Kriebelige kruipertjes - Reisverslag uit Las Piedras, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu Kriebelige kruipertjes - Reisverslag uit Las Piedras, Peru van Jorinde Voskes - WaarBenJij.nu

Kriebelige kruipertjes

Door: Jorinde Voskes

Blijf op de hoogte en volg Jorinde

01 November 2022 | Peru, Las Piedras

Introductie:

Op dit moment ben ik in het Amazonegebied van Peru, op dezelfde plek waar ik in 2020 ook was. Ik verblijf de komende maanden in Hoja Nueva, een conservatieorganisatie en dierenopvangcentrum midden in de jungle.

Het is zaterdagochtend en ik zit op de veranda te ontbijten. Ik heb net de laatste hap van mijn brood met ei in mijn mond gestoken wanneer een van de werkmannen die verderop voor Hoja Nueva aan een nieuw platform werken het kamp in komt rennen. ‘Chuchupe, chuchupe!’ roept hij. Iedereen springt op, grijpt camera’s en begint snel het pad af te lopen. Ik heb geen idee wat er gaande is, maar ik vermoed dat er iets interessants gezien is. Spijtig laat ik mijn kopje thee achter en volg de groep. Terwijl ik me achter Isabella aan haast vraag ik haar wat er is. ‘Chuchupe’, herhaalt ze en bij mijn vragende blik voegt ze toe ‘a big snake’. Oke dan, vast cool. Verderop staan de mannen al in een halve kring op het pad met hun fotocamera’s in de aanslag. Zo’n drie meter verderop ligt een bruine slang opgerold onder een dode boomstam. Er loopt een zwart zigzaggend patroon over de rug van het beest, op sommige plekken lijken haar schubben wel puntig en af en toe wordt het patroon onderbroken door littekens. Ze is ongeveer drie meter lang en zo dik als de bovenarm van een flink gespierde man. Vanwege het formaat is het aannemelijk dat het een vrouwtje is (die zijn groter dan mannetjes) en aan haar opgerolde houding is af te leiden dat ze iets aan het verteren is. Daar doen slangen vaak meerdere dagen over en in die tijd blijven ze rustig op een plek liggen. De slang heft haar kop iets op om ons beter in de gaten te houden, maar negeert onze aanwezigheid verder. In tegenstelling tot wat veel mensen geloven zijn slangen geen aggressieve dieren; ze gaan je het liefst uit de weg en vallen alleen aan wanneer ze er echt toe uitgedaagd worden. Het heeft voor hen alleen maar nadelen om iets aan te vallen dat niet als voedsel kan dienen, dus liever verspillen ze daar geen energie aan. ‘Wat is dit voor slang?’ vraag ik Dylan en hij antwoordt ‘a bushmaster’. Ik herken de naam en het begint me te dagen dat dit een bijzondere soort is om te zien. Toch vind ik het een beetje overdreven wanneer Sioned* met betraande ogen vol verwondering haar handen voor haar mond slaat. Het is een mooie slang, maar is het zó bijzonder? Pas wanneer we teruglopen naar het kamp begrijp ik dat het inderdaad zó bijzonder was. Bushmasters zijn blijkbaar slangen die zelfs gepassioneerde natuurspotters maar enkele keren in hun leven zien. ‘Het is een beetje als het spotten van een wilde jaguar’ verheldert Sioned voor me. ‘Deze slang zul je vrijwel zeker nooit meer zien.’

[*namen met een asterix zijn gewijzigd i.v.m. privacy]

Deze ontmoetingen met wilde dieren maken het leven in het regenwoud bijzonder en interessant. Het is alsof je midden in een natuurdocumentaire leeft, ze zijn overal om ons heen. Wanneer we ‘s ochtends de coati’s voeren zien we bij het meest afgelegen verblijf meestal een wilde coati die vriendjes heeft gemaakt met onze zorgekindjes (of gewoon eten komt stelen). Het mannetje is glanzend zwart met een prachtige volle staart. Hij beweegt met vloeiende bewegingen door het bos. Hij is vreselijk brutaal, nadert ons op zo’n vijf meter afstand en steelt zelfs eten van onze beestjes waar we bijstaan. Terwijl hij zijn poot door het hek steekt om een stuk mango te pikken kijkt hij me recht aan, alsof hij wil zeggen ‘ha en wat ga jij eraan doen?’ In het Spaans noem je een wild, inheems dier ‘silvestre’ (los vertaald als ‘uit het bos’) en in gedachten heb ik hem dus Silvester gedoopt.

In de hoge bomen om het kamp heen zitten regelmatig ara’s. Deze enorme rood-blauwe papegaaien (je weet wel, zoals piraten ze hebben) maken een hels kabaal met hun schelle schorre schreeuwstemmen. Het klinkt alsof ze constant ruzie hebben, maar vanaf de rivier zie je ze gemoedelijk samen overvliegen wanneer ze vanaf de kleilikplaats terug naar de bomen gaan. Ook scharrelen er toekans (dat zijn die vogels met die enorme snavels) in de hoge boomtoppen, te herkennen aan hun korte vluchtjes met veel gefladder.

Ik ben zelf niet zo’n vogelkenner, maar het enthousiasme van de vogelaars om mij heen is aanstekelijk. Zij kunnen uren praten over bijzondere vogels die ze hebben gespot en dragen vaak grote verrekijkers met zich mee. Vooral Jorge* en Sioned zijn gepassioneerde vogelspotters en ik moet lachen wanneer Sioned ‘s avonds na een geanimeerd gesprek over vogelsoorten in haar grappige Welsh-accent uitroept: ‘Now I got all excited about birds and it’s past my bedtime!’

Bijna elke ochtend word ik bij het ochtendgloren gewekt door de brulapen die vlakbij het kamp rondhangen. Brulapen zijn grote roodbruine apen die (je verwacht het al) heel hard brullen. Het geluid is als een straaljager die overvliegt, een lege emmer die met een hogedrukstraal wordt gevuld of een leeuw die in de verte brult. Het heeft iets onheilspellends en dreigends en de eerste keren dat ik het in 2020 hoorde maakte het me een beetje bang. Nu hoort het bij de dagelijkse geluiden van de jungle, naast de kikkers en de vogels en de cicaden. ‘Dylan, waarom brullen brulapen eigenlijk?’ vroeg ik gisteren nog aan onze in-house lopende encyclopedie. ‘Brulapen doen iets wat in het dierenrijk een “long call” wordt genoemd,’ legt hij uit. ‘Dit doen ze om de groep bijeen te roepen in de ochtend, voor de nacht en vlak voordat het gaat regenen.’ ‘Ja, maar ze doen het tegenwoordig ook vaker gedurende dag, wanneer het niet regent’, denk ik hardop mee. De verklaring: rond ons kamp hangen twee verschillende groepen rond. Alhoewel de apen niet per se aggressief naar elkaar zijn (ze zullen bijvoorbeeld niet zo snel vechten), laten ze elkaar hiermee weten waar ze zich bevinden en vertellen ze de andere groep om hun ruimte te respecteren.

Brulapen zijn niet de enige apensoort waarmee we deze omgeving delen. Er zijn ook nachtaapjes, doodshoofdaapjes en twee soorten kapucijnaapjes. Het duurt een paar dagen totdat ik ze zie, maar tijdens een van mijn middagwandelingen heb ik geluk. Ik loop over het pad achter het kamp. Het is een smal modderige paadje en op sommige plekken moet ik onder de overhangende bomen door duiken. Af en toe opent de begroeiing wat meer op en heb ik uitzicht op de hoge boomtoppen die ver boven me uit torenen. Ik probeer mijn blik ontspannen door de begroeiing te laten dwalen om leuke beestjes te spotten, maar eerlijk gezegd zijn deze wandelingen voor mij ook een geweldige manier om mijn gedachten op een rijtje te krijgen. Ik let dus niet altijd op. Ik ben inmiddels niet meer zo bang om te verdwalen. Ik zie een geweldige boom voor een jaguar om op te chillen, maar helaas is er geen kat te zien. Ik ruik de scherpe stank van een troep pekaries (zwijnen) die hier waarschijnlijk net voorbij zijn gekomen. En dan hoor ik ze… Eerst is er vooral geluid hoog in de bomen. Geritsel van bladeren, takjes die vallen; het is duidelijk dat zich daarboven iets groots beweegt. Dan hoor ik ook de hoge keelklanken van apen die met elkaar kletsen. Ik speur de boomtoppen af en zie ver boven me een grote zwarte vorm: een slingeraap. Sinds ik de vorige keer bij Hoja Nueva mocht helpen zorgen voor baby-slingeraap MJ voel ik een zekere verbinding met deze dieren. Ik weet hoe hun kleine roze snoetjes eruitzien, hoe hun zwarte kraaloogjes glinsteren en hoe ze kunnen grijpen met hun stevige handen en voeten. Slingerapen hebben geen duimen (die zouden het slingeren in de weg zitten) en dat betekent ook dat ze elkaar niet vlooien. Wel leven ze bij elkaar in hechte groepen die worden geleid door een wijze vrouwtjesaap. De groep die ik nu zie is flink groot en de apen blijven maar komen. Met hun lange harige armen slingeren ze zichzelf van tak tot tak, hun staart gebruiken ze als extra ledemaat. Er komt een vrouwtje voorbij met een baby-aapje op haar rug en twee jongere aapjes zitten elkaar achterna in de dunste takjes. Ik blijf een hele tijd stil staan om de groep te bestuderen. Nu ben ik extra blij met de kleine lichtgewicht monokijker die ik van vriendinnen voor mijn verjaardag heb gekregen en die continu aan mijn broek hangt precies voor dit soort momenten. Het zorgt ervoor dat ik de aapjes nog beter kan bekijken. Ze weten waarschijnlijk wel dat ik er ben, maar ze reageren er niet echt op en ongestoord vervolgen ze hun route door de bomen.

Ook met de kapucijnaapjes en de doodshoofdaapjes heb ik zo’n ontmoeting. Tijdens een van mijn wandelingen door het woud begint opeens van alles om me heen te bewegen. Deze kleinere aapjes bevinden zich veel lager in de bomen en ik word omringd door een grote, gemixte groep doodskopaapjes en kapucijnaapjes die recht over mij het pad oversteken. De verschillende soorten werken vaak samen voor veiligheid en gezamelijk voedsel verzamelen. Er vallen takken om mij heen op de grond en ik zoek snel een veiligere plek op, terwijl een klein bruin aapje vanuit de top van de boom nieuwsgierig naar me kijkt. De aapjes kwetteren met schrille stemmetjes terwijl ze van tak naar tak springen. Ze kunnen enorme afstanden overbruggen en landen zelfs in de dunne palmbladeren. Iets langzamer volgt een aapje met een halve staart dat net iets minder stabiel landt dan de rest, arm beestje.

Sinds die tijd zie ik regelmatig aapjes, tijdens wandelingen of gewoon vanuit het kamp, waar ze uren in de hoge bomen verderop kunnen spelen.

Nachtwandelingen zijn nog beter om dieren te spotten en dus ga ik een keer in de schemering op pad. Ik heb mijn hoofdlampje bij me. Het wordt snel donker en ik klik het kleine licht aan om mijn batterij te besparen. Alhoewel ik dit pad al een aantal keer heb gelopen, verandert de hele ervaring nu ik omringd wordt door duisternis. Buiten de straal van mijn lamp om zie ik alleen de donkere schaduwen van de bomen en planten naast het pad, er vliegen allerlei beestjes om me heen die op de lamp afkomen en ik wuif een mot weg. In het donker probeer je dieren te zien aan de weerkaatsing van hun ogen en ik schijn met mijn lamp heen en weer in de hoop iets te zien glinsteren tussen de dichte begroeiing. De ogen van wilde katten zijn als de koplampen van een auto: fel, witgeel licht dat strak op je gericht is. Kaaimannen hebben daarentegen een rood ooglicht en kikkers en slangen glinsteren op hun eigen manier.

Mijn hart schiet in mijn keel wanneer ik opeens een fel wit licht terugkrijg van mijn camera. Het beest zit ongeveer een meter boven de grond en kijkt strak naar me. Wat is dat?! Ik sluip er met met voorzichtige stappen langzaam naartoe, terwijl ik me afvraag of ik nu een persoonlijke ontmoeting met een wilde kat ga hebben. Dan beweegt het beestje onrustig en zie ik dat het een klein pluizig grijs vogeltje is. Ernaast zit een nog kleiner en nog pluiziger baby-vogeltje. Dit blijkt een nachtzwaluw te zijn, een vogel die ‘s nachts op insecten jaagt en inderdaad een opvallend felle oogweerkaatsing heeft.

Ik haal een paar keer diep adem om mijn bonzende hart te kalmeren. Zouden jaguars aangetrokken worden tot angstzweet? Ik besef me opeens weer dat ik in het donker door het oerwoud loop, in mijn eentje en dat ik niemand heb verteld waar ik ben. Om de zoveel stappen kijk ik nerveus achter me. Een poema of jaguar zou een tijdje achtervolgen om je daarna van achteren aan te vallen. Ik weet ook dat dit niet realistisch is; de kans dat je een wild roofdier ziet is miniscuul klein, de kans dat je aangevallen wordt is nog veel kleiner. Het is realistischer dat ik over een boomwortel struikel en een been breek en daar ben ik ook niet bang voor. En toch… Ik blijf gespannen. Ik spring een meter de lucht in wanneer een kever met lichtgevende ogen recht op me af komt vliegen. Uiteindelijk kom ik terug in het kamp zonder iets te zien.

Sinds die tijd ben ik nog een paar keer op nachtwandelingen gegaan samen met Martino* en Sioned*. Zij helpen me om meer te zien van de onopvallende schoonheid om ons heen, door te wijzen op een klein hagedisje dat doet alsof hij een tak is, een paca (soort grote cavia) verstopt in de bosjes of een familie nachtaapjes hoog in de boom. Sioned en ik lopen samen naar de rivier, waar we iets groots horen plonzen in de rivier. We kunnen niet zien wat het is, maar dat is niet erg want nu we onder de bomen vandaan zijn staan we onder een prachtige hemel vol schitterende sterren. Het nachtelijke uitzicht is al net zo betoverend als overdag.

Deze geweldige alomvattende natuur is de reden dat ik hier ben. Ik geniet ervan om midden in de wildernis te leven. Om omringd te worden door beestjes en bomen en planten. Om wakker te worden en als eerste duizenden tinten groen te zien. Om over zandpaden te dwalen en door het groen te klauteren. Om in slaap te vallen bij de geluiden van de jungle. En ik ben er trots op een klein beetje bij te kunnen dragen aan de bescherming en conservatie van deze pracht.

De keerzijde is dat het leven hier vaak intensief en vol ongemakken en frustraties is, iets dat ik grappig genoeg was vergeten toen ik thuis droomde over terugkeren naar het regenwoud. Ook over die kant van de ervaring wil ik eerlijk zijn. Niet omdat ik wil klagen (alhoewel ik dat hier af en toe zeker doe), maar omdat het zo’n centraal onderdeel van het leven hier is. Dat is niet erg, als ik comfortabel wilde zijn had ik beter thuis kunnen blijven.

In mijn eerdere blogs schemerde waarschijnlijk al door dat het mij aan de start moeite koste om mijn draai te vinden binnen de dynamiek van het leven in de jungle. Deze organisatie wordt aangestuurd door twee sterke persoonlijkheden en nee, het is geen democratie. Voor iemand zoals ik, die ook goed weet wat ik wil, is het soms een uitdaging om te schikken naar de manier waarop dingen hier gaan. Ik kan me druk maken over de (onbedoeld) harde manier waarop er met elkaar gecommuniceerd wordt, het praten over elkaar in plaats van met elkaar en de gebrekkige informatie over wat er gaande is. Daar zoek ik mijn weg in door zelf juist extra open en transparant te zijn en anderen uit te nodigen eerlijk met mij te communiceren. We leven met een klein groepje mensen op een afgelegen plek intensief samen, we moeten het met elkaar doen. En vaak gaat dat ook heel goed, we lachen veel met elkaar en hebben urenlang leuke gesprekken.

Ook had ik aan de start moeite met mijn lege dagen en het gevoel niet zinvol bezig te zijn, maar zoals ik me had voorgenomen heb ik ongeveer een week na mijn aankomst een gesprek met Sam en Dylan gevoerd om mijn eigen project op te zetten. Ik ga een map met informatie over de gang van zaken in het kamp en de omgeving maken. Zo kunnen nieuwkomers na aankomst meteen geïnformeerd worden over alle kleine regeltjes en verwachtingen die hier gelden (en die je anders vaak pas door schade en schande ontdekt). Ook zal er een korte gids bij zitten genaamd '10 dingen die je waarschijnlijk gaat zien in de jungle (en nee een jaguar is daar niet een van)', omdat ik zelf heb ervaren hoe overweldigend deze natuur kan zijn als je niet weet waar je naar kijkt. Verder wil ik handvaten geven aan nieuwe vrijwilligers om zelf een eigen project op te zetten en zo hun tijd nuttig te besteden. Ik ben blij mijn eigen passie voor schrijven, organiseren en communiceren kwijt te kunnen in iets waarvan ik echt geloof dat de organisatie er baat bij zal hebben en kan niet wachten om hiermee aan de slag te gaan!

Verder brengt de jungle veel fysieke ongemakken met zich mee, die helaas niet zo makkelijk op te lossen zijn met een gesprek en een project. Tja, je kunt proberen de discussie aan te gaan met de zwermen muggen die hier om ons heen hangen ('hallo mug 12798, ik heb behoefte aan rust en comfort. Hoe zou het voor jou zijn om mij vandaag niet te steken?'), maar veel zal dat waarschijnlijk niet uithalen. Muggenspray met deet is maar beperkt effectief, je zou je er bijna mee moeten douchen. Als de muggen te erg worden verbranden we eierdozen en gaan we in de rook zitten, dat zorgt voor een uurtje rust. Over het algemeen geldt: we worden hier omringd door beestjes van allerlei soorten en maten en dat moet je accepteren. Vanochtend zat er een prachtige harige vogelspin op het keukenblad, in de avonden kijk ik hoe enorme groene sprinkhanen vergaderen in het toilet en voordat ik mijn schoenen aantrek klop ik ze eerst uit om te controleren of er geen bananenspin of kogelmier (de steek voelt alsof je door een kogel wordt geraakt) in is gekropen. Af en toe wordt het centrale platform overspoeld door een massa mieren die de boel komen schoonmaken. Deze roofmieren hebben enorme kaken en als ze zich in je vastbijten laten ze niet meer los totdat je ze onthoofdt. Dan is het dus even oppassen waar je loopt.

Sommige van deze kriebelige kruipertjes brengen ook ziekten en parasieten met zich mee. 'Controleer je wasgoed op horzeleitjes' waarschuwt Sioned mij. Zelf had zij kort na haar aankomst de pech dat een horzel haar sportbh aan de waslijn erg leuk vond, waarna ze acht (!) horzellarven in haar rug had leven. 'Het is niet zo erg,' zegt ze cool. 'Je voelt ze alleen 's nachts bewegen.' Martino moest de bulten voor haar uitknijpen om de dikke wormpjes eruit te krijgen…

Ook is Jorge van de een op de andere dag zo ziek dat hij zijn bed een paar dagen niet uitkomt. 'Hoe gaat het?' vraag ik bezorgd wanneer ik hem, ondersteund door Isa*, naar het toilet zie strompelen. 'Niet goed,' kreunt hij. 'Ik weet niet wat het is, mijn hele lichaam doet pijn.' 'Oh waarschijnlijk knokkelkoorts (dengue),' zegt Sam later opgewekt. 'Misschien heeft hij het in de stad opgelopen, hier in de jungle dragen de muggen dat niet echt bij zich. Dan zal hij zich nog wel een paar dagen flink beroerd voelen.'

Ze lijken zich hier niet zo druk te maken om al die tropische ziektes waar wij bang voor zijn. Bij de lunch praten we over malaria en zika alsof het griepjes zijn; een paar dagen beroerd en dan kun je weer door. Malaria komt hier blijkbaar sowieso niet zo veel voor. Het meest vervelende wat je kunt krijgen in leishmaniasis, een vleesetende parasiet die zorgt voor een steeds groter wordend gat in je huid. De behandeling is ontzettend duur en niet goed voor je lever en wil je dus liever vermijden. De aandoening wordt overgebracht door zandvliegen, kleine bijtende vliegjes die in de buurt van de rivier leven. Daarom gaan we altijd met lange broeken en lange mouwen naar het dorpje aan de rivier.

Zelf ben ik nog niet zo onverstoord bij het parasietenfeest. Een paar dagen na mijn aankomst in het kamp merk ik dat ik onbewust (en oncharmant) aan mijn kruis aan het krabben ben. Wanneer ik later naar de toilet ga zie ik een rijtje rode bulten langs de lijn van mijn onderbroek en op mijn rechterbil twee grote rode bulten. Het jeukt verschrikkelijk. 'Dat is een gekke plek voor muggenbulten', denk ik verbaasd. Verder maak ik me er niet zo druk om. Totdat de hoeveelheid bulten maar blijft toenemen en zich naar steeds meer ongemakkelijke plekken verspreidt. In mijn knieholten, oksels, in mijn navel. Tussen mijn billen. Ik begin te vermoeden dat dit geen muggenbulten zijn…

Lees in mijn volgende blog hoe dit bultige avontuur verder gaat en krijg een kijkje in de wereld van een conservatie-organisatie!

Wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jorinde

Ga met mij mee op reis! Samen beleven we avonturen, ontdekken we de cultuur van bijzondere bestemmingen en leren we levenslessen. En wil je hélemaal meeleven met mijn avonturen in Nederland, Ghana, Mexico, Australië, Griekenland, Canada of Peru? Volg mij dan ook op Instagram via 'opreismetjorvos'! Of wacht op mijn boek ‘Zes keer thuis en toen weer naar huis, leven en leren op reis’.

Actief sinds 06 Sept. 2012
Verslag gelezen: 220
Totaal aantal bezoekers 77878

Voorgaande reizen:

09 Januari 2023 - 03 April 2024

Nieuw-Zeeland

10 Oktober 2022 - 06 Januari 2023

Peru 2022

09 Juni 2020 - 09 Juni 2020

Nederland

15 Augustus 2019 - 11 November 2019

Canada

12 November 2019 - 15 April 2019

Peru

01 Mei 2017 - 27 Augustus 2017

Rhodos

16 Juli 2016 - 16 Juli 2017

Australië

22 April 2013 - 01 Juli 2013

Mexico

06 September 2012 - 31 December 2012

Ghana

Landen bezocht: