Het is nog even wennen...
Door: Jorinde Voskes
Blijf op de hoogte en volg Jorinde
23 Oktober 2022 | Peru, Las Piedras
Introductie: Op dit moment ben ik in het Amazonegebied van Peru, op dezelfde plek waar ik in 2020 ook was. Ik verblijf de komende maanden in Hoja Nueva, een conservatie-organisatie en dierenopvangcentrum midden in de jungle.
‘Trrrrr’, ik word wakker van het geroffel van de regen op het dak. Ik hoor suizende wind, zwiepende bomen en ritselende bladeren. Waar ben ik? Oh ja, regenwoud, Hoja Nueva, klamboe, bed. Ik kijk slaperig op mijn telefoon. Bijna zeven uur, ik kan maar beter opstaan. Ik trek de klamboe los uit mijn bedframe en klauter door de kleine opening naar buiten. Het komt met bakken uit de hemel, de lucht is grijs en de bomen en planten glinsteren groen. De vochtige lucht waait het platform op, dat is wel lekker verkoelend.
Ik loop het trapje af en spring over de ergste plassen en modder om bij ons kleine toiletblok te komen. Op het kleine platform gemaakt van golfplaten en hout zijn dit onze faciliteiten: een vierkante doucheruimte met een douche waar alleen koud water uitkomt, een wasbak met inwonende mierenkolonie en een composttoilet op een verhoging. Geen deur, maar een kleine wenteltrap die voor privacy zorgt en een bordje met ‘ocupado’ dat veel te weinig gebruikt wordt. Ik probeer vooral niet in het gat te kijken terwijl ik op de houten kist met toiletbril zak. Deze toiletten zijn als een soort dixi’s: alle uitwerpelen en toiletpapier worden onderin verzameld. Na elke wc-sessie gooi je een handje zaagsel erbij. Dit zorgt ervoor dat het opgevangen materiaal voldoende droog blijft en dat eventuele geurtjes worden opgenomen. De verzamelde uitwerpselen worden uiteindelijk omgezet in compost (net zoals de mesthoop op een boerderij) en de resterende aarde-achtige substantie is een goede voedingsbron voor bomen en planten. Het klinkt misschien onwennig, maar dit systeem vormt een ecologisch verantwoord en waterloos alternatief voor een spoeltoilet. En het voelt een stuk schoner dan zo’n vieze gemeenschappelijke toiletpot…
We hebben geen spiegel, dus op de tast probeer ik mijn haar een beetje te fatsoeneren. Ik trek mijn junglekleding aan (een afritsbroek en een sneldrogend shirt) en ren door de stortregen naar het hoofdplatform. Nat word ik toch wel, dus ik doe geen moeite met een regenponcho. Het platform ligt er verlaten bij. Gisteren is mij verteld dat iedereen rond zeven uur opstaat voor het ontbijt, maar waar zijn de anderen? Zouden ze iets heel cools aan het doen zijn zonder mij? Misschien is er wel een mooi beest gespot en hebben ze mij niet gewaarschuwd… Mijn verwarring wordt snel opgelost wanneer Martino* arriveert met een druipende poncho. Het lijkt erop dat iedereen door de regen langer in bed is blijvende liggen.
Ik zit een beetje onthand toe te kijken hoe Martino in de dierenkeuken op de veranda een rij kleine emmertjes klaarzet. Met een groot mes hakt hij op een enorme pompoen in en hij verdeelt de stukjes over de emmertjes. ‘Puedo ayudarte?’ (Kan ik je helpen?) hakkel ik in het Spaans. ‘Si!’ bevestigt hij en ik spring op. We snijden een lading aan groenten en fruit: aardappels, bieten, wortelen en appels. Dit is voor de ‘chanchos’. Ik kijk verward bij het onbekende woord. ‘Pigs’ verduidelijkt Martino. Ah, de pekaries! Pekaries zijn een soort wilde zwijnen die hier in groepen door de natuur banjeren. Nog een dier dat gewild is in de dierenhandel (wie wil er nou geen varkentje in huis?), totdat ze groot, sterk en aggressief worden. Met hun scherpe tanden kost het ze geen moeite een vinger af te bijten. En dan zijn ze opeens niet zo’n leuk huisdier meer. Toen ik de vorige keer bij Hoja Nueva was mocht ik meehelpen met de zorg voor Charlotte, een schattig klein biggetje dat een hels geschreeuw kon laten horen wanneer (zij vond dat) je haar niet op tijd haar fles kwam geven. Wanneer we even later door het bos langs de zwijnen lopen en de emmertjes over de afrasteringen van hun verblijven dumpen, noemt Martino de namen van alle beestjes. Ik pauzeer wanneer hij Charlotte aanwijst, inmiddels een grote jongedame die samen met vijf maatjes leeft. Wat leuk om haar weer te zien! Uiteindelijk zal ze met deze groep uitgezet worden.
[*Namen met een asterix zijn gewijzigd i.v.m. privacy]
Terug op het platform hebben meer mensen de tocht door het natte bos gewaagd. Sioned* uit Wales en Ellie* uit Engeland zitten aan tafel te kletsen. Ik ga in de mensenkeuken op zoek naar iets dat ik als ontbijt kan eten, maar met alleen uien, rijst, bonen en enkele tomaten kom ik er niet uit. Ik maak me wel een beetje zorgen wanneer ik dit zie. Hoe kan het dat er zo weinig voedsel voor ons is, een dag na een levering? ‘Wij maken meestal havermoutpap, je mag wel met ons meeden,’ stelt Sioned voor wanneer ze mijn frons ziet. Fijn, ik eet normaal nooit havermout, maar ik ben al lang blij iets ontbijt-achtigs te kunnen eten.
Na het ontbijt staat Philippe* in de dierenkeuken fruit te snijden. Ik herhaal mijn strategie van vanmorgen en bied hulp aan, waardoor ik uiteindelijk mee mag om de coati’s te voeren. Ook dit is een beestje dat ik ken van de vorige keer, toen we een coati genaamd Niffler hadden. Coati’s zijn neusberen en lijken een beetje op wasberen. Ze hebben lange spitse neusjes die speels bewegen en communiceren met schelle piepjes en gilletjes. Het zijn slimme beestjes die hun kleine handjes gebruiken voor van alles, ze kunnen eten aanpakken en soms zelfs schuifsloten openmaken. Hun intelligentie, sociale karakter en schattige uiterlijk maakt ze (ik val in herhaling) een gewild huisdier. Maar opnieuw: wilde dieren zijn niet geschikt als huisdier! Coati’s zijn intelligente rovertjes en sloopmonsters, veel van hen arriveren met ernstig overgewicht door alle troep die ze bij mensen eten. De acht coati’s in het kamp zijn verdeeld over verschillende grote verblijven in het bos, sommigen in een tweetal en anderen alleen. Aan de manier waarop ze ons benaderen kun je zien dat ze gewend zijn aan mensen: ze hangen in de afrasteringen, steken hun lange neus naar ons uit en gaan zo zitten dat we hun rug kunnen krabben. Zoals altijd wanneer je met wilde dieren werkt is het zoeken naar een balans tussen aandacht geven (ook dat is een basisbehoefte van deze sociale beestjes) en afstand houden om ze te laten verwilderen. We sluiten de beertjes op in een apart deel van hun verblijf, ik sta klaar met de bordjes eten, terwijl Philippe de verblijven in gaat, schillen opraapt en nieuw eten neerzet. Tussendoor aai ik af en toe over de bewegelijke snuitjes die naar buiten piepen, voorzichtig voor de scherpe tanden en nagels die daarbij horen.
Ik merk dat ik nog in de stadse versnelling functioneer en dat ik moeite heb met stilzitten. Wanneer we klaar zijn met het voeren van de coati’s help ik Philippe met het voeren van de schildpadden (die krijgen dienbladen vol kool, sla en andere groenten), zoek ik een paar regenlaarzen in mijn maat uit en zeep ik mijn vieze kleren in zodat de regen de was voor me kan doen. We eten een gezamenlijke lunch bereid door Sioned. Met onze beperkte voorraad heeft ze het voor elkaar gekregen heerlijke linzenburgers te maken. Na de lunch ga ik terug aan tafel zitten bij Martino die een spelletje op zijn mobiel speelt. ‘Ah, dat is sudoku toch?’ zeg ik in het Spaans wanneer ik de bekende roostertjes en cijfertjes zie. Hij knikt, zegt iets over spelletjes die hij wel en niet leuk vindt en voordat ik het weet is hij mij zijn hele levensverhaal aan het vertellen. Alhoewel ik al tien jaar Spaans aan het leren ben, spreek ik in internationaal gezelschap meestal Engels omdat het me veel makkelijker afgaat. Ik vind het heel frustrerend om steeds naar woorden te moeten zoeken of langzaam te moeten praten. Nu heb ik me echter voorgenomen daar verandering in te brengen. Martino en ik kletsen lange tijd in het Spaans over van alles en nog wat, van relaties tot sporten tot wat ons hier heeft gebracht. Het blijkt dat hij uit La Paz (Bolivia) komt, veel heeft gereisd in Zuid-Amerika en in meerdere dierenopvangcentra heeft gewerkt waarbij hij veel tijd in internationaal gezelschap doorgebracht. Naast de bestuurder van de boot is hij hier bij Hoja Nueva ook dierverzorger, dierenarts in opleiding en allerhande klusjesman, waardoor hij altijd druk is. Ons gesprek wordt dan ook afgekapt wanneer hij uiteindelijk wordt weggeroepen voor het een of het ander. Blij bedenk ik dat de dag tot nu toe goed verloopt: ik heb geholpen de beestjes te verzorgen, een heleboel Spaans gesproken en een nieuwe vriend gemaakt!
Tegelijkertijd is er ook onrust in het kamp. Het is al de hele dag regenachtig en grijs weer waardoor de zonnepanelen niet genoeg energie opwekken om de koelkast en vriezer (met vlees voor de dieren) aan te kunnen zetten. De dieselgenerator die als back-up dient hapert en het is niet duidelijk waarom. Ik drentel achter Dylan aan, wanneer hij op zoek gaat naar het probleem. Als hij het apparaat open schroeft zien we al snel wat er aan de hand is: een wesp heeft haar nest gemaakt in de motor van de generator. Tussen de rotzooi van stukjes nest en dode wespen vindt Dylan een plug die doorgebrand lijkt. Hij zet mij aan het werk om met een tandenborstel de motor schoon te schrobben, terwijl hij zelf Yvette* (de contactpersoon in de stad) een foto van het onderdeel stuurt in de hoop dat hij dat kan vervangen. Terwijl ik zo goed en kwaad als mogelijk probeer alle hoekjes en gaatjes van de motor schoon poetsen, zit Peter tegenover me piepende en klokkende geluidjes te maken. Peter is een Spix’ Sjakohoen, een soort wilde kalkoen (bedreigde diersoort) uit het regenwoud. Als klein vogeltje is hij tussen de kippen opgegroeid in Lucerna, de nederzetting stroomafwaarts van ons. Sam (Samantha) en Dylan boden steeds aan om hem mee te nemen, zodat hij verder in het wild kon opgroeien, maar de inwoners van Lucerna wilden hem graag houden. Todat hij volgroeid was, brutaal werd en mensen hun eten begon te stelen. ‘Haal hem alsjeblieft weg!’ was de paniekerige reactie. Zodoende leeft Peter nu in Hoja Nueva en steelt hij ons eten. Hij denkt dat hij een kip is en is te gedomesticeerd om volledig in het wild te leven, maar hier scharrelt hij tenminste vrij rond in zijn natuurlijke habitat. De hoop is dat hij uiteindelijk een leuk maatje vindt om mee op te trekken en dat hij steeds meer zal verwilderen, maar waarschijnlijk blijft hij altijd menselijk contact opzoeken. Op dit moment is hij in ieder geval erg aanhankelijk. Hij is er altijd als de kippen bij (hihi) wanneer er iets gaande is, zit onder de tafel wanneer we eten en terroriseert de keuken. Als je het kamp uitloopt rent hij met gespreide vleugels, kop naar beneden en een toeterend ‘mehp’-geluid achter je aan, waardoor we hem altijd terug moeten brengen naar het kamp voordat hij verdwaalt of wordt opgegeten door een of andere junglebewoner. Peter is het huisdier waar we allemaal op schelden, terwijl we hem eigenlijk heel leuk vinden.
Mijn poetswerk is klaar en nu lijkt er niets meer voor me doen. Het is nog maar het begin van de middag. Isabella en Jorge hangen rond op het centrale platform. Sioned en Ellie zitten te werken aan de academische projecten die ze voor Hoja Nueva doen, Dylan, Martino en Philippe lijken allemaal druk bezig. Ik voel me een beetje verloren zo zonder eigen taken en weet niet zo goed wat ik aan moet met die zee van tijd die opeens voor me uitstrekt. Ik wil er graag bij horen, meehelpen en zinvol bezig zijn en ik vind het moeilijk om afhankelijk te zijn van de anderen om mij een taak ‘te geven’. Het brengt meteen allerlei twijfels bij me op. ‘Heb ik wel de juiste keuze gemaakt door hier terug te komen?’ ‘Hoe ga ik dit drie maanden doen?’
Uiteindelijk ga ik maar een stukje wandelen om toch wat autonomie te ervaren. Dylans waarschuwing galmt na in mijn oren: ‘Ga nergens alleen naartoe!’. Ik weet dat verdwalen hier het meest gevaarlijke is dat je kan overkomen. Je hoeft maar drie keer rond te draaien en in het dichtbegroeide woud lijkt alles op elkaar. Dan kun je oneindig ronddwalen, uitdrogen en doodgaan. Klinkt dramatisch, maar er verdwijnen jaarlijks enorm veel mensen in het Amazonegebied, ook mensen die hier al hun hele leven wonen. Toch besluit ik lekker eigenwijs te zijn en ga ik alleen op onderzoek uit. Een stukje het havenpad aflopen zal toch niet zo erg zijn? Ik blijf gewoon op het pad, neem geen afslagen en let goed op mijn omgeving…
Het blijkt precies te zijn wat ik nodig heb. Het prachtige oerwoud herinnert me er weer aan waarom ik hier ben. De palmbladeren als grote waaiers, de termietennesten aan de takken, de lianen die over het pad hangen. Ik houd van de takken die draaien en kronkelen alsof een grote hand ze in elkaar gevlochten heeft en de manier waarop duizenden soorten hier door elkaar groeien. Het bos is vol leven, vol vraatsporen en verhalen van allerlei organismen. Ik kijk een tijdje naar een coole rups met lange haren. Hij is fel oranje met een paarse streep over zijn rug en twee stippen in de vorm van kroontjes. Het lijkt alsof hij een heel groot hoofd heeft, maar bij nadere inspectie blijkt dat hij een soort grote zwarte kroon draagt, waaronder zijn kleine kraaloogjes tevoorschijn piepen. Ik laat hem een klein takje ophobbelen om hem beter te kunnen bestuderen, waar hij meteen aan onzichtbare algen begint te knabbelen. Ik heb altijd van insecten gehouden en vooral kevers en rupsen vind ik leuk om te bestuderen, met hun kleine kriebelpootjes en de grappige manier waarop ze bewegen. Daarvoor ben ik hier in ieder geval op de juiste plek.
Ik laat de rups weer vrolijk verder hobbelen en doe dat zelf ook. Ik voel me al een stuk kalmer. Het is pas de eerste dag, een beetje suf om me nu al zo druk te maken! Ik weet van mezelf dat ik altijd ongeveer twee weken nodig heb om te wennen aan een nieuwe plek, een nieuwe dynamiek en een nieuwe realiteit. In die twee weken voel ik me onzeker en heb ik de neiging om te denken dat ik niet op mijn plek ben. Daarna wordt het meestal beter. Daarbij heb ik een keuze en kan ik invloed uitoefenen op mijn ervaring hier. Ik neem mezelf voor om tijd te nemen voor dit gewenningsproces: ik geef mezelf een week om te oriënteren op hoe alles werkt hier in dit kamp. Na die week zal ik met Sam en Dylan in gesprek gaan om een eigen project te zoeken, een manier waarop ik mijn kennis, vaardigheden en interesses in kan zetten voor Hoja Nueva.
Met mijn positieve voornemen wandel ik vrolijk terug naar het kamp. Ik verdwaal gelukkig niet en overleef mijn kleine uitstapje, een succes om te vieren! Ik ga even op mijn bed liggen en val prompt in slaap. Jep, de jetlag is er nog. Wanneer ik een uurtje later de keuken in loop ben ik precies op tijd om te zien hoe Sioned en Ellie worden aangesproken door Sam: ‘We zijn steeds eerder door onze groenten heen, alhoewel we meer dan ooit inkopen. Ik denk dat dat is omdat jullie erg van roerbakken houden. Ik kan jullie eventueel helpen met recepten, maar kook alsjeblieft met minder groenten’. Dylan vult aan: ‘Ja, elke maaltijd zou voornamelijk uit rijst, pasta, aardappels of linzen moeten bestaan. Groenten zijn een extra, een luxe.’ De meiden knikken en zeggen niet zoveel, maar ik schrik hiervan. Ik weet dat ik verwend ben met alle verse producten in Nederland en dat het moeilijk is om spullen naar deze afgelegen plek te vervoeren. Ik respecteer dat de dieren voor gaan, met hun kilo’s groenten en fruit. Maar… ik wil niet voornamelijk koolhydraten eten! Hoe kom ik dan aan mijn vitamines? ‘Twee weken wennen’, houd ik mezelf weer voor, ‘niet meteen je oordeel vormen.’
Het is niet de enige zorg waarmee we de avond afsluiten. Nu de generator het niet doet en de zon niet genoeg schijnt kunnen we de waterpomp niet gebruiken. Al het water dat we gebruiken (inclusief drinkwater) wordt opgepompt uit de bron van het kamp. De watertank is bijna leeg en de kraan geeft inmiddels geen water meer. Dat betekent niet douchen, geen handen wassen, geen afwas doen en het belangrijkst: geen drinkwater…
Lees in mijn volgende blog hoe mijn avontuur in het regenwoud verder gaat!
Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley