus ideaal! Nu is echter toch het moment aangebroken dat ik mijn menstruatiecup moet legen en dat is niet heel handig middenin de bush. Ik zoek een beschut plekje achter een dikke met mos begroeide boomstam om neer te hurken. Het voelt alsof ik een soort paganistisch ritueel uitvoer wanneer ik mijn menstruatiebloed aan het bos offer en in mezelf lach ik een beetje om de bizarheid van de situatie. Tja, ben je wel echt een buitenmens als je nog nooit je menstruatiecup hebt geleegd achter een boom?

Ik ben net weer terug bij de groep als Chleo ook uit de bosjes verschijnt. Ze stopt het schepje in in het zijvak van haar tas en geeft het zakje met wc-papier terug. Jessie kijkt beteuterd naar de twee velletjes die over zijn en zegt verontwaardigd: 'Chleo! Je hebt alles opgemaakt! Wat moet ik nu als ik naar de wc moet?' 'Ik heb de helft voor je overgelaten!' zegt Chleo in een onschuldige stemmetje. Jessie schudt haar hoofd, zucht gefrustreerd en hijst haar tas weer op haar rug.

Wanneer we even later weer in het bos lopen, passeren twee wandelaars ons op het pad. Ze hebben vast overnacht in de hut verderop en zien er fris en fruitig uit. Na drie dagen zweten en dadels en niet douchen is het verschil met onze groep landlopers opvallend groot.

In een walm van frisse zeep- en shampoogeur komen ze langs gelopen. 'Shampoo!' zegt Mats gelukzalig en we kunnen het niet laten allemaal even extra diep in te ademen; ze ruiken naar comfort.

We zijn er bijna, we zijn er bijna…

Ik leid de groep nu een tijdje en dat is fijn want nu kan ik het tempo bepalen. Inmiddels is het al bijna één uur 's middags. Onze cut-off tijd om het burgerplan te kunnen halen is drie uur, maar wanneer ik op de kaart kijk zijn we nog lang niet bij het einde. Ik vraag me af of de anderen zich dit ook beseffen, moeten we misschien toch een extra overnachting doen? Osian en Benny schudden hun hoofd wanneer ik het vraag, zij willen koste wat kost de tocht vandaag uitlopen.

Bij de volgende waterstop wisselen we weer van groepsleider en Nilsson biedt zich voor de tweede keer aan als de kartrekker. 'Dat is goed, maar ik heb deze keer een speciale opdracht voor je.' zegt Osian. 'Ik wil dat je de hele groep bij elkaar houdt.' 'Geen probleem,' antwoordt Nilsson. 'Jorinde, kom je met mij vooraan lopen?'

Deze kleine aanpassing maakt het laatste stuk van de wandeling veel fijner. We lopen niet eens veel langzamer, maar ik heb niet meer het gevoel de hele tijd achter de anderen aan te moeten rennen en ik voel me weer een onderdeel van de kudde. Terwijl we de laatste kilometers aftikken klets ik met Nilsson over zijn passieproject 'lucky to be alive'. Met deze 'young men's mental health charity' neemt hij jonge mannen mee de natuur in om in de open ruimte ruimte te creëren voor kwetsbaarheid en steun bij elkaar. Voor hem is onze opleiding tot adventure guide dus ook een manier om de nodige vaardigheden voor zijn werk op te doen.

'Wat motiveerde je eigenlijk om een goed doel op te zetten?' vraag ik. 'Nou, ik deed een opleiding in de muziekindustrie en had net een geweldige baan aangeboden gekregen…' vertelt hij. 'Maar ik zag om me heen hoe veel jonge mannen worstelen met hun geestelijke gezondheid. Nieuw-Zeeland heeft een van de hoogste statistieken voor zelfmoord in de wereld onder jongeren. Ik zag een mogelijkheid om daar een verschil in te maken, dus ik ben gestopt met mijn opleiding en de charity begonnen.'

Ik knik, een gedeelte van dit verhaal heb ik over de afgelopen weken al gehoord. 'Hoe komt het eigenlijk dat de zelfmoordcijfers hier zo hoog zijn? Dat zou je niet verwachten van een rijk Westers land als Nieuw-Zeeland.' Nilsson denkt even na. 'Ja goede vraag. Het is denk ik een combinatie van culturele factoren. We hebben hier een 'hard man' stereotype, waarbij vooral aan mannen geleerd wordt om hun emoties weg te stoppen, sterk en pragmatisch te zijn en niet om hulp te vragen. Er is dus weinig ruimte voor kwetsbaarheid en weinig aandacht voor mentale gezondheid. In de Maori-gemeenschap is dat nog erger en daar spelen ook nog allerlei identiteitskwesties en problemen met alcoholgebruik. Daar komt bij dat onze geestelijke gezondheidszorg niet goed werkt, met lange wachtlijsten en weinig hulpbronnen. Daarnaast worstelt Nieuw-Zeeland met het 'tall poppy-syndroom'. Tall poppies, dus mensen die beter zijn dan anderen worden afgestraft. Je moet vooral niet te veel ambities hebben en meegaan met de stroom. '

'Dat is zo droevig…' reageer ik. 'Wat goed dat je met jouw organisatie een verandering teweeg probeert te brengen. Sommige delen herken ik ook wel in de Nederlandse cultuur. In Nederland hebben we gezegdes als "doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg" en "niet met je kop boven het maaiveld uitsteken" en "hoge bomen vangen veel wind". Dat beschrijft naar mijn idee zo goed de mentaliteit die veel Nederlanders hebben, je moet vooral niet te groot dromen en niet denken dat je bijzonder bent. En dat maakt me dan zo boos, waarom kunnen we het niet stimuleren wanneer iemand méér wil of ambities heeft!'

Door de begroeiing voor ons zien we een glimp van een brede rivier en een gevoel van opluchting stroomt door me heen. Volgens mij zijn we bijna bij het eindpunt! Het is de hoogste tijd, niet alleen omdat onze burger cut-off inmiddels al voorbij is, maar ook omdat meerdere groepsgenoten ellendig voortstrompelen door de pijn in hun voeten. Het is een lange dag geweest…

We volgen het pad en kiezen bij de splitsing voor een paadje naar beneden naar de rivieroever. Om terug te komen bij onze bus moeten we alleen nog de rivier oversteken, een paar weilanden doorkruisen en langs de weg naar de parkeerplaats zien te komen. Onze eerste uitdaging: een plek vinden om over te steken.

…maar nog niet helemaal

Dat blijkt ingewikkelder te zijn dan verwacht. We komen uit bij een jetboathalte en zien aan de overkant de plek waar we naartoe willen, maar hoe dichtbij we ook zijn… hier kunnen we niet verder. Anders dan de riviertjes die we eerder doorkruist hebben, is dit een diepe brede waterweg die kolkend langs stroomt; een veilige oversteek is hier niet mogelijk. In Nieuw-Zeeland staat verdrinking op nummer één als doodsoorzaken in de buitensport, dus we zijn ons allemaal bewust van de risico's. Er zijn allerlei factoren waarmee we rekening moeten houden bij het vinden van een veilige plek, zoals waterpeil, stroming, zichtbaarheid en ondergrond. We banen ons met moeite een weg door de bosjes aan de oever zod

at we aan de andere kant van een rotswand kunnen kijken, maar geen geluk. Gaat het ons lukken terug te komen naar de bus?

Lees in deel 2 of we de overkant nog bereiken en over de start van een heel ander avontuur!

Dankjewel voor het lezen! Laat je me in een reactie weten hoe jij dit avontuur beleeft?

Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada, Peru of Nieuw-Zeeland? Schrijf je in voor de automatische updates voor deze blog, volg mij op Instagram via 'opreismetjorvos' of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op re

is’.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 165
Totaal aantal bezoekers 68432

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: